De Sperwer is wijdverspreid in Europa, Noord-Afrika en Azië. Ook in ons land komt hij op plaatsen met een afwisseling van bos en open terrein op grote schaal voor. Deze geduchte roofvogel maakt vooral jacht op vogels en beschikt daartoe over bijzondere vliegcapaciteiten: hij is snel en kan bovendien handig manoeuvreren tussen geboomte.
Een kleine, onopvallende roofvogel
De Sperwer is na de Torenvalk (Fa/co tinnunculus) en de Buizerd (Buteo buteo) de algemeenste roofvogel in onze streken. Het mannetje is wat kleuriger dan het vrouwtje, maar blijft duidelijk kleineL Sperwers zijn schuwe vogels. Weliswaar jagen ze in de buurt van nederzettingen, maar daarbij laten ze zich niet vaak betrappen want ze laveren meestal onopgemerkt tussen de bomen op zoek naar zangvogels die ze bij verrassing grijpen.
Geslachtsverschillen
Sperwermannetjes worden nauwelijks groter dan een Merel en zijn te herkennen aan de blauwgrijze bovendelen en roestig oranjebruin ‘gesperwerde’ (fijn dwarsgestreepte) onderdelen. De vrouwtjes, ter grootte van een Stadsduif, hebben grijsbruine bovendelen en donkergrijs gesperwerde onderdelen. Beide geslachten hebben gele ogen en een lange, grijze staaft met vier brede, donkere dwarsbanden. Verder hebben ze vrij hoge poten met lange tenen met scherpe klauwen en een voor de hele roofvogel- familie kenmerkende korte haaksnavel.
Vogeljager
Sperwers jagen voornamelijk op zangvogels. Het wat kloekere vrouwtje kan uiteraard ook grotere prooien aan, tot het formaat van duiven of gaaien. Sperwers proberen hun prooien te verrassen door er van achter een heg of om de hoek van een gebouw op neer te duiken, na snel en behendig met haastige wiekslagen laverend tussen de bomen te zijn genaderd. Door de korte vleugels en de lange staart kunnen zijn ze snel en wendbaar. Af en toe eten Sperwers kleine zoogdieren, die echter nooit groter dan eekhoorns zijn.
vroege balts
Vanaf maart voeren Sperwers hun baltsvluchten uit. De broedpartners stijgen al cirkelend naar grote hoogte op en waar ze tijdens duizelingwekkende duikvluchten en steile optrekmanoeuvres achter elkaar aan jagen. Sperwers zijn geduchte predatoren, die jacht maken op vogels en kleine zoogdieren. Soms worden mannetjes waargenomen die met langzame, soepele wiekslagen op constante hoogte of in verticaal golvende vlucht boven hun territorium vliegen onder het uitstoten van fluitende, dalende roepgeluiden die klinken als “kioe-kioe-kioe-kioe”
Elk jaar een nieuw nest
Het broedpaar bouwt elk voorjaar een nieuw nest, altijd in hetzelfde bosgebied. In een boomkruin leggen ze een takkenplatform aan, vaak dicht bij de stam, en meestal op een hoogte tussen 4 en 12 m, soms hoger (tot 25 m). Af en toe gebruiken ze een oud gaaien- of eekhoornnest dat ze verder uitbouwen. Ze nestelen het liefst in sparren, maar als het moet ook in eiken of andere bomen.
Broedgewoonten
Het vrouwtje legt, meestal vroeg in mei, drie tot zes vrij ronde eieren met onregelmatig verdeelde, bruine vlekjes op een witte of roomwitte ondergrond. Ze broedt die gewoonlijk zelf uit. Intussen voorziet het mannetje haar van het nodige voedsel. De eieren komen met tussenpozen na elkaar uit. De vrouwelijke jongen groeien sneller dan de mannelijke, met als gevolg dat de grootte van de jongen in het nest vaak sterk uiteenloopt.
