De Orpheusspotvogel lijkt veel op de Spotvogel en neemt diens plaats in Zuidwest-Europa in. Dit sierlijke, dunsnavelige zangvogeltje kan goed geluiden nabootsen, vandaar zijn naam 'polyglotta'. Met zijn vuilgele veren is hij in de struiken lastig te zien, maar hij verraadt zich door zijn gebabbel. Hij broedt in Europa, maar overwintert in Afrika.
Een zanger met een citroegele buik
De Orpheusspotvogel staat terecht bekend als een goede imitator van geluiden. Daarvan getuigt zijn melodieuze, gecompliceerde zang, die een eerbetoon is aan alle andere zangvogels in parken en tuinen. Naast zijn imitatietalent onderscheidt deze vogel zich door zijn sober gekleurde verenkleed, in tinten van geel tot bruingroen.
Grote familie
De Orpheusspotvogel behoort tot de familie Sylviidae (zangers), die bijna 400 soorten telt, waarvan er ruim 40 in Europa broeden. Het zijn kleine, wat flets gekleurde, insectenetende zangvogels. De Fitis en de Tjiftjaf behoren ertoe, verder allerhande boszangels, fluiters, grasmussen, goudhaantjes, rietzangers en karekieten. Het zijn allemaal trekvogels.
Weinig veranderlijk
De Orpheusspotvogel is in het algemeen te herkennen aan zijn slanke, geelachtige lijfje, de korte vleugels en de lange staart. Je ziet hem meestal pas als hij hoog in een boom begint te zingen. De geslachten zijn uiterlijk hetzelfde en ook djongen lijken al snel op hun ouders, al s er een miniem kleurverschil. Als de herfst aanbreekt, maakt het bleke citroengeel op de buik van volwassen dieren geleidelijk plaats voor roomwit, waardoor hun schutkleur nog wat verbetert.
Bosbewoner
Zoals de meeste zangers leeft de Orpheusspotvogel van nature in bossen en struwelen. Af en toe overwint hij zijn schuwheid en bouwt hij zijn nest in een park of een boomrijke tuin. Zowel in het bos als in de stad zoekt hij steeds het onderhout en dicht struikgewas op, waarin hij zich goed kan verbergen. Zijn dieet is samengesteld uit vliegen, bladluizen en andere insecten. De Orpheusspotvogel bouwt zijn nest goed verscholen in de struiken, onzichtbaar voor predatoren.
Goed verborgen nest
In de voortplantingstijd bouwt elk roedpaar een nest in een struik of een braambosje, een paar meter boven de grond. De dieren zetten een kleine, diepe nestkom in elkaar van korte stengeltjes en grassprietjes; vervolgens stofferen ze die met spinrag en haren. In dat goed verborgen en gecamoufleerde nest legt het vrouwtje dan haar eieren en broedt die in ongeveer 15 dagen uit. De jongen na het uitkomen nog twee weken op het nest gevoerd en vliegen dan uit .
Zang
De Orpheusspotvogel beschikt over een rijk en gevarieerd zangrepefloire. Hij babbelt veel, op de wijze van grasmussen, en lardeert die zang met welluidende strofen die hij van andere vogels heeft overgenomen. Om extra kracht bij te zetten aan zijn korte voordrachten laat deze eersteklas imitator zich inspireren door geluiden uit zijn omgeving, ooit gehoord en goed onthouden. Zo componeert hij liedjes waarin je achter elkaar de zang van de Merel, de Bosrietzanger en de Boerenzwaluw terughoort. Voelt hij zich onbedreigd, dan zingt hij vaak tamelijk lang achtereen, vanaf een hoge zitplaats.
Verwante soorten
De Fitis (Phylloscopus trochilus) is ongeveer eender gekleurd als de Orpheusspotvogel, maar heeft een dunne, lichte wenkbrauwstreep en een kleiner, boller lijfje. De Kleine karekiet (Acrocepha/us scirpaceus) verschilt minder door bouw en gestalte, maar heeft een flets bruin verenkleed zonder een spatje geel of groen. De Tuinfluiter (Sylvia borin) is bijna egaal lichtbruin, met een kort, dik snaveltje.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een kleine, reislustige zangvogel
De Orpheusspotvogel komt vanaf april in zijn Zuidwest-Europese broedgebieden aan, maar het is geen alledaagse soort en je krijgt hem mede door zijn schutkleuren niet zo gemakkelijk te zien. In de herfst, zodra de insecten hier schaars beginnen te worden, begint hij aan een lange reis naar West-Afrika.
Een naaste verwant
De Orpheusspotvogel lijkt veel op de Spotvogel, maar de arealen van beide soorten overlappen elkaar nauwelijks; er loopt een vrij duidelijke scheidslijn van Zuid-België door Frankrijk naar Zwitserland. De Spotvogel broedt ten noorden van die grens en is in Zuidwest-Europa vervangen door de Orpheusspotvogel, die zich recent wel noordwaarts uitbreidt. De Orpheusspotvogel broedt in een komvormig nestje van takjes en grassprieten. De jongen worden twee weken op het nest gevoerd.
Knorrig vogeltje
De Orpheusspotvogel is eenzelvig van aard, anders dan de meeste vogels vormt hij zelfs tijdens de trek geen grote troepen. In de zomer zit hij ook gescheiden van al zijn soortgenoten te broeden, en daarbij blijkt hij over een opvliegend temperament te beschikken. Hij duldt geen enkele indringer in zijn territorium, maar verdedigt zijn plekje tegen alle andere vogels in de omgeving.
Status van de soort
De Orpheusspotvogel is een beschermde trekvogel, die in Zuidwest-Europa broedt. De status wordt als ‘niet ongunstig’ omschreven. De populatie breidt zich via Wallonië noordwaarts uit; sinds 1990 wordt ook in Nederland gebroed.
Reis met omweg
Deze kleine trekvogel laat in oktober Europa achter zich en zet dan koers naar sub-Sahara-West-Afrika. Het is een lange reis naar de winterkwartieren. De trekbaan loopt door Spanje en langs de Afrikaanse kust. Op die manier vermijden de vogels zowel de Middellandse Zee als de dorre Sahara.
Hoog energieverbruik
In de nazomer, voordat ze aan hun lange reis beginnen, leggen Orpheusspotvogels aanzienlijke energiereserves aan, door hun insectendieet aan te vullen met bessen Door hun zwoegende, golvende vliegstijl verbruiken ze ook veel energie bij die reis. Ze verplaatsen zich in hoofdzaak ‘s nachts, om aan de ergste gevaren te ontkomen. Het gaat wel snel, want al na enkele dagen komen ze op de plaats van bestemming aan.
Habitat loopt gevaar
Orpheusspotvogels broeden graag in de buurt van beken of brede sloten, bijvoorbeeld in wilgenstruwelen. Verstoring of wijziging van de habitat is de grootste bedreiging voor de soort, zoals in feite bij alle wilde vogels. Door bosbranden en ongebreidelde stadsuitbreiding gaan elk jaar veel nesten en soms zelfs hele broedgebieden verloren.
Afnemende aantallen
Hoewel de Orpheusspotvogel ih Zuid-west-Europa nog algemeen is en de status als ‘niet ongunstig’ wordt omschreven, is hij toch volledige beschermd. De populaties lijken nog stabiel, maar met name in Frankrijk wordt al vele jaren een lichte daling in de aantallen waargenomen.