Alle Zomertortels brengen de winter in Afrika door, maar keren in het voorjaar naar ons werelddeel terug, om te broeden. Ze bouwen simpele, wat slordige nesten van twijgjes in hoge struiken. Ze eten vooral zaden en bessen. Bij ons zijn ze nog algemeen; elders in West-Europa gaat de soort achteruit, vooral omdat er veel op gejaagd wordt.
Een tenger duifje met zachte kleuren
De Zomertortel heeft een rank lijfje en een lange staart. De vleugels lijken geschubd, door de lichtgerande,overigens diepbruine, elkaar overlappende dekveren. De keel en de borst zijn roze aangelopen, en opzij van de hals is een veldje met witte en zwarte streepjes te zien. Het dier staat laag op zijn rode poten, neemt dus op de grond een bijna horizontale houding aan Het vrouwtje is iets fletser van kleur; de jongen missen nog de streepjes op de hals.
Symbolisch dier
In de middeleeuwen was de Zomertortel (vroeger beter bekend als Tortelduif) een kuisheidssymbool, omdat hij menselijke nederzettingen meed. Omdat men ook nog geloofde dat hij na het verlies van de partner geen nieuwe paarbinding meer aanging, werd hij ook een kerkelijk symbool van de trouw aan Christus. Dat Zomertortels monogaam zijn, is overigens wel een bewezen feit.
Graag in gezelschap
In de voortplantingstijd zie je het mannetje steile klimvluchten maken, gevolgd door zweefvluchten met schuin opgeheven vleugels. Tijdens de balts hoor je vaak de roep, een zacht, spinnend ‘getortel’. Het broedpaar maakt een nest in de rijkelijk met struiken begroeide zoom van een bos, of in een dichte haag van meidoorn en andere boomsoorten. Vaak sluiten meer broedparen zich tot een kleine kolonie aaneen. De bijna schotelvormige nestkom is opgebouwd uit dunne twijgjes en bekleed met wortelvezels en stukjes plant; af en toe gebruiken de dieren ongebruikelijke materialen, zoals stukjes ijzerdraad die ze ergens hebben gevonden. De eieren worden door beide ouders uitgebroed. De jongen zijn gehuld in ruig, rossig-strokleurig, harig uitziend dons. Na de broedtijd vormen Zomertortels kleine troepen van enkele tientallen dieren.
De enige trekduif
Zomertortels overwinteren in West-Afrika. In april en mei keren ze terug in Noordwest-Europa, je ziet de tortels dan in kleine groepjes langs de kust naar het noorden trekken. In augustus en september vliegen ze terug naar Afrika; de trekroutes lopen deels via Gibraltar, deels via Sicilië en Malta naar Tunesië, en ook nog via Kreta naar Libië. Reisdoelen zijn de Maghreb-landen, de zuidrand van de Sahara, het Arabisch Schiereiland en Turkije. Tijdens de trek reizen ze met een kruissnelheid van bijna 100 km per uur. Ze lijken altijd met dezelfde snelheid door te vliegen, zwijgend en vol gratie..
Zomertortels stappen vaak het water in om hun dorst te lessen, maar ze blijven alert op gevaren.
Voedsel
Zomertortels eten jonge, groene spruiten en ook veel zaden. In de nazomer zie je ze vaak in groepen op stroomdraden zitten, in de buurt van graanakkers, wachtend tot de oogst voorbij is en zij de gemorste korrels kunnen oppikken. In bossen eten ze veel zaden van sparren en dennen. Daarnaast eten ze ook wel slakken en af en toe insecten.
Gedrag
Zoals alle duiven (Columbidae) brengen Zomertortels hun jongen groot met duivenmelk’, een uitscheiding van een slijmvlies in de krop. Duivenmelk is de eerste voeding die de jongen ontvangen; om er hun deel van te krijgen, steken ze hun snavel in de keel van hun ouders.
Verwante soorten
De Palmtortel (Streptopelia senegalensis) heeft een effen bruinrode rug en blauwgrijze dekveren op de vleugels. De duidelijk grotere Holenduif (Columba oenas) is overwegend lichtgrijs, met een vaalroze keel en een groene vlek op de hals; vleugeltoppen en staart zijn hier zwart.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een trekvogel die hard achteruitgaat
Dit lieflijke, zoete duifje is helaas zo’n soort waarvan de aantallen flink achteruitgaan, niet alleen vanwege milieu- en klimaatproblemen, maar ook door de slachting die jagers elk jaar onder deze dieren aanrichten, tijdens hun trek.
Doelwit van jagers
De populaties van de Zomertortel in Europa zijn sinds de jaren 1960 aan het dalen. De achteruitgang is zeker voor een deel te wijten aan bejaging, met name in Zuid-Europese landen. In Frankrijk is de jacht eind augustus opengesteld, en nog tot in 2003 werden daar ook in mei hoogst illegaal trekkende, legrijpe Zomertortels geschoten in de Médoc, waar de trekbaan recht overheen loopt. Zomertortels gaan een vaste paarbinding aan en verkeren ook graag in groepjes, desnoods met andere vogelsoorten.
De Franse bond van vogelbeschermers LPO heeft zeer volhardend, tot voor het Europese Hof van Justitie de zaak van de Zomertortel bepleit, en de richtlijn uit Brussel, dat men vogels niet mag bejagen tijdens hun trek naar de broedplaatsen, wordt nu ook in Frankrijk nageleefd.
Tegenstrijdige wetten
Men zou de Zomedortel geweldig helpen door heggen aan te planten en over te stappen op ecologische landbouw waarbij akkers af en toe braakliggen. In Frankrijk zijn daartoe strekkende wetsvoorstellen ingediend; maar de Franse wet staat ook de jacht op Zomed01tels toe.
Vernielde leefomgeving
De vernietiging van heggen en vooral ook onkruidzomen, waarvan talrijke insecten afhankelijk zijn, is een voorname oorzaak van de achteruitgang van de Zomertortel (en diverse andere vogels). Ook het kwistig gebruik van pesticiden in de landbouw heeft daaraan bijgedragen.De bosjes van stekelige acacia’s, die voor Zomertortels in Afrika een geliefde leefomgeving vormen, staan bloot aan intensieve exploitatie: er is veel vraag naar hout voor de houtskoolproductie. Zo zijn reeds complete slaapplaatsen weggevaagd, waar Zomertortels al 30 jaar trouw neerstreken.
Klimaatproblemen
De achteruitgang van de soort hangt ook samen met de verdroging in de Afrikaanse Sahel-zone, sinds 1980. De Zomertortels overwinteren in de semi-aride gebieden aan de zuidrand van de Sahara en op de Senegalese boomsavanne. Dadelijk na aankomst gaan ze in groepjes op zoek naar vochtige plaatsen met een rijke begroeiing van gekweekte en wilde planten.Ook tijdens de trek vallen slachtoffers:veel dieren sterven van uitputting of komen om in zandstormen. Heerst er droogte op de pleisterplaatsen en kunnen ze daar geen drinkplaatsen meer vinden, dan doen zich forse verliezen aan levens voor, die zich nog lang, ook in volgende generaties doen gevoelen.
Hoge jeugdsterfte
Belangrijke verliezen treden op doordat nesten ‘in de steek worden gelaten of eieren onbevrucht blijven. Ook door regen en wind gaan veel broedsels te gronde. Voor de start van de herfsttrek telt men bijna 2 maal zo veel jonge als volwassen dieren.