Zoals alle spechten heeft de Middelste bonte specht een zeer lange tong en tenen met haakvormig gekromde nagels. Hij verschilt van andere spechten door zijn geheel rode kruin en zijn veel minder forse snavel, die ongeschikt is om te roffelen of holen in bomen te hakken. Hij leeft in eikenbossen en wordt ernstig bedreigd door de houtwinning.
Een specht met een zwakke snavel
De Middelste bonte specht wordt geregeld verward met de Grote bonte specht, die ook een zwart-wit verenkleed met rode accenten heeft. Hij is echter dadelijk te herkennen aan de geheel rode kruin, de witte schouder vlek en de gestreepte buik die zonder scherpe grens overgaat in de rozerode onderstaart.
Korte, zwakke snavel
De Middelste bonte specht zit meestal zeer hoog in loofbomen en vliegt bij het foerageren veel tussen de boomtoppen heen en weer. Voor een specht heeft hij een zwak snaveltje, waarmee hij geen goede roffels kan slaan en geen holen in hout kan uithakken. Hij haalt zijn voedsel dan ook niet diep uit het hout, maar beperkt zich tot gepeuter en getrek in de buitenste schorslagen en oppervlakkige scheuren. Hij eet in hoofdzaak insecten en hun larven, maar lust ‘s winters ook wel beuken-en haagbeukennootjes of eikels De zeer lange, kleverige tong is een handig instrument om insecten te vangen, maar ook om sap van bomen op te likken.
Toch broedt hij in boomholtes
De Middelste bonte specht laat zich niet gemakkelijk zien, want ook al is het een actief dier,toch leeft hij sil en verborgen. Met behulp van zijn lange nagels klimt hij snel in de bomen omhoog en springt hij vooral in de boomtoppen rond. Daar zit hij vaak dwars op de takjes, net zoals zangvogels doen. Net als andere spechten broedt de Middelste bonte specht in boomholtes. Meestal kiest hij daarvoor een eik uit, maar hij nestelt ook in wilgen, elzen, notenbomen, populieren en berken. Met zijn zwakke snavel kan hij hooguit een gaatje van 4-5 cm breed hakken in stammen die van binnen reeds door weersinvloeden vermolmd of door insecten uitgehold zijn. In zo’n holte legt het vrouwtje vier of vijf witte eieren. Elk jaar blijft het bij een legsel. Mannetje en vrouwtje broeden de eieren om beurten in 12 tot 14 dagen uit en brengen daarna ook samen de jongen groot, wat 22 tot 23 dagen duurt en waartoe ze voedsel tot meer dan 100 m ver van het nest ophalen . Dankzij zijn haakvormige klauwnagels kan de Middelste bonte specht gemakkelijk tegen boomstammen opklimmen.
Biggengekrijs
De Middelste bonte specht roffelt bijna nooit, en als hij roffelt, roffelt hij zachtjes. Vanaf het begin van de lente markeert hij zijn territorium met een klagerig, onregelmatig herhaald, nasaal “wjèè” of “kwèè”. Hij heeft ook een merkwaardige, schelle alarmroep “kjiek!”, die lijkt op het krijsen van biggetjes.
Morfologie
Zoals al zijn verwanten heeft de Middelste bonte specht een zeer lange, riemvormige, kleverige tong, die ver uit de mond kan worden gebracht. De dunne, witte top van die tong is bezet met kleine weerhaakjes. Dat vreemde lichaamsdeel gebruikt hij om insecten uit kleine holtes te trekken. Verder is het loopbeen kort, met tenen met stevige, haakvormig gekromde nagels. Met die klauwen kan hij rap tegen boomstammen opklimmen. Daarbij steunt hij met de extra verstevigde staartpennen tegen de schors.
Verwante soorten
Uit de familie Picidae lijken de Witrugspecht (Dendrocopos leucotos) en de Kleine bonte specht (Dendrocopos minor) het meest op de Middelste bonte specht. Zij hebben net zo’n grotendeels rode kruin. Bij de Witrugspecht is de achterbuik ook rozerood,maar bij hem is de achterrug geheel wit of van verscheidene witte dwarsbanden voorzien. De Kleine bonte specht heeft zulke witte dwarsbanden op bijna de hele rug. Zijn achterbuik is wit en de witte vlek op de schouder ontbreekt.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Bedreigd door de vernietiging van eikenbossen
De Middelste bonte specht heeft een bijzondere habitat. Hij leeft uitsluitend in loofbossen
van voornamelijk oude eiken. Hij komt voor van Spanje tot Iran, maar overal zeer plaatselijk.
Door zijn binding aan goed ontwikkelde eikenbossen vormt het kappen van die bossen een
ernstige bedreiging voor de soort.
Gebonden aan loofhout
De Middelste bonte specht leeft in laagand en in laaggebergte tot 700 m hoogte, en altijd in loofbossen die in hoofdzaak uit oude eiken zijn samengesteld Meestal betreft het bossen die voor minstens ongeveer een derde deel tot de helft uit grote eiken bestaan. Toch zie je deze vogels ook wel op andere bomen, zoals wilgen, noten, populieren, haagbeuken, elzen en berken. Af en toe vestigen ze zich zelfs in parken met een rijk bestand van loofbomen. De Middelste bonte specht leeft vooral op eiken, maar is soms met andere Icofbomen tevreden.
Plaatselijk voorkomen
De Middelste bonte specht stelt bijzondere eisen aan zijn leefomgeving, en die ecologische specialisatie verklaart ook het versnipperde karakter van zijn areaal. Hij leeft in loofbossen in de boreale, gematigde en mediterrane delen van Europa en het Nabije Oosten, van Noord-Spanje tot in Iran. De West-Europese broedplaatsen liggen vooral in Wallonië, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland. In Nederland broedt hij zelden. In Groot-Brittannië, Scandinavië en Noord-Rusland ontbreekt hij geheel.
Voederen, beschermen
De Middelste bonte specht bezoekt zelden voedertafelS, maar doet zich graag tegoed aan een bakje zonnebloempitten en een vetbol. Hang die zo op dat de specht er klimmend langs een boomstam bij kan.
Bedreigde standvogel
De Middelste bonte specht is een standvogel, al wordt vooral na de broedtijd wel eens wat zwerfgedrag over korte afstanden waargenomen. De soort is rechtstreeks afhankelijk van de wijze waarop men bosbouw bedrijft en heeft met name te lijden van grootschalige kap en versnippering van loofbossen, uitkap van zieke en dode bomen — ook van bomen waar alleen wat holen in zitten, eenvormige aanplanting zonder bijmenging van secundaire houtsoorten zoals berken en beuken, en bossterftedoor luchtverontreiniging.
Beschermende maatregelen
De populaties van de Middelste bonte specht kunnen het beste worden beschermd door oude eikenbossen te sparen, zorgvuldig om te gaan met bomen die spechtennesten bevatten en de voor spechten geschikte habitat uit te breiden door grootschalige (her)aanplanting van eiken in commercieel beheerde bosgebieden.
Aantallen
Als broedvogel gaat de Middelste bonte specht in Europa over de hele linie achteruit door het sterk gewijzigde bosbeheeL Uit Zweden en Nederland is hij al verdwenen. De totale populatie wordt nu geschat op 30.000 broedparen, merendeels gevestigd in Frankrijk en Duitsland. In Wallonië broeden nog ongeveer 250 paren.