De Spotvogel keert in mei altijd als laatste trekvogel terug uit de winterverblijven;hij kondigt feitelijk het eind van de lente aan. Hij broedt in allerlei bosjes en jonge aanplant, zelfs in erfbeplanting rond boerderijen in boomloze polders. Wie zijn zang met de vele karakteristieke imitaties herkent, kan hem vrij gemakkelijk vinden.
Geheimen van een late zormergast
Van spotvogels (Hippolais-soorten)ordt dikwijls gezegd dat ze het midden houden tussen de moerasbewonende rietzangers (Acrocephalus-soorten) en de meer op droge grond levende grasmussen uit het geslacht Sylvia. Die opvatting is mede gebaseerd op morfologische criteria.Zo houdt de hoek waaronder het voorhoofd oploopt bij spotvogels precies het midden tussen de meetwaarden die voor dat kenmerk bij rietzangers en grasmussen bekend zijn. Ook wat grootte betreft vertoont de Spotvogel gemiddelden en zelfs van de zang zou je dat kunnen zeggen, in die zin dat spotvogels allerlei andere vogels nadoen. Aan dat gedrag ontlenen ze hun naam.
Strikte grenzen
De Spotvogel broedt alleen in Midden- en Oost-Europa en nergens ten zuiden van de Alpen in het mediterrane gebied. Hij ontbreekt ook op de Britse eilanden, al heeft hij daar tot 1907 wel gebroed. De grens van het areaal loopt nu door Noord-Frankrijk, waar de soort voorkomt in de landschappen van Nord-Pas-de-Calais, Picardië, Lotharingen, Elzas en Franche-Comté. Spotvogels houden van biotopen met dicht struikgewas als jonge bosaanplant,
grienden en beekbegeleidende bossen,regeneratieve opslag na kaalkap of brand en met dichte struik-ondergroei. Ze bezoeken ook parken en tuinen en broeden geregeld in de erfbeplanting bij boerderijen, zelfs in overigens boomloze Hollandse en Vlaamse polders.Ze verdwijnen echter na enige tijd uit aanplantingen die niet worden gedund of uitgekapt en dan dichtgroeien. Dat illustreert dat Spotvogels toch strenge eisen aan hun omgeving stellen.
Late aankomst
Van alle trekvogels keert de Spotvogel als een van de laatste op de broedplaatsen terug. Voor I mei hoor je maar zelden een mannetje zingen. De mannetjes komen altijd een paar dagen eerder dan de vrouwtjes aan en bezetten dadelijk een territorium dat ze fel verdedigen. De hoofdmacht arriveert in de loop van mei en een enkele treuzelaar zelfs pas in juni. In augustus en september verlaten de dieren ons land weer. Vanuit West-Europa trekken ze in zuidoostelijke richting via Italië naar Oost- en zuidelijk Afrika weg. Gezien de verspreiding van de voornaamste populaties is het begrijpelijk dat ze zo’n oostelijke route volgen.
Broedgewoonten
Het vrouwtje bouwt een kloek nest van grashalmen, wodeldraadjes en schorssnippers dat ze stevig verankert in een takvork van een boom, een struik of soms een moerasspirea, vaak niet ver van de grond, op een hoogte tussen 1,5 en 2,5 m en soms nog lager. In de eindfase van de bouw helpt ook het mannetje mee. Daarna wijdt hij zich tot de meestal vijf eieren zijn gelegd luid zingend weer aan de verdediging van het territorium. Beide ouders broeden de eieren in dertien dagen uit en brengen samen de jongen groot. Soms wordt nog een tweede legsel geproduceerd, maar in ons land ontbreekt daarvoor meestal de tijd.
Territoriumdrift
De mannetjes van de Spotvogel zijn in de broedtijd zeer territoriaal ingesteld, maar in de overwinteringsgebieden is daar veel minder van te merken. Het territorium wordt de zang gemarkeerd en alle vogels, dus niet alleen soortgenoten, die de grens durven overschrijden worden krachtdadig verjaagd. Ondanks deze strijdlustige inborst
kunnen de dieren toch dicht bij elkaar broeden. In de Bourgogne worden dichtheden tot 129 broedparen per km² bereikt, zodat je bijna van broedkolonies kunt spreken. Elders in Europa variëren de dichtheden van 5 tot 17 broedparen per km?. De territoriumbinding bepaalt deels het trekgedrag: in Rusland keert circa 30% van de vogels terug naar de streek van herkomst.
