Deze nachtroofvogel heeft uitstekende ogen en ook een zeer scherp gehoor; hij jaagt in hoofdzaak op knaagdieren maar grijpt ook wel vogeltjes, en af en toe een kikker. Kerkuilen nestelen in holle bomen, maar ook in oude gebouwen waaronder kerken.De aantallen nemen af, onder meer doordat veel kerkuilen in het verkeer omkomen.
Een geruisloze uil met krijtwitte veren
Wie deze spookachtige vogel onverwachts tegenkomt in de nacht, zou er van kunnen schrikken. Door zijn voorwaarts ziende ogen in het vlakke gelaat (zoals maar weinig vogels dat hebben), zijn witte rompveren, de geluidloze vlucht en zijn nachtelijke leefwijze is de Kerkuil een lichtelijk vreesaanjagend,maar ook vreselijk mooi wezen.
Een bleke gestalte in duistere nacht
Overigens heeft die mooie vogel roestbruine en grijze bovendelen, en ook op de witte buik zie je bruine spikkeltJes. Aan de kop valt de hartvormige gelaatssluier op, met daarin twee zwarte ogen en een kleine haaksnavel, als door kunstenaarshand op hun plaats gebracht.
Scherpe zintuigen
Kerkuilen zijn nachtroofvogels die desnoods in het pikkedonker kunnen jagen. Ze beschikken over een hoog ontwikkeld gehoorstelsel en vinden hun prooien op het geluid van de bewegingen die ze maken. Met hun naar voren gerichte ogen zien ze ‘binoculair’ (net als wijzelf); daardoor kunnen ze goed het terreinreliëf beoordelen en de afstand tot hun prooi nauwkeurig inschatten.
Goede jagers
Kerkuilen zijn strikte carnivoren; ze leven in hoofdzaak van spitsmuizen en kleine knaagdieren (vooral woelmuizen en bosmuizen). Ze grijpen echter ook wel kleine vogels en vleermuizen. Ontstaat er schaarste aan de meer gebruikelijke prooien, dan worden ze nog minder kieskeurig en eten ze desnoods kikkers, vissen en insecten.
Â
Schamel nest
Een Kerkuilen-broedpaar vestigt zich gewoonlijk in een holte, vaak in een holle boom maar ook wel in oude gebouwen, zoals boerenschuren,kerken, kastelen en molens. Van een nest kun je nauwelijks spreken, want het bestaat slechts uit een laag braakballen (de kluwens onverleerbare haren en tandjes die de vogels geregeld opbraken).Het vrouwtje legt ongeveer vijf eieren, verdeeld over een aantal dagen, en broedt die in haar eentje uit. Dat duurt ongeveer een maand; intussen voorziet het mannetje haar van voedsel. De pas uitgekomen jongen zijn gehuld in dons, dat geleidelijk voor echte veren moet wijken. Na twee maanden is hun verenkleed compleet; kort daarna maken ze hun eerste vlucht.
Jachttechniek
Kerkuilen jagen ‘s nachts; daarbij vliegen ze geruisloos boven hun territorium. Ze vinden hun prooien op het gehoor, dat zeer goed ontwikkeld is; ze nemen het minste geritsel van bewegende pootjes waar. Dan hangen ze boven hun verhoopte buit even stil in de lucht en nemen de situatie nauwkeurig in ogenschouw, alvorens ze zich omlaagstorten, de prooi met hun klauwen vastgrijpen en met forse hauwen van de snavel ombrengen.
Verwante soorten
De Kerkuil is de enige Europese vertegen woordiger van de familie Tytonidae, verschillend van de Strigidae (waartoe al onze andere uilen behoren) in bijzonderheden van de gelaatssluier en de schreeuwende roep. De Steenuil (Athene noctua) is kleineren heeft een sterk afgeplatte kop. De Bosuil (Strix aluco) is geheel bruin, zelfs in het gelaat. De Ruigpootuil (Aegolius funereus) heeft wel veel wit in de veren, maar nooit zo’n compleet witte sluier, Hij komt alleen in gebergten en in Noordoost-Europa voor.
Niet te verwarren met…..
de Bosuil (Strix aluco), een geheel grijs- of roodbruine uil of de Velduil (Asio flainmeus), ook met een donkerder aangezicht.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Zeldzaam geworden door veranderingen in het landschap
Kerkuilen zijn door hun jachtmethode voorbestemd te leven in open terrein; daarom vormen. Onze cultuurlandschappen vanouds een geschikte habitat voor ze. Het zijn cultuurvolgers; maar ze staan daardoor ook heel direct bloot aan de gevolgen die de modernisering in de landbouw en de verstedelijking op hun leefmilieu hebben.
Kerkuilen zijn nachtroofvogels die in open terrein jagen. Ze prefereren halfopen landschappen met afwisselend bosjes of houtwallen en akkers of graslanden, waar dikwijls veel knaagdieren voorkomen. Ze komen zelfs vlak bij steden en vestigen zich niet zelden in gebouwen zoals boerenschuren, loodsen en kerken.
Steeds ergens anders
Kerkuilen zijn standvogels, dus zomer en winter aanwezig; maar ze zoeken wel geregeld een nieuw territorium op. Ze broeden eigenlijk, maar zelden twee jaar achtereen op dezelfde plek. Kerkuilen vestigen zich graag in leegstaande gebouwen; ze gebruiken die als dagverblijf, omer te slapen, en dan ook vaak om er te broeden.
Winter problemen
In strenge winters kan het gebeuren dat hun gebruikelijke prooidieren schaars worden; dan moeten Kerkuilen van nood wel overstappen op andere soorten, willen ze overleven. In hun eerste winter hebben ze het dikwijls het moeilijkst, want dan zijn ze nog weinig ervaren en gaat het jagen ze nog niet zo goed af. Omdat Kerkuilen bij de jacht, met al dat vliegwerk, heel wat energie verbruiken, is het zaak voor ze om niet al te veel missers te maken, want dan loopt het gauw slecht met ze af. In strenge winters komen dan ook veel Kerkuilen om, zo blijkt uit vogeltellingen. Daarentegen kunnen ze in goede jaren, als er veel prooidieren zijn, vaak wel twee broedsels in één seizoen grootbrengen.
Wisselende aantallen
In Frankrijk schommelen de aantallen Kerkuilen sterk (tussen 10.000 en 60.000 broedparen), fris directe samenhang met de beschikbare aantallen prooidieren (met name knaagdieren) en met nog diverse andere milieufactoren,
verkeersslachtoffer
Nog steeds staan uilen, door hun nachtelijk bedrijf, bij veel bangelijke mensen in een kwade reuk; ook de Kerkuil. Erger lijden deze dieren echter onder habitatverlies als gevolg van de modernisering in de landbouw, waarbij alle heggen verdwijnen en akkers zelden nog braak liggen. Ze zijn ook gevoelig voor het gebruik van pesticiden, want daarvan hangt af hoeveel voedsel ze kunnen vinden. Bovendien eist het verkeer een zware tol van deze dieren. Zo vinden jaarlijks duizenden Kerkuilen de dood op de Franse wegen; daarnaast sterven er nog vele door botsingen met treinen of stroomdraden. Gelukkig zijn er in dat wat warmere land nog een heleboel Kerkuilen.
Status van de soort
De Kerkuil is in. Europa beschermd; toch gaat de soort allerwegen achteruit; naarmate zijn leefomgeving verder wordt vervuild. Laken die zouden helpen zijn het behoud van die habitat en inperking van het pesticidengebruik.