De Wespendief lijkt veel op een Buizerd, maar heeft heel andere leefgewoonten. Zo eet hij voornamelijk vliesvleugelige insecten en hun jongen, waartoe hij de nesten plundert. Hij gedraagt zich onopvallend, zowel op de broedplaatsen als in zijn Afrikaanse winterkwartieren. Tijdens de trek, waarvoor Wespendieven vaak grote groepen vormen, is hij beter waarneembaar.
Een roofvogel die wespen eet
De Wespendief lijkt veel op de Buizerd. Aan de kleur van het verenkleed zijn beide soorten niet te onderscheiden, temeer daar ze beide in dat opzicht uiterst variabel zijn. Er zijn bijna witte, maar ook heel donkerbruine exemplaren, met alle schakeringen daartussenin.
Dubbelgangers
De verschillen betreffen de details. Van dichtbij heeft de Wespendief in de zit een fijnere, bijna duifachtige kop en snavel. De Buizerd oogt meer gedrongen, met een zwaardere haaksnavel en opvallende wenkbrauwbogen. Bij de Wespendief hebben mannetjes een grijze en vrouwtjes een bruine kop. Volwassen dieren hebben een gele iris, jongen een bruine; bij de Buizerd is dat andersom. Volwassen Wespendieven hebben een grijze washuid op de snavelbasis, jongen een gele.
Vluchtkenmerken
Ook in het vliegbeeld zie je subtiele verschillen. Wespendieven hebben langere vleugels met opvallende, donkere polsvlekken. De kop is weer duidelijk kleiner en steekt meer uit. De staart is ook langer,maar vooral de staarttekenin is kenmerkend. Wespendieven hebben op de staart van onderen twee brede dwarsbanden. één bij de wortel en één bij de top. De Buizerd heeft meerdere smalle, verspreide dwarsbandjes en vaak nog een brede band bij de top. Bij jonge Wespendieven zijn de banden minder uitgesproken, zodat het kenmerk hier minder zichtbaar is. Van voren gezien zweeft de Wespendief met recht uitgestrekte vleugels, terwijl de Buizerd met iets aangeheven, ondiep V-vormige vleugels cirkelt.
Voedselspecialisme
De gespecialiseerde voedselkeuze van de Wespendief heeft geleid tot morfologische aanpassingen De voorkop is bedekt met kleine, harde, schubvormige veertjes die dakpansgewijs overlappen en de vogel tegen angelsteken van bijen en wespen beschermen. Het hele verenkleed voelt hard aan en is glad afgedicht. De loopbenen zijn bedekt met dikke, bolle schubben. Wespen en hun larven vormen het hoofdvoedsel van de Wespendief, maar de vogels eten ook veel hommels en af en toe bijen In Afrika voeden ze zich bovendien met termieten. Vaak volgen ze zittend op een tak de bewegingen van de prooien die ze daarna vliegend naar het nest in de grond achtervolgen. Hebben ze het nest gevonden, dan breken ze het met de klauwen en soms ook de snavel open, waarna ze het broedsel, zowel de eieren als de larven ter plaatse verorberen of met raat en al meenemen naar hun eigen nest. Ze eten ook wel volwassen insecten: waaruit wordt afgeleid dat ze immuun zijn voor het angelgif.
Nestbouw
Wespendieven broeden laat in het seizoen, zodat hun jongen uitkomen op het moment dat het wespen- en hommelbroed maximaal ontwikkeld is. In de laatste weken van mei of in juni leggen ze meestal twee eieren.Het nest wordt doorgaans in meer of minder uitgestrekte bossen in een hoge boom aangelegd. Vaak gebruiken ze een oud kraaien- of roofvogelnest als fundament. Tot de dag dat de jongen uitvliegen slepen de broedpartners er voortdurend vers loof naartoe. Zo blijft het nest goed gecamoufleerd en worden de vogels nauwelijks opgemerkt.
