De Klapekster is een roofzuchtige zangvogel uit de klauwierenfamilie, met een iets haakvormige snavel, een vrij lange staart en sterke kleurcontrasten in de veren. Hij loert vanaf een hoge uitkijkpost op prooi en spietst zijn slachtoffers aan doornen om ze later op te eten. De soort loopt sterk in aantal terug door veranderingen in de agrarische bedrijfsvoering.
Een grote, roofzuchtige zangvogel
De Klapekster is de grootste Europese klauwier Met een lengte van ongeveer 24 cm is hij zo groot als een Merel. Zijn verenkleed vertoont sterke contrasten van wit, grijs en zwart. Vanaf de snavelbasis loopt een zwart bandje over het oog naar achteren; daarboven zie je een dunne, witte wenkbrauwstreep. De bovenkop en de rug zijn grijs, de lange, zwarte staart heeft witte zijranden.
Geduchte rover
Klapeksters houden van landschappen met open terreinen en tevens verspreide bomen of struiken, die als uitkijkposten kunnen dienen. Ze houden zich vaak op in bosranden, in boomgaarden of heggen, in heidegebieden en veenmoerassen. Ze leven van insecten, wormen, kleine zoogdieren als bosmuizen, woelmuizen en spitsmuizen, hagedissen en kleine vogels. Meestal beloeren ze hun prooi om die te bespringen of jagen erachteraan. Klapeksters zijn ook niet vies van kadavervlees. Met hun haaksnavel trekken ze de prooi gemakkelijk aan reepjes. Vaak pinnen ze hem eerst een tijdje vast op een doornstruik of een hekje met prikkeldraad.
Gevarieerde geluiden
Klapeksters “sjekkeren” sjek sjek.. “), een roepgeluid dat aan het lachen van de Ekster doet denken. Verder hoor je soms een angstroep ‘èèk” of rollend “truu”. De zang is een mengsel van knarsende kwekgeluiden en melodieuze, fluitende trillers. Ook bootsen Klapeksters geregeld andere vogels na.
Eén legsel per jaar
Vanaf februari/maatt (in het noorden later) bouwt de Klapekster een tamelijk groot nest, meestal twee tot vijf meter boven de grond in een doornstruik of boom. In maart/april legt het vrouwtje vijf tot zeven lichtrode, witgevlekte eieren. Het blijft elk jaar bij dat ene legsel. Het vrouwtje broedt de eieren in 15 tot 17 dagen uit. De jongen worden door beide ouders gevoed en vliegen na ongeveer 18 dagen uit.
Terfitoriaai ingesteld
Klapeksters zijn bij alles omzichtig en wantrouwig. In de broedtijd verdedigen ze een groot territorium van 25 tot soms wel 100 ha. Op die manier zijn ze verzekerd van voldoende voedsel om er hun vijf tot zeven jongen mee groot te brengen. Buiten de broedtijd leven Klapeksters solitair en ver uit elkaar, zodat elk dier beter in zijn eigen behoeften kan voorzien
Jachttechniek
De Klapekster jaagt als een echte roofvogel: hij zit op een uitkijkpost te loeren op prooi (als een havik), slaat prooien op de grond (als een buizerd) of in de lucht, na een wilde achtervolging (als een sperwer). De gewoonte om de buit aan doornen te spietsen komt alleen bij klauwieren voor.
Vliegtechniek
Klapeksters vliegen meestal golvend, maar tijdens de jacht blijkt hij stil te kunnen hangen in de lucht, net als ‘biddende’ valken. Daarbij springt de contrasterend zwart-witte tekening van de vleugels sterk in het oog, Tijdens het loeren op zijn uitkijkplaats kan deze bewegelijke vogel zijn staart vaak niet stilhouden,
Verwante soorten
De typische ondersoort (Lanius excubitor excubitoì is in Zuid-Europa vervangen door de ondersoort L. e. meridionalis die lichtroze onderdelen heeft. In Oost-Europa en Azië komen andere ondersoorten voor. In Europa komen nog vijf andere Lanius-sooften voor. De gewoonste is de Grauwe klauwier ([amus collurio).
Niet te verwarren met…………
De Kleine klapekster (Lanius minor), vooral niet met het vrouwtje dat een grijzere borst heeft dan het mannetje. De Kleine klapekster blijft iets kleiner, mist de witte wenkbrauws- treep en heeft een zwart voorhoofd.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Slachtoffer van de intensivering in de landbouw
De Klapekster heeft een tamelijk uitgestrekt verspreidingsgebied. De zuidelijke broedpopulaties zijn heel honkvast, maar de noordelijke trekken. De soort heeft veel te lijden van ontbossing, ruilverkaveling waarbij veel heggen worden verwijderd en het gebruik van pesticiden tegen insecten en knaagdieren. Daardoor lopen de aantallen terug.
Deels trekvogel
Het areaal van de Klapekster reikt van Portugal tot diep in Siberië. Klapeksters uit zuidelijke broedpopulaties gedragen zich als standvogel, maar die uit het noorden vertonen ‘s winters trek- of minstens zwerfgedrag. De Noord-Europese broedvogels overwinteren in Midden- en West-Europa; die uit Midden-Europa schuiven naar het zuiden op. Bij ons is vooral de Scandinavische Klapekster wintergast of, in herfst en voorjaar, doortrekker. Door het verdwijnen van heggen en het gebruik van pesticiden is de Klapekster sterk achteruitgegaan.
Achteruitgang
Klapeksters leven bij voorkeur in open of halfopen terrein. De grootschalige ontbossing in de 19de eeuw werkte aanvankelijk in het voordeel van de soort, maar vanaf het begin van de 20ste eeuw trad ineens een teruggang in. Die begon in Frankrijk,Duitsland en Zwitserland, waar de soort nu is verdwenen. Maar al gauw werd ook elders in Europa achteruitgang vastgesteld, zelfs in Rusland, het thuisland van drie kwart van alle broedparen. Weliswaar hebben we weinig gegevens uit tellingen in dat land, maar in elk geval is de soort op veel plaatsen rond Moskou uitgestorven.
Sporen
Klapeksters laten in het landschap opvallende sporen na in de vorm van provisiekasteni. Ze zijn gewend om prooien zoals grote insecten en muizen
aan doornen van struiken of aan prikkeldraad te spietsen om ze later op te eten,
Dit gedrag zie je bij veel klauwieren.
Vele bedreigingen
De intensieve bedrijfsvoering in de landbouw is sinds de jaren 1970 de hoofdoorzaak van de alom waargenomen achteruitgang. Door het gebruik van pesticiden zijn er nu minder insecten en dat heeft uiteraard zijn weerslag op alle zangvogels die van insecten leven De Klapekster heeft daardoor minder prooidieren tot zijn beschikking. Ook de bestrijding van bosmuizen en woelmuizen, geen onbelangrijk bestanddeel van de voeding van Klapeksters, draagt bij aan de achteruitgang. In barre winters of door slechte weersomstandigheden in de lente raken de vogels dan vaak geheel verstoken van voedsel en kan plaatselijke uitsterving optreden. Verstoring van de broedplaatsen door mensen en honden doet de rest, al was het maar doordat in het voetspoor van mensen altijd kraaien verschijnen die de nesten leegroven.
Aantallen
De meesteflapeksters broeden in usland waar minstens 100.000,misschien wel 1 miljoen broedparen worden geteld, De populatiein de rest vam Europa schommel tussen 230.000 ent 400.000 broedparen. In Eùropa zijn vooral Spanje en Portugal rijk gezegend met Klapeksters, me respectievelijk ongeveer 200.000 en 100.000 broedparen.