De Kleine zwartkop is een algemeen zangertje in mediterrane landen, al krijg je hem ook daar niet makkelijk te zien, want hij gedraagt zich onopvallend: hij schiet snel heen en weer tussen struiken en scharrelt veel op de grond en in lage begroeiing rond, op zoek naar insecten, spinnen, zaden en vruchtjes. Bij ons is hij een zeldzame dwaalgast.
Een grasmus met zwarte muts en rood brilletje
De mannetjes van de Kleine zwartkop zijn te herkennen aan hun zwarte bovenkop, witte keel en grijze rug. De vrouwtjes en de jongen zijn fletser, meer effen bruingrijs van tint. De volwassen dieren hebben een rode oogrand; bij jonge dieren is die eerst wit en daarna een tijdje bruinachtig.
Onopvallend maar heel actief
Kleine zwartkoppen bewegen zich onopvallend door de begroeiing en weten zich in het algemeen te onttrekken aan het oog van argeloze voorbijgangers. Bij het voedselzoeken scharrelen ze vaak dicht bij de grond rond, in struiken of laaghangend gebladerte van bomen. Ze lopen huppend over de grond en over takken, met gespreide, opgerichte staart en energieke bewegingen.
Ratelende zang
Je krijgt de Kleine zwartkop in het struikgewas niet zo gemakkelijk te zien, maar gelukkig laat hij door zijn zang horen dat hij er is. Die bestaat uit een snelle opeenvolging van muzikale fluittonen,vermengd met knarsende geluiden en luid geratel. Het is zoals gewoonlijk het mannetje dat vanaf een tak of in een korte baltsvlucht deze kenmerkende zang voordraagt. Beide geslachten gebruiken  diverse roepgeluiden om met soortgenoten te communiceren, waaronder een zacht “tjoe” of “djuu” en een scherper “tjet”. Bij onraad klinkt de waarschuwingsroep, een stotterend geratel “tsjret-tret-tret-tret-tret’ dan wel, meer staccato: “tek-tek-tek” of “tsja-tsja-tsja’Â
Om te zingen neemt de Kleine zwartkop dikwijls plaats op een tak waar hij goed zichtbaar is.
Broos nestje
Bij de Kleine zwartkop vormen de broedparen zich vroeg in april. Het mannetje en het vrouwtje bouwen daarna samen hun nest in een struik of op een lage boomtak. Het wordt een lichtgewicht kommetje van droog gras, dat van binnen wordt bekleed met wortelvezels en haren. Het vrouwtje legt daar meestal vier lichtblauwe eieren met grijze en bruine vlekjes en broedt die met hulp van het mannetje in 12 tot 14 dagen uit. Daarna worden de jongen, ook weer door beide ouders, gevoerd, tot ze na ongeveer tien dagen vliegvlug worden en het nest verlaten.Gewoonlijk produceeà het vrouwtje twee legsels per seizoen, één In april-mei, een tweede in juni-juli. Het precieze tijdstip hangt af van de geografische ligging van het broedgebied.
Voedsel
Kleine zwartkoppen eten in hoofdzaak insecten en vruchten, die op de grond of in lage struiken worden opgezocht. Ze zijn vooral verzot op mieren, wantsen, diverse kevertjes, spinnen en kleine landslakken. Maar ze lusten ook zachte boomvruchten zoals olijven, kersen en vijgen, en eten (vooral ‘s winters) zelfs zaden. Naar het schijnt eten de dieren uit zuidelijke broedpopulaties meer vruchten dan die uit de noordelijke populaties.
Verwante soorten
De Kleine zwartkop behoort tot de grasmussen (geslacht Sylvia). Verwante soorten
zijn de Tuinfluiter (Sylvia borin) en de Baardgrasmus (Sylvia cantillans). De Tuinfluiter is onopvallend effen bruin-beige met een grijze zijhals. Hij is wijdverspreid in Europa en komt in bossen, parken en tuinen voor. De Baardgrasmus blijft iets kleiner. Baardmusmannetjes hebben ook een rode oogrand, maar een grijze kop en rug, een witte baardstreep en een donkeroranje borst en keel. Hij heeft een vergelijkbare, uitsluitend mediterrane verspreiding.
