De Kleine sprinkhaanzanger is door zijn geringe formaat en zijn bruinachtige, zwartgestreepte verenkleed een weinig opvallende vogel. Bovendien is hij erg schuw en verstopt hij zich bij de geringste verstoring in de begroeiing. Dit sierlijke vogeltje van oosterse herkomst is in West-Europa alleen als dwaalgast te zien.
Een opvallend streperige sprinkhaanzanger
De Kleine sprinkhaanzanger is de kleinste van alle [ocustella soorten (vroeger meestal sprinkhaanrietzangers genoemd). Hij wordt zo groot als een Pimpelmees. Het is een sierlijk vogeltje, al zijn de vleugels en de
staart kort uitgevallen. Qua gestalte doet hij aan een grasmus denken. In het veld
is hij gemakkelijk als een sprinkhaanzanger van de soort levert meer problemen op.
Veranderlijk kleed
Jonge Kleine sprinkhaanzangers nemen al na ongeveer twee maanden het volwassen kleed aan. In hun eerste herfst zijn ze tamelijk donker, iets roodachtig bruin. In de daaropvolgende lente worden ze meestal lichter van kleur en tekenen de langwerpige vlekjes zich zeer duidelijk tegen de lichtbruine ondergrond af.
Verschillen met de Sprinkhaanzanger
Op het eerste gezicht is de Kleine sprinkhaanzanger niet van de gewone Sprinkhaanzanger te onderscheiden Dat lukt ook alleen na nauwkeurige observatie. In de eerste plaats is de Sprinkhaanzanger net even groter; vooral de staart lijkt langer. Ook zijn de vlekjes daar anders van vorm: meer driehoekig-pijlvormig, terwijl ze bij de Kleine sprinkhaanzanger meer op streepjes lijken. Verder is de borst bij de Kleine sprinkhaanzanger veel duidelijker gestreept.
Vochtige habitat
De Kleine sprinkhaanzanger komt vooral op vochtige tot drassige plaatsen voor, in struwelen en bosachtige terreinen langs beken. Hij leidt daar een verborgen bestaan op de grond, in dichte ondergroei;helemaal gelukkig is hij wanneer er open plekken met hoog gras aanwezig zijn. Zijn nest bouwt hij eveneens op de grond, onder hakhout of struiken. In de Zuid-Aziatische overwinteringsgebieden neemt hij echter ook genoegen met een drogere leefomgeving.
Broedgewoonten
Het nest wordt gebouwd als de lente op zijn hoogtepunt is; de vogels zijn dan net terug uit het zuiden en hebben broedparen gevormd. Het is een simpel bouwsel in de vorm van een kommetje van rijsjes en gras, dat in struikgewas verborgen ligt. Meestal wordt in de buurt van water genesteld, want daar zijn meer insecten. In de regel legt het vrouwtje vijf eieren. De jongen worden ongeveer anderhalve maand door hun ouders gevoerd. De mannetjes van de Kleine sprinkhaanzanger laten in de broedtijd vaak urenlang hun sjirpende zang horen, vooral in de ochtend- en avondschemering
Geluid
Meestal laat de Kleine sprinkhaanzanger meer van zich horen dan zien. Aan de zang is hij gemakkelijk te herkennen, temeer omdat hij bijna onafgebroken zingt. Het liedje blijft in je hoofd hangen omdat het lijkt op het sjirpen van cicades: een hoog, vrij zacht “tsjir-tsjir”dat geregeld wordt afgewisseld met korte, droge roepgeluiden zoals “jak’ .
Een beetje naamkunde
Locustella is het verkleinwoord van het Latijnse locusta ‘sprinkhaan’ en verwijst naar het zanggeluid; lanceolata betekent ‘lancetvormig’ en heeft betrekking op de vorm van de zwarte vlekken op het verenkleed.
