Dit sierlijke, levendige zangvogeltje heeft in verhouding tot het lichaam een uitzonderlijk lange staart. In dat kenmerk wijkt hij duidelijk af van de overige, 'echte' mezen, die in een andere familie zijn ondergebracht. Er zijn vormen mét en zonder zwarte kopstrepen, maar noordelijk in Midden-Europa, ook bij ons, komen tussenvormen voor.
Een heel bijzondere mees
De Staartmees is een standvogel met een ruime verspreiding in Europa; hij ontbreekt alleen in het uiterste noorden. Met de ‘echte’
mezen stemt hij overeen in de zachte roepgeluiden en het groepsgedrag. Het is een aardig zangvogeltje, ook om te zien, met zijn sterke zwart-witte contrasten en het vele roze op de romp. In de broedtijd is hij erg schuw, maar zodra de rijp op de velden ligt, laat hij zich beter bekijken. Mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk hetzelfde.
Een echte bosmees
Staartmezen leven aan bosranden in de struiken die de mantel van het bos vormen. Dat betreft dan zowel loofbossen als gemengde bossen (met wat naaldhout erdoor), mits er rijkelijk voedsel (lees insecten) te vinden is. Staartmezen nestelen dan ook graag bij beken en andere watertjes, waar veel insecten voorkomen. Het zijn nog echt wilde dieren, die maar zelden in parken en boomrijke tuinen te zien zijn; ook daarin verschillen ze van de meeste andere mezen. Toch komen ze af en toe wel in de buurt van huizen, op zoek naar iets eetbaars. Je ziet ze dan ineens in een berkenboom zitten, of onder struiken rondscharrelen, altijd loerend op insecten die zich willen laten vangen.
Hoogwaardige kost
Staartmezen eten allerlei klein gedierte, zoals kevers, vlinders, spinnen en ook rupsen. Insectenlarven vormen een hoogwaardig voedsel, vooral ook voor vogeltjes die nog gevoerd moeten worden. Staartmezen mogen er dan wat broos uitzien, toch zijn het goede jagers, vooral ook dankzij hun lenige pootjes, waarmee ze bewegelijk door de takken kunnen klauteren om te zien wat zich daar aan insecten verschuilt.
Kunstig nestje
Wanneer de lente aanbreekt, in maart, vormen de Staartmezen broedparen. Het nest wordt door beide ouders in een struik of een boom aangelegd, en het krijgt respectabele afmetingen,want het moet een omvangrijk broedsel huisvesten. Het is een ingewikkeld bouwsel, vervaardigd van veelsoortige materialen. Het werk vergt soms wel drie weken noeste arbeid,waarbij druk wordt aan- en afgevlogen. Het heeft een eivormige buitenwand van schorssnippers, spinrag en korstmos en wordt binnen bekleed met een dikke, poezelig zachte laag veertjes en dons. De jongen vliegen uit via een opening hoog in de zijkant van het nest, ongeveer twee weken nadat ze uit het ei zijn gekomen.Beide broedpartners werken samen bij de bouw van het bol- of eivormige, uit spinrag en korstmos samengestelde nest.
Jachtechniek
Staartmezen zoeken gedurig dennen en wilgen af naar insecten. Lenig klauteren ze ondersteboven over de takken, om larven te vangen die zich onder de bladen verschuilen.De vlucht is kwiek en golvend, voldoende krachtig om hen bij verstoring in een paar tellen boven in de boom te brengen. Ze laten voortdurend hun zacht-tsjirpende, trillende roep horen, om contact te onderhouden met andere leden van de groep.
Morfologie
De Staartmees is een buitenbeentje. Hij is de enige mees met een staart die langer is dan het lichaam. Hij gebruikt hem als balanceerstok bij het klimmen over de takken, en als roer bij het vliegen van boom naar boom.
Verwante soorten
Ondanks zijn naam behoort de Staartmees niet tot de mezenfamilie Paridae. Hij wordt ondergebracht in de familie Aegithalidae,samen met een tiental verwanten, waaronder de Roodkruinstaartmees (Aegithalos concinnus) en de Grijskopstaartmees (Aegithalos fuliginosus), beide uit Azië.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Zijn leven speelt zich in een groep af
De Staartmees is wijdverspreid in Europa en gedraagt zich in hoofdzaak als standvogel. Hij leeft in kleine groepjes die ongaarne, hooguit ‘s winters een tijdje hun geliefde loofbossen in de steek laten. Staartmezen zijn bijzonder gesteld op gezelschap van soortgenoten, zelfs in de voortplantingstijd.
Vrolijke bendes
Staartmezen zie je in elk jaargetijde in luidruchtige groepjes van ongeveer een dozijn dieren bij elkaar. Ze sluiten zich ook wel eens aan bij groepen andere mezen. Zelfs in de broedtijd blijven de groepjes verenigd, en broedparen helpen elkaar soms bij de nestbouw, wat je bij andere vogels zelden ziet. Het groepsinstinct drijft de dieren ‘s nachts ook bijeen op vaste slaapplaatsen, waar ze elkaar warm houden. In de winter wil de Staartmees nog wel eens tuinen bezoeken om een maaltje op te halen jij een voedertafel die met vetbollen is behangen.
Vier vormen
Van de Staartmees bestaan verscheidene vormen of ondersoorten. Ze verschillen wel, maar behoren toch tot dezelfde soort, want ze kunnen met elkaar kruisen. Dieren uit Noord-Europa (van de ‘typische’ vorm caudatus) hebben een geheel witte kop. Bij de Midden- en West-Europese vorm (europaeus) is de kop aan weerszijden van de kruin versierd met een zwarte streep, die tot op de rug doorloopt. In Zuid-Spanje leeft de vorm ibericus, met duidelijk zwartgestreepte wangen. De Klein-Aziatische vorm tephronotus heeft een zwarte bef, zoals je die ook bij echte mezen (Paridae) aantreft.
Moeilijke omstandigheden
Omdat ze standvogels zijn, moeten Staartmezen uit noordelijke landen het ook in zeer koude winters maar zien te rooien. Weliswaar vallen af en toe zwermen ‘Witkopstaartmezen’ ‘s winters vanuit Scandinavië West-Europa binnen, maar de meeste dieren overwinteren ‘thuis’. In vorst- en sneeuwrijke jaren lijden de .populaties soms zware verliezen. Gelukkig kan de soort zich steeds gemakkelijk herstellen omdat de vrouwtjes grote legsels produceren, vaak zelfs twee per broedseizoen.
Beschermde soort
Ondanks die grote vruchtbaarheid en de wijde verspreiding zijn internationaal maatregelen getroffen om dit tere vogeltje te beschermen. De soort loopt gevaar doordat de tere nesten vaak slecht verborgen worden. Daardoor zijn de eieren en de nestjongen overgeleverd aan de genade van marterachtigen, kraaien en katten.
Status van de soort
De Staartmees is in Europa een algemene, wijdverspreide standvogel (alleen noordelijke populaties zwerven ‘s winters soms ver zuidwaarts). De status wordt omschreven als ‘niet ongunstig’.Niettemin is de soort in alle landen van de Europese Unie volledig beschermd.