De Oehoe heeft zwaar geleden onder onzinnig bijgeloof, dat mensen aandreef tot een meedogenloze jacht op deze vogel, tot hij bijna was uitgestorven. Thans neemt het aantal broedparen weer toe, vooral door het uitzetten van dieren in de Ardennen en Duitsland. Het soms al in februari broedende vrouwtje wordt door het mannetje van voedsel voorzien.
Een machtige, eenzame nachtjager
De Oehoe is een machtige verschijning en veruit de grootste en sterkste uil van Europa. Behalve aan zijn formaat herkent men deze nachtroofvogel aan zijn grote oorpluimen, die in rust wat opzijzakken maar bij het roepen en het verdedigen van het territorium waakzaam overeind staan. Hij ziet er vervaarlijk dreigend uit, door zijn binnen de schijfvormige aangezichtssluier. Dat effect wordt nog versterkt door de lichtgrijze, streng fronsende wenkbrauwveren. Ook zien we een kleine, zwarte haaksnavel, en de poten zijn heel typisch, volledig bevederd.
Schutkleuren
Door zijn in schutkleuren uitgevoerde verenkleed valt de Oehoe weinig op. Met zijn vaal-roodbruine, donkergevlekte rug en zijn meer geelachtige, bruingestreepte buik gaat hij bijna onzichtbaar op in zijn omgeving, zodat je hem straal voorbijziet als hij overdag op een tak zit te slapen. Die subtiele mengelmoes van kleuren, waardoor hij zo lastig waarneembaar is, evert hem althans enige bescherming tegen verstoring door mensen.
Bossen met rotsen
De Oehoe is een standvogel en leeft solitair, althans buiten de broedtijd. Hij is nergens algemeen, maar komt in een groot deel van Europa voor, met uitzondering van IJsland, Ierland, Groot-Brittannië en Nederland; in Wallonië broeden wel enkele tientallen paren. Oehoes hebben omvangrijke bosgebieden nodig om te leven; daar vestigen ze zich vooral in nissen van rotswanden langs diep ingesneden rivierdalen.
Bedreven jager
Oehoes jagen op allerlei zoogdieren (bijv. woelmuizen, konijnen, zelfs vossen), vogels (bijv. duiven, ook kleinere roofvogels) en reptielen. Al jagend komen ze soms tot in de steden, of op industrieterreinen. Zodra het licht wordt, zoekt hij zijn schuilplaats weer op. In die buurt hoor je af en toe zijn diepe “oe-hoe”-roep, vooral in de herfst en het prille voorjaar. De Oehoe is een machtige verdelger van knaagdieren. Deze maakt zich op om met de buit van een nachtelijke jachttrip terug te keren naar zijn tak of richel.
Winterliefde
In het koude jaargetijde zoekt de Oehoe zich een partner. Het baltsritueel gaat al midden in de winter van start. Het dan gevormde broedpaar vestigt zich vervolgens op een ongenaakbare richel van een rotswand; een echt nest wordt daar overigens niet gebouwd. Het vrouwtje, altijd wat groter dan het mannetje, legt in de vroege lente twee of drie eieren die ze op haar eentje in vijf weken uitbroedt. Het mannetje brengt haar intussen de buit van zijn jachtpartijen. De jongen hebben na het uitkomen tien weken nodig voor ze aan hun eerste vlucht toe zijn.
Zang
De zang van de Oehoe is van grote afstand hoorbaar, en onmiskenbaar: regelmatig herhaalde, sinistere roepgeluiden, afgewisseld met perioden van doodse stilte. Het mannetje brengt eens per 8 seconden zijn beroemde “oehoe”-roep uit, die wel 4 km ver draagt; daarop antwoordt het vrouwtje wel een octaaf hoger. Bij onraad heeft de Oehoe andere roepgeluiden, zoals blaffend “koeah” en “gè-gè-gè-gè-gauw’
Jacht
De Oehoe is een machtige jager met een haaksnavel en stevige poten, uitgerust met scherpe klauwen. Hij stort zich met grof geweld op zijn prooi, die hij in het duister op- spoort door af te gaan op zijn scherpe gehoor.