Verwante soorten
Het geslacht Pernis telt nog twee andere soorten: de Aziatische wespendief (P. ptilorhynchus), die onze Wespendief in grote delen van Azië vervangt, en de Celebes-wespendief (P. celebensis), een regionale vorm. Twee verwante soorten worden in het geslacht Henicopernis ondergebracht: de Nieuw-Guinese wespendief (H. longicauda) en de Zwarte wespendief (H. infuscata) uit naburig New Britain. Al deze roofvogels voeden zich in hoofdzaak met insecten.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
In groepen op weg naar Afrika
Wespendieven verblijven alleen ‘s zomers in Europa om er te broeden, maar brengen de rest van het jaar in Afrika door. Tijdens de trek vormen ze vaak grote groepen, die op strategische punten langs de trekroute goed waarneembaar zijn. De soort is bij ons niet heel erg zeldzaam, maar gedraagt zich onopvallend, zodat hij door weinig mensen wordt herkend.
Bosvogel
Met uitzondering van lage kustgebieden komen Wespendieven in West-Europa vrij algemeen voor. Ze houden van landschappen met afwisselend bos en open gebieden als grasland en heide Ze worden vooral in lichte bossen op droge zandgrond gezien, maar ze komen ook wel op vochtige plaatsen. Bij de keuze van een broedplaats laten ze zich leiden door het aanbod van vliesvleugeligen, die hun favoriete prooidieren vormen. Tijdens de trek passeren Wespendieven in grote groepen, vaak op zeer grote hoogte. De roofvogels, die er grote territoria op na houden, leven van het laagland tot hoog in de bergen; in de Alpen zelfs tot 1700 m hoogte. Maar de populaties bereiken hun hoogste dichtheid in heuvelland en in middelgebergte tussen 400 en 1200 m hoogte.
Stille broeder
Buiten de trektijd zijn Wespendieven bijna onzichtbaar. Ze vliegen veel minder rond dan andere roofvogels. Alleen tijdens hun eigenaardige baltsvlucht laten ze zich gemakkelijk betrappen. Ze vliegen in slingerpatronen waarbij ze in boogjes vallen en stijgen, om telkens wanneer ze boven aankomen de vleugels kort aan te heffen en bij wijze van applausje te schudden. Dan hoor je ook dikwijls de fluitende roep, ‘puwie-joe” of “kiejèh”, heel anders dan het gemiauw van de Buizerd.
Bedreigingen
Wespendieven zijn in Europa eeuwenlang vervolgd, tot er in de jaren 1970 wetgeving kwam die de dieren beschermde. Maar veel vogels zijn ook nadien nog gestorven door stropershanden, met name in Frankrijk, Italië en op Malta.
Hoofd- en bijgerechten
In slechtweerperioden is de Wespendief aangewezen op ander voedsel dan vliesvleugeligen als bijen, wespen en mieren.Hij neemt dan ook wel genoegen met andere insecten, spinnen, regenwormen,reptielen en amfibieën en zelfs af en toe een muisje of een vogeltje, of bij hoge nood vruchten. In Afrika doen Buizerds hun voordeel met het uitvliegen van de termieten die ze in de vlucht vangen.
Spectaculaire trek
In augustus komt de trek naar Afrika op gang. Gebruikmakend van de thermiek stijgen grote zwermen Wespendieven al cirkelend op, waarna ze met krachtige wiekslagen en met hoge snelheid grote afstanden afleggen. Late doortrekkers, vooral jonge dieren, zijn bij ons nog in oktober te zien. De eerste dieren keren al in april terug, maar de hoofdmacht arriveelt in mei, waarna tot diep in juni nog vogels op weg naar het hoge noorden passeren.
Waar zie je ze?
Sommige plaatsen zijn beroemde observatiepunten voor trekkende roofvogels: Falsterbô in Zweden, Gibraltar, de Bosporus in Turkije en Eilat in Israël. Minder bekend, maar ook bezienswaardig zijn de pas van Orgambidexka in Frans Baskenland en Gruissan in de Franse streek Aude.