Ondanks zijn opvallende, felgeel-met-zwarte verenkleed krijg je de Wielewaal nog niet zo gemakkelijk te zien, want hij houdt zich vaak schuil in het loof van de boomkruinen. Hij komt elk jaar uit tropisch Afrika naar Europa, alleen om er te broeden. Het vrouwtje construeert daartoe een bezienswaardig, hangmatvormig nest, hoog in een boom.
Een mooie, unieke, maar schuchtere vogel
Alleen het mannetje van de Wielewaal is zo opvallend felgeel bevederd, maar hij loopt daar niet mee te koop; vaak merk je hem alleen op door zijn melodieuze, wat melancholieke zang, wanneer die aandrijft uit het donkere hart van een populierenplantage of een hakhoutbosje langs een rivier.
Felle kleuren
Dat felgeel-met-zwarte verenkleed van het mannetje is uniek in de Europese vogelwereld. Ook de naam Orio/us, een verbastering van Latijn aureolus (van goud gemaakt), verwijst naar die gele veren. Het vrouwtje is meer geelgroen van kleur, bijna als een Groene specht. Op latere leeftijd krijgt ze wel steeds gelere veren, zodat ze meer op het mannetje gaat lijken; maar ook dan kun je haar altijd nog herkennen aan het ontbreken van een zwarte vlek tussen snavel en oog. Verder heeft het vrouwtje overlangse donkere strepen op borst en buik. Jonge vogels lijken op hun moeder maar hebben wat meer gelige onderdelen.
Bijzonder nest
De Wielewalen komen eind april, begin mei in hun broedplaatsen aan. De mannetjes bezetten territoria, die ze markeren met hun zang, vooral in de schemeruurjes Ze zijn hun nestplaatsen zeer trouw en broeden vaak jaren achtereen op dezelfde plek. Het nest wordt opgehangen in de vork van een afstaande tak in de top van een boom. Het wordt in acht tot tien dagen door het vrouwtje gebouwd van hooi, wol en andere draden, coconnetjes van spinnen en vezeltjes bast van takken. Die materialen vlecht ze rond een skelet van takjes samen tot een heel bijzondere constructie die aan een hangmat doet denken en het nest grote stabiliteit verleent.
Hechte gezinsband
De jongen hebben een dichte, geel-witte donsjas en worden op het nest door hun ouders gevoerd, zelfs nog een tijdje nadat ze al hebben leren vliegen (na twee weken). Bij de meeste zangvogels vallen de gezinnetjes geheel uit elkaar wanneer de jongen uitvliegen, maar bij de Wielewaal blijven ze bijeen tot de trek begint. Vreemd genoeg trekken de vogels wel geheel alleen, en dat doen ze dan ook nog ‘s nachts.
Zomergast
De Wielewaal is een tropenkind; een Afrikaanse vogel die in Europa alleen maar wil broeden. Het is ook de enige vertegenwoordiger van zijn familie (Oriolidae) met zo’n groot areaal, helemaal tot in India.
Nestbouw
In de tijd dat ze eieren of nestjongen hebben, zijn Wielewalen gauw bezorgd en proberen ze met schrille kreten buizerds, sperwers, kraaien en meer zulke grote vogels te verjagen, wanneer die te dicht bij hun nest komen. Soms worden zulke potentiële aanvallers door een groepje naburige broedparen met vereende krachten verdreven. Het vrouwtje beschikt over grote vaardigheid in het bouwen van haar nest; dat hangt in volmaakt evenwicht in de vork van een tak.
Voedsel
Wielewalen nemen zelden voedsel van de grond op. In de broedtijd eten ze vooral insecten zoals wantsen, vliegen en rupsen; die geven ze dan ook aan hun jongen. In herfst en winter schakelen ze over op een dieet van vruchten, zoals vogelkers, zoete kers, vijgen en druiven.
Verwante soorten
De Wielewaal is het enige Europese lid van de familie Oriolidae, die ongeveer dertig soorten telt, alle in de Oude Wereld. Zo’n opvallend, geel-met-zwart verenkleed als bij de mannetjes van deze soort komt bij geen andere Europese vogel voor.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een bosvogel die je steeds minder ziet
De Wielewaal verblijft alleen in ons deel van Europa om er te broeden. Eigenlijk weten we nog maar weinig met zekerheid over de demografie en de levensloop van deze uiterst schuwe, daardoor moeilijk te observeren zangvogel. Wel staat vast dat hij (net als andere vogels) te lijden heeft van verslechtering van zijn leefomgeving.
Graag in Europa
Europa biedt de Wielewaal in de (drie of vier) maanden van zijn broedtijd een omgeving waarin hij goed kan leven, omdat hier juist dan veel voedsel te vinden is. Verder gaat het hem in Europa ook goed omdat hij hier weinig concurrentie van andere soorten ondervindt.
Bosbewoner
Wielewalen leven in hoofdzaak in loofbossen, zoals die vanouds in het laagland en in middelgebergten voorkomen. Daarvan is de structuur achter door bosbouwkundige ingrepen de laatste tijd sterk veranderd. De Wielewalen hebben zich daarbij wel een beetje weten aan te passen; daarom zijn ze nog vrij algemeen. Dat neemt niet weg dat de veranderingen in onze bossen nadelige gevolgen kunnen hebben voor hun broedsucces, zodat de dieren zich soms gedwongen zien naar andere gebieden uitte wijken.
Waar zie je ze?
Wielewalen broeden bij ons in vrij open loofboscomplexen, met zowel hoog als aag geboomte; ze mijden bossen op zeer droge gronden, alsook naaldhout-bossen. Ze hebben wel bonte veren, maar leven zo teruggetrokken in de boomtoppen dat je ze zelden te zien krijgt. Je kunt wel horen waar ze zitten, aan hun vertrouwde zanggeluiden.
Slinkende populatie
De Wielewaal is in Europa beschermd, ook al is hij niet echt bedreigd. Dat is wel een goede zaak, want de aantallen zijn al jarenlang aan het dalen. Zo is het aantal broedparen in Frankrijk blijkens tellingen tussen 1989 en 2001 met 21% afgenomen. Ook in Nederland is plaatselijk achteruitgang geconstateerd.
Bescherm de wouden
Het lot van de Wielewaal hangt zonneklaar af van het behoud van de loofbossen die zijn habitat vormen. Onderzoekers van de Franse bosbouwkundige dienst ONF (Office National des Forêts) zijn diverse zaken op het spoor gekomen die nadelig uitwerken op vogelpopulaties. Vervanging van uitgekapte bomen of geheel kaalgeslagen bospercelen door uitheemse boomsoorten leidt tot een ruwe verstoring van het ecosysteem, dat daardoor flink uit zijn evenwicht kan raken. De adviezen van het ONF zijn niet mis te verstaan: willen we de Wielewaal behouden, dan moeten we terug naar bossen van regionaal-inheemse boomsoorten, waarin plaats is voor natuurlijke regeneratie.
Voederen, beschermen
Er leven wel wat Wielewalen in parken en grote tuinen, maar zo die al ooit naar de grond komen, blijven ze op veilige afstand van mensen. Ze maken ook geen gebruik van nestkastjes en voedertafels.