De Kleine torenvalk broedt rond de Middellandse en de Zwarte Zee en verder in Azië. In West-Europa is de vogel een zeldzame dwaalgast. Hij is ooit eenmaal in België waargenomen en nog nooit met zekerheid in Nederland. De Zuid-Franse broedpopulatie was bijna uitgestorven, maar is bezig zich te herstellen en zelfs uit te breiden.
Een kleine, insectenetende valk
In de vlakte van de Crau, ten oosten van de Camargue, maar ook op de stenige hoogvlakten van het Iberisch Schiereiland, vliegen kleine valkjes rond die zich moeiteloos laten meenemen door de wind. Af en toe duiken ze steil naar de grond om een krekel of sprinkhaan te vangen. Die nemen ze vervolgens mee naar een hoop stenen, zoals je die veel in dit dorre landschap aantreft, om daar in alle rust van hun buit te genieten.
Mannetjes herkenbaar
Die valkjes lijken veel op onze Torenvalk, zowel uiterlijk als door hun wijze van vliegen. De mannetjes hebben dezelfde grijze kop, roodbruine boven- en vuilwitte onderdelen en grijze staart met zwarte eindband.Maar wie goed kijkt, ziet kleine verschil- len. Het grijs van kop en staart is wat blauwiger en donkere baardstrepen ontbreken. Op rug en mantel ontbreken de zwarte vlekjes van de Torenvalk. De onderdelen zijn minder sterk gevlekt. Verder zijn de grote dekveren op de armvleugel grijs in plaats van bruin. Daardoor is bij een vogel die zit een grijze baan tussen de roodbruine mantel en de samengevouwen zwarte slagpen- nen zichtbaar. En op korte afstand zijn bij de Kleine torenvalk geelbruine tot bijna witte klauwnagels zichtbaar die bij de Torenvalk zwart zijn. In de vlucht lijkt de vleugel van onderen overwegend wit. Van boven is hij driekleurig met zwarte slagpennen en een blauwgrijze baan achter het roodbruin van het armvleugeldek.
Â
Vrouwtjes lastigte herkennen
De vrouwtjes en jongen van de Kleine torenvalk zijn erg lastig te onderscheiden van die van de Torenvalk, zeker voor wie beide soorten niet naast elkaar ziet. Ook zij blijven iets kleiner en hebben ook die lichtgekleurde klauwnagels, maar verder zijn ze net zo vlekkerig bruin als gewone Torenvalk-vrouwtjes. Hun baard- strepen zijn iets dunner getekend en hun buik, borst en ondervleugel zijn iets lichter van tint en minder krachtig gevlekt.
De Kleine torenvalk eet in hoofdzaak insecten en andere geleedpotigen.
Wees voorzichtig met de staart
In sommige vogelgidsjes staat dat de Kleine torenvalk een kortere staart heeft met iets verlengde middelste staartpennen. Dat kenmerk is echter niet 100% betrouwbaar, aangezien dezelfde verhoudingen en vormen voorkomen bij Torenvalken die in de rui zijn.
Voedsel
Net als Roodpootvalken en in mindere mate Boomvalken eten Kleine torenvalken vrijwel uitsluitend insecten, die ze in steppe- en savannegraslanden op de grond vangen. Op hun menu staan rechtvleugeligen (molkre- kels, krekels en sprinkhanen), maar ook andere ongewervelden als duizendpoten. Ze kunnen alleen succesvol broeden in een omgeving waar van april tot september veel insecten zijn. Daarom moeten ze ‘s winters noodgedwongen naar Afrika trekken.