Niet te verwarren met…..
de Zwartkop (Sylvia atricapilla), meet bruingrijs op het lichaam en met .een kleinere zwarte kopkap (deze roodbruin bij vrouwtjes).
Â
Â
Â
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een kenmerkend vogeltje van de garrigue
De Kleine zwartkop is een van de algemeenste zangers (Sylviidae) in het Middellandse-Zeegebied. In Zuid-Frankrijk is het een gewone verschijning. Het zangvogeltje houdt van een droge omgeving met lage begroeiing. Kleine zwartkoppen zijn standvogels, maar veel dieren gaan in het najaar zwerven en komen dan ook af en toe in ons land terecht.
Streweelbewoner
De Kleine zwartkop houdt van halfopen landschappen in regenarme luchtstreken. De soort komt dan ook veel voor in de droge garrigue- en maquis-struwelen langs de Middellandse Zee. Maar hij is ook te vinden in lichte bossen met rijke ondergroei van struiken, alsook in parken en tuinen met veel heesters of dichte heggen. Hij mijdt terreinen met schaarse begroeiing. Hij broedt graag op geringe hoogte in de buurt van de blauwe zee, al is hij op Sardinië nog op 1200 m boven zeemveau waargenomen. De Kleine zwartkop is een kenmerkende bewoner van
mediterrane streken.
Mediterrane soort
Het broedareaal van de Kleine zwartkop beperkt zich wat Europa betreft tot de mediterrane gebieden, zowel de vastelandkusten als de eilanden in de Middellandse Zee. De soort komt voor in grote delen van Spanje en Portugal, Zuid-Frankrijk, Italië, Griekenland en Klein-Azië. Dit betreft dan de nominaatvorm; andere ondersoorten leven op Kreta, Rhodos en de Cycladen, in Syrië, Palestina en Egypte, alsmede in Zuidoost-Rusland, Iran en Irak. De Kleine zwartkop leeft in gebieden met een zacht klimaat, maar ook daar kan de winter koud zijn. In strenge winters komen dan ook grote aantallen van deze vogeltjes om van honger en kou.
Aantallen
De Kleine zwartkop is geen bedreigde diersoort. Alleen al de Franse broedpopulatie wordt op 5000 tot 10.000 broedparen geschat en de aantallen lijken hier stabiel; misschien is zelfs van uitbreiding sprake.
Strand- en zwerfvogel
In het algemeen zijn de Zuid-Europese broedvogels ‘sedentair’ oftewel, in vogelaarstaal, ‘standvogels’. Maar in de herfst vertonen veel dieren een uitgesproken neiging om te gaan rondzwerven. De mannetjes blijven het liefst de hele winter in hun territorium, maar de vrouwtjes en jonge vogels maken geregeld uitstapjes in de omgeving. Sommige komen dan af en toe zelfs in onze omgeving terecht. Toch vinden in de herfst ook echte trekbewegingen plaats, van Zuid-Europa naar Noord-Afrika. Veel Kleine zwartkoppen vliegen dan naar Senegal, Niger en Soedan,om pas in maart of april naar hun broed plaatsen terug te keren. Ook in de Zuid-Franse Camargue overwinteren Kleine zwartkoppen, waaronder dieren uit Gibraltar, Cyprus, Italië en Malta.
Waar zie je ze?
De Kleine zwartkop broedt in mediterrane maquis-en garrigue-struwelen: regeneratiestadia van het steeneikenbos na
bosbranden. die in Zuid-Europa frequent voorkomen.Je kunt hem ook vinden in tamariskenbosjes,cactushagen ,plantages van citrusbomen en kurkeiken alsook in -tuinen en parken.
Leefgebied  De Kleine zwartkop
De Kleine zwartkop heeft een nogal beperkt broedareaal in Zuid-Europa, Turkije, Syrië, Palestina, Egypte, Cyrenaica en de Maghreblanden.ln Zuidwest-Azië leeft een nauwverwante soort (Ménétries’ zwartkop, Sylvia mystacea)„ die ook wel als ondersoort wordt opgevat.