Zwartkoppen broeden van april tot juli, op boomrijke plaatsen in vrijwel alle delen van ons land. Dan brengen de mannetjes hun melodieuze zang ten gehore. In de herfst trekken de meeste weg naar zuidelijker oorden, maar in de Hollands-Zeeuwse en Vlaamse kuststreek blijven altijd wel enkele Zwartkoppen achter.
Saaie veren,maar wel een opmerkelijk liedje
Het enige dat echt opvalt aan dit lichtgrijze vogeltje is de zwarte muts van het mannetje (vrouwtjes en jongen hebben een roodbruine kruin). De populatie groeit in de lente sterk aan, wanneer veel Zwartkoppen terugkeren om hier te broeden, na de winter in Zuidwest-Europa te hebben doorgebracht. De zang wordt wel met die van de Nachtegaal verward.
Tot hoog in de bergen
Zwartkoppen stellen geen hoge eisen aan hun leefomgeving. Ze nestelen in bossen, onverschillig van welke soort, alsook in parken en zelfs kleine tuinen; maar aan alleenstaande bomen of zeer los verspreide bosjes gaan ze voorbij. Ook de hoogte maakt ze niet veel uit, je komt ze in elk geval ook in gebergten tegen, in kleine aantallen zelfs nog bij de boomgrens.
Gedanst wordt in de beste kleren
Van de baltsdans van de Zwartkop krijgt men zelden veel te zien. Dat is jammer, want juist dan is het verenkleed van zowel mannetjes als vrouwtjes het mooist op kleur. De pet van het mannetje is dan diepzwart, het grijze lijfje steekt er scherp bij af. Het vrouwtje heeft een prachtig roodbruin mutsje, een grijze halsband en een olijfbruine rug. Van onderen gezien blinkt het achterste deel van het lichaam wit als zilver.
Een ongewoon nestje
Zodra de trekvogels zijn aangekomen,bezetten de mannetjes ieder hun eigen broedterritorium en beginnen ze te zingen, de hele dag door, vrijwel zonder onderbreking. Het nest wordt in een dichte struik gebouwd, dikwijls nog geen meter boven de grond. Het is een uiterst licht, dunwandig gevalletje van gevlochten plantenvezels, met spinrag aan de takken opgehangen! Bij het uitkomen zijn de jongen nog helemaal naakt; de ouders stoppen hun de hele dag voedsel toe en vliegen onophoudelijk af en aan. Al na een jaar zijn de jongen zelf geslachtsrijp.
Blijvers, trekkers en wintergasten
In West-Europa leven drie Zwartkoppopulaties door elkaar, of beter: ze wisselen elkaar in de loop van het jaar af. Eerstens heb je hier overwinterende standvogels, tweedens wintergasten (dieren die vanuit het noorden zijn aangereisd) en ten slotte een populatie die hier alleen broedt en naar het zuiden trekt zodra het koude seizoen aanbreekt. De wintergasten lijken in de herfst de plekjes over te nemen die door de wegtrekkende vogels zijn verlaten. Bij deze laatste, wegtrekkende dieren zijn grote verschillen in gewicht vastgesteld; dat heeft te maken met vetreserves die worden gebruikt om grote afstanden in één ruk af te leggen.
Voedsel
In de broedtijd eten Zwartkoppen in hoofdzaak insecten; daar jagen ze ook op om ze aan hun jongen te voeren. In de koudere maanden zoeken ze rijkelijk besdragende struiken, of ook wel liggend fruit (zoals valappels). Ze bewegen zich vaak lijzig traag, vooral wanneer ze een trosje bessen van een kamperfoelie- of vlierstuik onder handen hebben. Ondanks dat kalme uiterlijk kunnen Zwartkoppen af en toe flink agressief zijn, onder het uiten van schelle, driftige kreten.
Zang
Mannetjes van de jongste lichting krijgen hun stem pas onder controle na aanvang van het seizoen voor nestbouw in het volgende jaar, wanneer ze voldoende hebben geoefend op de toonladders die de oudere mannetjes voorzingen.
Verwante soorten
De Zwartkop behoort tot de familie der Zangers (Sylviidae). In ons deel van Europa komen diverse verwante soorten voor, waaronder de Tuinfluiter (Sylvia borin), die een rondere kop zonder zwart petje heeft, en een kortere, dikkere snavel.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Voorlopig nog eventjes veilig
De Zwartkop is geen bedreigde soort, al is hij in de meeste Europese landen wel beschermd.
Zijn oorspronkelijke habitat staat bloot aan voortgaande aantasting en vernietiging, maar hij
past zich blijkbaar gemakkelijk aan en weet zich elders uit te breiden.
Serieuze gevaren
De Zwartkop bewoont lichte bossen en terreinen met struikgewas. Die worden al schaarser, door de schaalvergroting en de moderne methoden van bedrijfsvoering in de landbouw. Dat kan niet bevorderlijk zijn voor de soort, die ook al de nadelige gevolgen ondervindt van het intensieve gebruik van insecticiden, die zijn hoofdvoedselbron vernietigen.
Aanpassing geslaagd
Desondanks nemen de aantallen Zwartkoppen eerder toe dan af; de soort blijkt zich opmerkelijk goed aan te passen. Vooral in het mediterrane gebied is door het opgeven van marginale akker- en weidegronden plaatselijk herstel van de begroeiing opgetreden. Ook in door brand verwoeste en van alle leven beroofde bossen en struwelen vindt de Zwartkop aldaar ruimte voor nieuwe territoria. Juist zulke overgangs- of regeneratiestadia van bossen vormen de natuurlijke habitat van deze soort; daarom neemt hij in die omgeving merkbaar toe. Je ziet hem nu ook in villawijken, waar de begroeiing gevarieerder is dan in de binnenstad. Hier wordt hem soms voedsel aangereikt door mensen, die gauw geneigd zijn zielige vogeltjes door de winter te helpen.
Voederen, beschermen
In de winter leggen Zwartkoppen veel van hun vrees voor mensen af en bezoeken ze voedertafels in tuinen (maar van nestkastjes moeten ze niks hebben). Ze zijn vooral verzot op gierst, haver- moutvlokken en bessen. Het Zwartkop-vrouwtje vliegt onophoudelijk af en aan om haar jongen te voeden met insecten.
Toch nog zorgen
Het valt nog te bezien of deze overstap naar nieuwe habitats voldoende stabiele populaties oplevert, laat staan hogere dichtheden. Als zo’n nieuwe omgeving arm blijkt te zijn aan voedselbronnen, kan dat negatief uitwerken op de aantallen Zwartkoppen. En de hulp van mensen is altijd maar een tijdelijke zaak.
Graag bij de voederbak
De meeste Zwartkoppen uit Midden-Europa trekken Is winters naar Zuid-Europa en Noord-Afrika, maar steeds meer vogels begeven zich naar het westen, waar ze vertrouwde bezoekers van voedertafels in tuinen zijn geworden. Op kleinere schaal zie je dat ook in ons land; daar trekken Zwartkoppen in de winter vanuit het binnenland naar steden en dorpen in de Vlaamse en Hollandse kustgebieden.
Lichte toename
In Frankrijk blijkt de Zwartkop-populatie tussen 1989 en 2001 met 3% te zijn toegenomen. Ook in Nederland is mogelijk sprake van een geringe toename. Dat is dan een klein lichtpuntje, gelet op de achteruitgang die we bij veel andere vogelsoorten waarnemen.