Verwante soorten
In West-Europa komen drie andere valken als broedvogel voor, met name de Boomvalk (F. subbuteo), de Torenvalk (F. tinnunculus) en (zeldzaam) de Slechtvalk (Falco peregri- nus). De laatste is hier meer doortrekker en wintergast uit het hoge noorden. Datzelfde geldt voor het Smelleken (F. columbarius) en de Giervalk (F. rusticolus). Als dwaalgast treden hier de Roodpootvalk (F. vespertinus) en de Sakervalk (F. cherrug) op, beide uit Oost-Europa en verder Eleonora’s valk (F. eleonorae) en de Lannervalk (F. biarmicus) uit Zuid-Europa.
Niet te verwarren met…
de Torenvalk (Falco tinnunculus), een iets grotere vogel; de mannetjes hebben een donkergevlekte rug en mantel, de vrouwtjes missen de lichte wangvlek.
Â
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een zeldzaam, Zuid-Europees valkje
Met duizenden broedparen is de Kleine torenvalk nog stevig gevestigd op het Iberisch Schiereiland. De Zuid-Franse broedpopulatie was in de jaren 1980 bijna uitgestorven, maar lijkt zich een beetje te herstellen. De Kleine torenvalk is een trekvogel.
Geleidelijk uit de gevarenzone
Omstreeks 1980 was de Kleine torenvalk in Zuid-Frankrijk bijna uitgestorven. De soort broedde met minder dan 10 paren alleen nog in de vlakte van de Crau bij de Rhône-monding. Maar sinds 1990 nemen de aantallen toe. In 2004 broedden er alweer 98 paren in de Crau en hadden zich in de departementen Aude en Hérault twee kleine, nieuwe broedkolonies gevestigd. Het herstel van de Franse broedpopulatie is vooral te danken aan gerichte bescherming van de broedplaatsen in oude schaapskooien in de vlakte van de Crau. Maar ook de steffte in de overwinteringsgebieden is afgenomen, wat zeker aan het herstel heeft bijgedragen.De Kleine torenvalk broedt soms op de grond, maar zoekt ook graag een plekje in oude gebouwen.
Op reis naar Afrika
Kleine torenvalken verlaten vanaf het eind van september hun broedplaatsen om op weg te gaan naar hun winterkwartieren In Afrika.De valkjes overwinteren in de tropische zone ten zuiden van de Sahara. Ze leven daar van treksprinkhanen, die in sommige jaren zeer algemeen zijn, maar ook van andere kleine ongewervelden, precies het soort voedsel dat ze in Europa van oktober tot maart niet kunnen vinden. De langdurige droogte die de Sahelzone ten zuiden van de Sahara in de jaren 1970 heeft geteisterd, is mogelijk de hoofdoorzaak geweest van de achteruitgang van de Kleine torenvalk in Zuid-Europa. In elk geval hangt de recente aanwas duidelijk samen met de verbeterde leefomstandigheden in de Afrikaanse winterverblijven.
Waar zie je ze?
Je moet broedende Kleine torenvalken natuurlijk nooit storen, maar je kunt ze wel zonder groot risico bekijken in de vlakte van de Crau. Ga dan eerst even langs bij het ecologisch streekmuseum in Saint-Martin-de-Crau (15 km ten oosten van Arles) en vraag daar toestemming om je in het reservaat te begeven.
Spaans voorraadvat
De nauwelijks honderd Franse broedparen vallen in het niet bij de duizenden broedparen op het Iberisch Schiereiland. De Spaanse populatie vormt in feite het voorraadvat waaruit de Franse populatie zo nodig kan worden aangevuld. In Spanje broeden Kleine torenvalken dikwijls in oud muurwerk van stadswallen of torens van kerken en kathedralen, vaak zij aan zij met de Ooievaars die daar veelvuldig voorkomen. Verder verblijven ze in eenzame afzondering in ruïnes en oude boerderijen op het platteland.
Status van de soort
De Keine torenvalk is ‘kwetsbaar’ volgens de mondiale en Europese Rode
Lijsten, De statusin Frankrijk .is zelfs bedreigd, omdat daarin 1999 slechts 48 broedparen werden geteld Ondertussen is de populatie er verdubbeld.