De Roodkeellijster is net als de Zwartkeellijster een ondersoort van dezelfde, Aziatische soort. De mannetjes van de eerste ondersoort hebben in het zomerkleed een steenrode keel en borst; bij die van de tweede zijn die lichaamsdelen zwart. In het winterhalfjaar worden af en toe verdwaalde exemplaren van beide vormen in West-Europa gezien.
Een lijster met een kleurig befje
De Roodkeellijster is niet de enige lijster uit Siberië met opvallende oranje of rode vlakken in het verenkleed. Dat geldt namelijk ook voor de Vale lijster ([urdus obscurus), Naumanns lijster (T. naumanni naumannl) en de Bruine lijster (T. naumanni eunomus) Maar de Roodkeellijster is de enige met een fraai oranje- of steenrode bef, die zich scherp aftekent tegen de vooral bij mannetjes smetteloos witte onderborst en buik.
Niet altijd zo kleurig
De mannetjes zijn niet het hele jaar door zo contrastrijk gekleurd. In de herfst maken ze een ruifase door waarbij op die rode bef steeds meer witte, schubvormige vlekjes verschijnen. Overigens zien de vrouwtjes en ook de eerstejaars jongen er anders uit dan de mannetjes.Vrouwtjes hebben een vaalrossige wenkbrauwstreep en het rood op de voorkop en de borst is veel fletser en vloeit meer uit. Bovendien is hun rug eerder bruin dan grijs. Bij jonge vogels is de borst sterker gevlekt dan bij de vrouwtjes.
Bossen en bergen
De Roodkeellijster is op de eerste plaats een bosvogel, maar hij komt in Siberië in uiteenlopende landschappen voor. Hij past zich gemakkelijk aan verschillende ecosystemen aan, mits er voldoende bomen zijn om in te nestelen. Hij leeft dan ook zowel in bergwouden als in taigabossen (de boreale naaldwouden met sterke bijmenging van berken, in het Siberische laagland). Ook stellen Roodkeellijsters de aanwezigheid van meren en rivieren op prijs en foerageren ze geregeld aan waterkanten.
Gevarieerde voedselkeuze
De Roodkeellijster is sterk aan bomen en struiken gebonden, maar bij het zoeken naar voedsel begeeft hij zich ook in meer open terrein. Schuw als hij is, en altijd op zijn hoede, zet hij zich toch geregeld neer in de kruidenbegroeiing op open plekken in De Roodkeellijster bezoekt graslanden om daar naar wormen en slakken te zoeken. het bos om daar klein gedierte op te snorren en bessen te plukken. Zijn menu is gevarieerd en in hoofdzaak samengesteld uit kleine ongewervelden. Wormen en slakken vormen zijn lievelingskost. Wanneer zulke prooidieren schaars zijn, stapt hij over op een dieet van bessen en andere vruchten. Maar in de broedtijd is er aan dierlijk voedsel geen gebrek. Daarmee worden ook de vijf tot zes jongen die dan in de lijsternesten zitten, een maandlang door hun ouders gevoed. Met het oog op de herfsttrek is het belangrijk dat ze snel groeien.
Geluid
De stemuitingen van de Roodkeellijster veranderen met de gemoedsstemming (rust of onrust) en het seizoen (baltstijd). Gebruikelijke roepgeluiden zijn een zacht ‘sip” en een ratelend herhaald “tsjak’ (ongeveer als de alarmroep van de Merel). Hij kan ook ‘lachen’ zoals Merels doen. De fluitende, melodieuze zang doet denken aan die van de Zanglijster.
Een beetje natuurkonde
De Latijnse soortnaam ruficollis betekent ‘roodhals’, atrogularis is te vertalen als ‘zwartkeel’. TurdUS is een zeer oude, in aanleg Indo-Europese naam voor lijsters.
Verwante soorten
De Zwartkeellijster ([urdus ruficollis atro-gularjs) wordt op grond van zijn zwarte bef nog vaak als aparte soort behandeld, maar in de natuur komen bastaarden voor. De Bruine lijster (Turdus naumanni eunomus) is ook nader verwant, maar heeft bruinzwartgevlekte onderdelen en steenrode vleugels (bij subsp. naumanni, Naumanns lijster, is dat omgekeerd).
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een dwaalgast uit Aziatische wouden
De soort komt in hoofdzaak voor in Azië, al reikt zijn broedareaal vanuit Siberië nog net tot in Europees Rusland. Hij overwintert in meer zuidelijke streken van Azië. Tijdens de trek verdwalen af en toe exemplaren in West-Europa, maar de soort is hier een zeldzame verschijning.
Aziatische soort
De Zwartkeellijster (subsp. atrogularis) is vooral een taigabewoner en broedt het dichtst bij West-Europa. Hij wordt gezien tot aan de bovenlopen van de Petsjora en de Kama in de Oeral. Het areaal reikt oostwaarts tot het Bajkalmeer. De Zwartkeellijster vormt gemakkelijk vruchtbare bastaarden met de Roodkeellijster.De Roodkeellijster (subsp. ruficollis) leeft meer in gebergten verder oost- en zuid-waards als het Altajgebied, Zuid-Siberië en Mongolië. Beide overwinteren in zuidelijk Azië, van het Arabisch Schiereiland tot in China en Myanmar. Waar de broedgebieden elkaar overlappen,worden vaak vruchtbare hybriden gevormd. Daarom worden de beide verschillende vormen bij voorkeur niet als zelfstandige soorten opgevat.
Status van de soort
In Azië zijn de Roodkeel- en de Zwart-keellijster nog heel algemeen; op de Rode Lijst van de IUCN zijn de ondersoorten dan ook in de categorie Least Concern geplaatst. Maar in Europa zijn ze zeer zeldzaam en vandaar strikt beschermd krachtens vermelding in Bijlage III van het Verdrag van Bern.
Korte trekroutes
Aan het eind van de zomer wijken alle Rood- en Zwartkeellijsters via Mongolië, China en Kazachstan naar het zuiden uit. Ze vestigen hun winterkwartieren deels nog in Centraal-Azië (vooral in Afghanistan), deels verderop in Zuid-Aziê (tot in India en China). De meest westelijke groepen overwinteren in het Midden-Oosten. Tijdens de herfsttrek verdwalen geregeld individuen in Europa. Sommige dringen tot in West-Europa door; Zwartkeellijsters iets vaker dan Roodkeellijsters.
Nog algemeen, maar er dreigt gevaar
De Zwartkeellijster is nog altijd algemeen in Siberië en heeft daar een groot broedareaal. Bovendien lopen de taigabossen waarin hij leeft niet onmiddellijk gevaar. Daarom wordt hij op mondiale schaal niet als bedreigd gezien. Daar staat tegenover dat veel vogelsoorten ernstig lijden onder de vervuiling en het waterstaatkundig beheer van de rivieren en meren in Centraal-Azië. De lijstersoorten uit Siberië zijn zeker niet onberoerd gebleven. Ook sommige populaties van de Roodkeel- en Zwartkeellijster kunnen hiervan op den duur schade ondervinden. Ook moet rekening worden gehouden met nadelige gevolgen van de klimaatopwarming voor het bodemleven, de flora en de fauna van de toendra en de taiga.
In Europa
Op Europees grondgebied broeden maar 5000 tot 20.000 paren Zwartkeéllijsters, en dan uitsluitend in het Oeralgebied in Rusland. Het jaarlijkse aantal dwaalgasten in heel West-Europa is op de vingers van twee handen te tellen.