Verwante soorten
De (gewone) Sprinkhaanzanger (Locustella naevia) lijkt uiterlijk maar ook in zijn gedrag veel op de Kleine sprinkhaanzanger: daarnaast ook in de zang, al klinkt die iets lager. De Siberische sprinkhaanzanger (Locustella cefthiola) is eveneens een Aziatische soort die soms in West-Europa verdwaalt; hij heeft een roestbruine stuit en staart, en bijna ongevlekte onderdelen.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een sprinkhaanzanger uit Siberische bossen
De Kleine sprinkhaanzanger is een oosters element in de Europese fauna. In West-Europa is hij maar heel af en toe als dwaalgast te zien, meestal tijdens de herfsttrek van de broedgebieden in Rusland en Siberië naar Zuid-Azië. In Azië is hij vrij algemeen, maar door zijn heimelijke gedrag is hij zelfs daar moeilijk te vinden.
Uitzonderlijk schuwe vogel
Weinig mensen hebben het geluk gehad de Kleine sprinkhaanzanger in levenden lijve te aanschouwen. Vaker hoor je bij het ochtendkrieken of in de avondschemering alleen zijn zang. Hij zit meestal op de grond waar hij jacht maakt op klein gedierte of rijsjes zoekt voor de bouw van zijn nest.Hij leeft zo verborgen dat je al blij mag zijn als je alleen een glimp van hem opvangt,terwijl hij door het gras schuifelt. De Kleine sprinkhaanzanger is in hoofdzaak een grond bewoner die in hoog gras foerageert.
Lange nachtvluchten
Aan het eind van de zomer moeten de amper volgroeide jongen zich voorbereiden op een trektocht van duizenden kilometers. Net als veel Sylviidae is de Kleine sprinkhaanzanger een trekvogel. Hij vlucht voor de in Siberië vroeg invallende vorst en vliegt naar warmere delen van Azië. De overwinteringsgebieden strekken zich uit van India via Indochina tot in Indonesië, en vandaar noordwaarts tot in China, Korea en Japan.
In West-Europa
Behalve in Finland is de Kleine sprinkhaanzanger als dwaalgast waargenomen in Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland, Nederland, Montenegro en Servië.
Dwaalgast in West-Europa
De Kleine sprinkhaanzanger heeft een bescheiden broedpopulatie in Noord-Rusland, maar laat zich slechts zelden in Noordwest-Europa, en praktisch nooit in Zuidwest-Europa zien. In Frankrijk zijn sinds 1980 nog geen 10 officieel erkende waarnemingen gedaan. Uit Nederland kennen we 3 waarnemingen, uit België . De soort vertoont zich vrij geregeld in Scandinavië en op de Britse Eilanden; in Finland zijn zelfs zingende mannetjes waargenomen.
Veilig in Rusland
De Europese broedpopulatie van de Kleine sprinkhaanzanger is beperkt tot Noord-Rusland, met name de stroomgebieden van de Wasjka en de Kama. Volgens recente schattingen van BirdLife International zijn in dit gebied 50.000 tot 100.000 broedparen gevestigd. De populatie was in elk geval van 1970 tot 1990 stabiel en de natuurbeschermingsstatus van de soort wordt voor dit gebied als ‘Secure’ (veilig) omschreven. In Finland zijn zingende mannetjes waargenomen, maar bewijzen voor broedgevallen ontbreken nog.
Status van de soort
De Aziatische broedpopulatie van de Kleine sprinkhaanzanger is veel groter dan de Europese, en de soort is in Azië wijdverbreid. Daarom is hij wereldwijd
door de IUCN in de categorie ‘Least concern’ (minste zorg) geplaatst. In West-Europa is hij beschermd omdat hij wild, zeldzaam en een trekvogel is.
Leefgebied De Kleine Sprinkhaamzanger
“De Kleine sprinkhaanzanger broedt in Noord-Rusland en Noord-Azië, van de Ob tot Kamtsjatka en Japan, en zuidwaafts tot in Centraal-Azië. Hij overwintert in Zuid-Azië, van India tot Indonesië en Taiwan. In West-Europa is hij een zeldzame dwaalgast.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.