De Zwarte wouw heeft van alle dagroofvogels het grootste verspreidingsgebied. Mensen hebben hem eeuwenlang vervolgd, zelfs tot in de jaren 1950. Maar nu zijn althans de Europese populaties van deze vogel beschermd. Zwarte wouwen houden zich graag bij rivieren op, waar ze azen op dode vissen die aan het oppervlak drijven.
Een Sociale aaseter
De Zwarte wouw oogt wat minder sierlijk dan de Rode wouw en heeft een geheel donker, rossigbruin verenkleed. Alleen de kopstreek is wat lichter van kleur en over de bovenzijde van de vleugel ligt een lichte baan. De Zwarte wouw blijft wat kleiner dan zijn verwant en is daarvan in de vlucht gemakkelijk te onderscheiden door de meer afgeronde vleugels en de geheel bruine ondervleugels. Er zijn overigens verscheidene ondersoorten beschreven die in grootte, kleur en tekening van het verenkleed en vooral in de snavelkleur van elkaar verschillen.
Alleseter
Zwarte wouwen zijn feitelijk opportunistische alleseters, die desnoods genoegen nemen met kadavervlees, al jagen ze ook op levende vogels, knaagdieren, reptielen en kikkers. Maar dode waterdieren vormen het hoofdbestanddeel van hun voedingsspectrum. Ze zweven dikwijls op geringe hoogte boven rivieren op zoek naar dode of zieke vissen die aan het oppervlak drijven. Vinden ze zo’n prooi, dan duiken ze daar snel op neer, grijpen hem met hun klauwen en sleuren hem door de lucht naar een boomtak, waar ze hem oppeuzelen. Ze brengen ook geregeld bezoekjes aan afvalstortplaatsen.
Graag in gezelschap
Om te broeden trekken de paartjes Zwarte wouwen zich meestal in eenzaamheid terug, maar soms vormen zich kleine broedkolonies van enkele tientallen broedparen. De vogels gaan een vaste paarbinding aan. Broedpartners zoeken elkaar jaarlijks weer op in hun oude, vertrouwde broedterritorium. Het nest wordt hoog in een boom of op een richtel van een steile rotswand aangelegd. Beide broedpartners bouwen samen het nest. Ze stapelen takken en twijgen op en stofferen het nest met flarden lompen, stukken plastic en allerlei ander afval.
De Zwarte wouw heeft een voorkeur voor rivieroevers, waar hij op dode en zieke vissen aast.
Vermetele Vlieger
Net als andere wouwen maakt de Zwarte wouw gebruik van een eigenaardige vliegtechniek waarbij de vleugels onafhankelijk van elkaar worden bestuurd en bewogen. Daarbij doet de staart als algemeen richtingsroer dienst. Zwarte wouwen leggen grote afstanden in zweefvlucht af. Vooral tijdens de baltsvlucht laten ze schijnbaar onvermoeibaar verbluffende staaltjes van luchtacrobatiek zien. Beide broedpaflners zweven dan rond in grote cirkels en voeren speelse duikaanvallen op elkaar uit, die ze steeds op het laatste moment ontwijken. Soms haken ze de klauwen in elkaar en laten zich hecht verbonden in een vrille (tolvlucht) vallen.
Broedgewoonten
In Europa komt de leg tegen het eind van april of begin mei op gang. Met tussenpozen van één of twee dagen produceert het vrouwtje meestal twee of drie eieren. Daardoor komen de jongen ook gespreid in de tijd uit het ei. Alleen het vrouwtje broedt de eieren uit; ze is er 26 tot 38 dagen mee bezig. Het mannetje voorziet haar en naderhand ook de jongen van het nodige voedsel. De jongen kunnen na ongeveer anderhalve maand vliegen, maar worden ook daarna nog 15 tot 36 dagen door het vrouwtje gevoerd.
Verwante soorten
De Zwade wouw behoort tot de familie Accipitridae, die ook de arenden, buizerds, sperwers en gieren omvat. Alle wouwen zijn van buizerds te onderscheiden door de uitgerande staaft. In de vlucht is de Zwarte wouw te verwarren met het vrouwtje van de Bruine kiekendief (Circus aeruginosus), maar die soort houdt de vleugels V-vormig aangeheven. Er is ook gelijkenis met de Dwergarend (Hieraaetus pennatus), maar die heeft lichte velden op de ondervleugel. Bij volwassen Zwarte wouwen is de ondervleugel egaal bruin.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
De meest wijdverbreide dagroofvogel
De Zwarte wouw komt zowel in Europa en Azië als in Afrika en Australië voor. Het is een algemene trekvogel; de Europese populaties overwinteren in Afrika bezuiden de Sahara en keren half maart in hun broedgebieden terug. In West-Europa nemen de aantallen licht toe, maar over heel Europa beschouwd gaat de soort eerder wat achteruit.
Water en bos
In de broedtijd vestigen Zwarte wouwen zich in bossen, steeds in de buurt van plassen, beken, moerassen en meer zulke natte plaatsen. In de rest van het jaar vertoeven ze veel in open of lichtbeboste terreinen, bij meren of rivieren en of in landbouwgebieden. In de avonduren zoeken ze alleen of in kleine groepjes de bossen weer op. Ze mijden hoge bergen en dichte wouden. Voor mensen zijn ze niet bang. In sommige grote steden in Afrika en Azië zijn ze zelfs vrij algemeen.Ondanks lichte terreinwinst in West-Europa gaat de Zwarte wouw over het geheel beschouwd achteruit .
Trekkende roofvogel
De meeste populaties trekken na de broedtijd weg uit hun broedgebieden. De afstanden die dan worden afgelegd, lopen uiteen. De Aziatische broedpopulaties, onder meer die van Japan, gedragen zich deels als stand of zwerfvogels en blijven in de buurt van hun broedplaatsen, maar de rest trekt naar India en Zuidoost-Azië. Sommige populaties trekken niet om de kou, maar de natte moesson of perioden van voedselschaarste te ontwijken. Ook de Afrikaanse broedpopulaties zijn deels stand- en deels trekvogel. Sommige vogels brengen de winter in Zuidwest-Afrika door.
Aantallen
De omvang van de populatie van de Zwarte wouw in de westelijke Palearctis wordt op 83.000 tot 145.000 exemplaren geschat, De Franse populatie is na de Russische de grootste en telde in 2002 tussen 22 500 en 26.300 individuen.
Lichte achteruitgang
Sinds het begin van de 20ste eeuw zijn de Europese broedpopulaties sterk geslonken. In West-Europa werden al sinds 1750 geregeld grote vernietigingscampagnes op touw gezet, waardoor de soort omstreeks 1950 zeldzaam was geworden. Maar sindsdien zijn de populaties hier in het westen weer een beetje aangegroeid. Ondanks alle beschermende maatregelen nemen de populaties in Oost-Europa nog steeds in omvang af.
Diverse bedreigingen
Geregeld worden Zwarte wouwen vergiftigd door pesticiden waarmee de boeren plaagdieren bestrijden die tevens prooidieren van deze roofvogels zijn, zoals muizen. Verder kunnen ze door het verdwijnen van de extensieve veeteelt op het platteland weinig kadavers meer vinden. Ook door botsingen met hoogspanningskabels komen veel Zwarte wouwen om.
Status van de soort
De sterke achteruitgang van de Zwarte wouw gedurende de laatste 20 jaar in Oost-Europa was aanleiding om de soort op te nemen in Bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn. Op wereldschaal is de soort beschermd door het CITES-verdrag, dat de internationale handel in bedreigde diersoorten aan regels bindt.