Om hun territorium te verdedigen zingen de mannetjes van de Spotvogel veel.
Verwante soorten
Het geslacht Hippolais telt zes soorten die allemaal in struweelrijke gebieden in de westelijke Palearctis (Europa, West-Azië en Noord-Afrika) voorkomen. Ze lijken veel op elkaar en ook de grootte loopt met waarden
van 11,5 cm (Kleine spotvogel) tot 15,5 cm (Griekse spotvogel) niet sterk uiteen.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een soort die tegen zijn spiegelbeeld vecht
De Spotvogel voert in Frankrijk achterhoedegevechten tegen zijn gestaag naar het noorden oprukkende naaste verwant, de Orpheusspotvogel. Tot onze Lage Landen zijn de geluiden van die strijd nog nauwelijks doorgedrongen. Maar wie weet wat ons te wachten staat…
Concurrentieslag
Franse wetenschappers zoeken al vijftig jaar naar de oorzaken van de onstuitbare achteruitgang van de Spotvogel in hun land. Die achteruitgang is ook zichtbaar in het terugwijken van de smalle strook waar- in de soort ‘sympatrisch’ is, dat wil zeggen samen broedt met de Orpheusspotvogel (Hippolais polyglotta). De Spotvogel past zich moeilijk aan veranderingen in de leefomgeving aan, terwijl de Orpheusspotvogel Vruchtbaarheid en broedsucces hangen af van toevalsfactoren en schommelen sterk; maar ook daarin zijn over een reeks van jaren tendenzen zichtbaar. De Spotvogel reageert verschillend op de concurrentie met de Orpheusspotvogel. Af en toe drijft die hem zelfs tot hybridisatie. Dat levert echter steevast onvruchtbare jongen op. De Spotvogel wordt door de Orpheusspotvogel geleidelijk naar het noorden teruggedrongen.
Aantallen
Frankrijk herbergt nog 15.000 tot 20.000 broedparen van de Spotvogel, maar de aantallen nemen elk jaar verder af. De Nederlandse populatie werd in 1987 nog op 35.000 tot 55.000 broedparen geschat. In de periode 1998-2000 werden nog maar 17.000-25.000 paren geteld.
Indirecte oorzaken
Volgens de jongste inzichten zijn
Spotvogels gevoeliger voor predatie.Hun nesten zijn, mede door ongelukkig gekozen broedplaatsen, voor kleine roofdieren goed bereikbaar en worden dus vaak geplunderd. Daarnaast worden ze vaak door de Koekoek geparasiteerd en worden veel jongen gedood door bloedzuigende insecten. Dat alles leidt ertoe dat er weinig jongen uitvliegen. Bovendien keren er door sterfte tijdens de trek en in de winterkwartieren elk voorjaar minder broedvogels terug.
Netto verlies
Vooral in de laatste vier decennia is de Spotvogel in Frankrijk zichtbaar teruggedrongen. Uit grote delen van Noord-Frankrijk is hij als broedvogel sinds 1970 verdwenen. Na 2000 verdween de soort uit Côte-d’Or en je moet nu helemaal naar het oosten van Haute-Saône om broedparen te zien. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in de Champagnestreek en in Nord (Frans Vlaanderen). Inmiddels broedt de Orpheusspotvogel al vrij geregeld in België. In Groot-Brittannië broedde de soort alleen in lang vervlogen tijden, voor het laatst in 1907.
Tweelingsoorten
De Spotvogel stemt zo sterk in uiterlijke verschijning, ecologische behoeften en gedrag met de Orpheusspotvogel overeen dat je van tweelingsoorten kunt spreken. Het zal de gemiddelde burger in de sympatrische zone niet opvallen dat de ene soort geleidelijk door de andere wordt vervangen.