Verwante soorten
Ongetwijfeld is de Ransuil (Asio otus) de naastverwante soort. De Bosuil (Strix aluco) staat verder van hem af, al doet hij door de kleur van zijn veren, de gelaatssluier en de kleine haaksnavel tamelijk sterk aan de Oehoe denken; maar zijn ogen zijn diepzwart, niet oranje, zoals bij de Oehoe.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Voor uitsterving behoed, maar nog altijd bedreigd
De Oehoe is in sommige Europese landen in het verleden zo zwaar bejaagd dat de populatie er bijna volledig instortte; in feite moest de soort zich overal terugtrekken naar voor mensen ontoegankelijke berggebieden. Om de achteruitgang te stuiten zijn er verscheidene pogingen tot herintroductie van de Oehoe ondernomen.
Zwaar vervolgd
Ooit waren Oehoes een gewone verschijning, overal in Midden-Europa; maar de mensen hebben zoln slachting aangericht onder de dieren, dat ze moesten uitwijken naar de meest afgelegen gebieden.De Oehoe werd het slachtoffer van het in brede volkskringen heersende bijgeloof dat zijn roep een kwaad voorteken was. Om die reden werd hij eeuwenlang zo zwaar vervolgd dat de soort bijna was uitgestorven. Soms jagen Oehoes overdag. Ze slaan hun prooien op de grond en brengen ze dan naar een veilige plek.
Moderne gevaren
Oehoes staan bloot aan vele gevaren, als er mensen in de buurt zijn. Lange tijd bleef de soort bedreigd door illegale jacht en het plunderen van nesten door gewetenloze eierverzamelaars. Momenteel lijdt deze grote roofvogel het meest door de modernisering van het landschap. Veel Oehoes vliegen zich dood tegen telefoon- en hoogspanningsdraden, gewoon door de klap of door elektrocutie. Hele scharen klimmers en andere bergsporters drijven de Oehoes nu zelfs weg uit hun vertrouwde wereld van steile rotswanden, waar vroeger geen mens een voet durfde zetten.
Gelukstreffer
Gezien de zeldzaamheid van de Oehoe, zijn nachtelijke levenswijze, zijn onopvallende verenkleed en de toch wat beperkte reikwijdte van zijn roep, heb je veel geduld en een beetje geluk nodig om zo’n dier eens, laat staan vaker in je leven te zien te krijgen.
Praktisch uitgestorven
Ook in West-Europa ging de Oehoe sterk achteruit. Ooit kwam hij algemeen voor in de bergmassieven van de Ardennen, Vogezen en Jura; maar bij het aanbreken van de 20ste eeuw was de soort daar volledig uitgestorven. Verder zuidwaarts in Frankrijk, in de Alpen en de Midi, wisten zich hier en daar enkele exemplaren te handhaven, maar op nationale schaal kon je de soort praktisch uitgestorven noemen.
Een begin van herstel
Gelukkig zijn er mensen in het geweer gekomen voordat de soort totaal was verdwenen. In de jaren 1980, toen in Frankrijk amper honderd broedparen over waren, zijn in het oosten van dat land veel Oehoes uitgezet. Geleidelijk zijn zo de hellingen van Jura, Vogezen en Ardennen herbevolkt met nieuwe Oehoe-families. Momenteel nestelen in Frankrijk tussen 1000 en 1500 broedparen. Schattingen voor heel Europa zijn nog wat onzeker en lopen uiteen van 13.000 tot 38.000 broedparen.
Status van de soort
De Oehoe is in de categorie ‘kwetsbaar’ vermeld op de Rode Lijst voor Europa. In Frankrijk heet hij ‘zeldzaam’, al stijgen hier de aantallen en groeit het areaal. Ook in Duitsland is de populatie door uitzetting (tot vlak bij onze grenzen) vergroot.