Rui
Tijdens het broeden wisselt het vrouwtje haar veren. Het mannetje moet haar in die periode voedsel brengen en dus goed kunnen jagen. Vandaar dat de mannetjes later en langzamer ruien.
Verwante soorten
Het geslacht Accipitertelt wereldwijd ongeveer 50 soorten dagroofvogels. In Europa komt naast de Sperwer ook de Havik (Accipiter genti/is) algemeen voor. Het areaal van de Havik omvat tevens een stukje van Noord-Afrika en grote delen van Azië en Noord-Amerika. De Balkansperwer (Accipiter brevipes) broedt van Zuidoost-Europa tot in Centraal-Azië.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Thuis in kleinschalige landschappen
De Sperwer was halverwege de 20ste eeuw in heel West-Europa zeldzaam geworden als gevolg van vervolging en het gebruik van insecticiden in de landbouw. Sinds de jacht verboden en het gebruik van landbouwgif aan regels gebonden is, hebben de populaties zich hersteld. Maar de vogels hebben hun schuwheid niet afgelegd en leiden een vrij teruggetrokken leven.
Halfopen landschappen
De Sperwer bewoont uiteenlopende milieus, variërend van zeekusten tot gebergten, op voorwaarde dat er bomen en open terreinen te vinden zijn. De Sperwer leeft bij voorkeur in halfopen essen- of kampenlandschappen met weiden en akkers, doorsneden door heggen en met hier en daar grote bomen. Hij wordt, zo schuw als hij is, ook gezien in boomgaarden en aan de randen van boerenerven en dorpen, in de duinen en soms zelfs in stadsparken, al blijft het een schuwe vogel. Dankzij zijn korte vleugels en lange staart kan de Sperwer tijdens de vlucht behendig manoeuvreren.
Broedplaatsen in bossen
De Sperwer broedt meestal in bossen van enige omvang, maar liever in de lichte randzones dan in dichte binnendelen. Het liefst vestigt hij zich in de buurt van een waterloopje, een bospad, een brandgang of andere obstakelvrije toegangswegen. Om die reden broedt hij ook graag in rivier begeleidende oever- en hellingbossen.
Waar zie je ze?
Hoewel Sperwers nu weer algemeen voorkomen, worden ze door hun heimelijke gedrag vaak over het hoofd gezien. Tijdens de trek zijn ze het meest zichtbaar. ‘s Winters bezoeken ze soms tuinen om bij voedertafels op zangvogels te jagen.
Zwerflustige jongen
In een groot deel van zijn areaal is de Sperwer standvogel. Maar veel Noord- Europese broedvogels trekken ‘s winters weg naar meer gematigde streken als West- en Midden-Europa, soms zelfs naar subtropisch Zuid-Europa en Noord-Afrika. Ook jonge vogels maken in hun eerste winter vaak lange reizen. Meestal zijn Sperwers tijdens zulke trektochten heel alleen onderweg, veelal in zweefvlucht, afgewisseld met korte reeksen haastige wiekslagen. Ze laten zich door thermiek of hellingstijgwinden omhoogvoeren en over gebergten dragen en leggen grote afstanden over zee af. Bij harde wind vliegen ze laag boven de grond, steeds de beschutting van opgaande begroeiing zoekend. De herfsttrek vindt plaats van augustus tot oktober en de terugreis van maart tot eind april, of voor de noordelijkste broedvogels half mei.
De jager bejaagd
Sperwers jagen op kleine vogels, maar dienen op hun beurt als prooi voor grotere roofvogels zoals de Havik, de Slechtvalk en de Oehoe. Verder roven marters en kraaien af en toe eieren of jongen uit Sperwernesten.
Bedreigingen
Omstreeks 1960 waren de Sperwerpopulaties gedecimeerd door bejaging, habitatverlies ten gevolge van ruilverkavelingen en hoge sterfte door insecticiden. Een algemeen jachtverbod en inperking van het pesticidengebruik leidden tot herstel van de populaties.