De Holenduif is minder bekend dan de Houtduif en de Rotsduif of Stadsduif, die veel centra van grote steden bevolkt. De Holenduif is vrij schuw en onderscheidt zich ook door de keuze van zijn broedplaats: hij nestelt in holtes van bomen. Onze Holenduiven zijn overwegend standvogels die voorkomen in alle meer boomrijke delen van het land.
Een vrij schuwe holbewoner
Veel mensen hebben waarschijnlijk nog nooit van de Holenduif gehoord. Dat komt doordat hij veel op de algemenere Houtduif en ook op de Rots-of Stadsduif lijkt, maar vooral doordat hij veel schuwer is dan genoemde soorten en een sterke neiging heeft mensen te ontwijken.
Eenvoudig kleed
De Holenduif gaat in het grijs gekleed, zoals de meeste duiven, maar wel met hier en daar een mooie metaalglans en ook wat zwarte vlakjes en banden. Op de hals is een iriserend groene vlek zichtbaar; over de borst ligt een roze gloed. Volwassen mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk eender. Jonge dieren zijn te onderscheiden aan hun doffere verenkleed zonder groene halsvlek.
Wantrouwig beestje
Holenduiven zijn van nature bewoners van wilde, bosachtige streken. Wel bezoeken ze geregeld meer open terreinen en ze laten zich af en toe ook wel in grote, boomrijke stadsparken zien.
Ze nemen daar zelfs nestkastjes aan en vertonen zich ook bij voedertafels. Toch blijven ze altijd wantrouwig en slaan ze op het geringste teken van onraad op de vlucht, soms met achterlating van hun nest met jongen.
Holenbroeder
Gewoonlijk vestigen Holenduiven zich in een holte in een boomstam om daar te broeden. Ze zoeken hooggezeten holen met een ongeveer 15 cm wijde ingangsopening. Daarom maken ze graag gebruik van oude holen van de Zwarte specht (een van de grotere spechten), maar met holen van andere vogels zijn ze vaak ook tevreden. Het lukt zelfs wel om Holenduiven in nestkastjes te laten broeden, mits die zijn voorzien van een opening van genoemde afmeting. Soms broeden Holenduiven uit eigen beweging in nissen of holtes van rotswanden of gebouwen, of zelfs in konijnenholen.
Â
Jongen gevoed met duivenmelk
Heeft het broedpaar een geschikt hol voor een nest gevonden, dan richt het vrouwtje dat dikwijls (maar niet altijd) in met takjes en droge halmpjes. Daarna legt ze er twee glanzend witte eieren, die ze samen met het mannetje, om beurten, in iets meer dan twee weken uitbroedt. Zijn de jongen uit het ei, dan worden ze aandachtig door hun ouders verzorgd. Ze worden aanvankelijk gevoed met ‘duivenmelk’, een brij die bestaat uit voorverteerd voedsel en een vloeibare uitscheiding van de krop van de oudervogels.
Zorgzame ouders
Hoewel de jongen het nest na ongeveer drie weken verlaten, blijven ze nog een tijdje in de buurt van hun ouders, die ook doorgaan hen te voeden. In de loop van hetzelfde broedseizoen brengt een broedpaar dikwijls meer broedsel groot, soms zelfs vier op een rij. Het komt geregeld voor dat het vrouwtje alweer een nieuw legsel heeft geproduceerd voordat de vorige lichting jongen is uitgevlogen.
Voedsel
Holenduiven leven in hoofdzaak van zaden en vruchten, alsook groenvoer (knoppen, bladen). Soms vullen ze dat dieet aan met wat levende prooien, met name insecten.Ze bezoeken af en toe ook voedertafels, wanneer daar zaden te vinden zijn. Holenduiven scharrelen bij het zoeken naar zaden en insecten veel rond op de grond.
Baltsritueel
Bij de balts lokt het mannetje een vrouwtje aan met zijn koerende roep ‘HOE-roe-hoe-hoe-hoe’. Ook voeren de vogels cirkelende baltsvluchten uit met \Lvormig aangeheven vleugels (ongeveer als Stadsduif).
Verwante soorten
De Holenduif behoort tot de familie Columbidae, die wereldwijd meer dan 300 soorten duiven en toffels telt. In ons land broeden tevens de Rotsduif annex Stadsduif (Columba livia) en de Houtduif (Columba palumbus). De Rotsduif verschilt door de witte stuit en de langere zwarte vleugelstrepen. De Zomertortel (Streptopelia turtur) en de Turkse tortel (Streptopelia decaocto) blijven kleiner en zijn duidelijk slanker gebouwd.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een duifje dat leeft in oude bomen
De Holenduif is in Nederland nu beschermd, maar elders in Europa staat hij vaak nog als ‘bejaagbaar wild’ te boek. Dat leidt bijvoorbeeld in Frankrijk tot snel afnemende aantallen van zowel de standvogels als de doortrekkers en wintergasten. Bovendien lijden de standvogelpopulaties overal onder het verdwijnen van hun specifieke habitat die bestaat uit oude bossen.
Stand- en trekvogels
De meeste West-Europese Holenduiven zijn standvogels, al slaan ze ‘s winters wel aan het zwerven rondom hun broedplaats en wijken ze voor felle kou en zware sneeuwval vaak verder zuidwaarts uit. De Noord- en Oost-Europese Holenduiven zijn wel echte trekvogels; die komen ‘s winters massaal naar West- en Zuid-Europa. Holenduiven zijn verknocht aan oude bomen met holtes die hun broedplaatsen bieden.
Wijdverspreide soort
Holenduiven komen van nature zowel in loofbossen als in lichte naaldbossen voor. In Europa vervangt hij in feite de Rotsduif in bosrijke streken. Plaatselijk broedt hij ook in holtes van rotswanden. Dankzij zijn aanpassingsvermogen kon hij een groot areaal veroveren. Bij ons komt hij in alle delen van het land voor, met uitzondering van open akker- en weidegebieden in de kuststreek.
Status van de soort
De Holenduif is in Nederland, ondanks het jachtverbod, altijd wat zeldzamer gebleven dan de nog bejaagde Houtduif. Op Europese schaal bezien is zijn status ‘gunstig’; zo is hij ook vermeld in Bijlage II van de Vogelrichtlijn.
Verknocht aan oude bomen
Vanwege hun broedgewoontes zijn Holenduiven aangewezen op bossen met grote, oude bomen, waar ze goede nestholtes vinden Ze hebben dus veel te lijden van de voortschrijdende verdwijning van oude bossen. Ook zware stormen, die de laatste jaren in aantal lijken toe te nemen, hebben direct nadelige gevolgen voor holenbroeders zoals de Holenduif, omdat daarbij juist veel oude, verzwakte en holle bomen omwaaien. Holenduiven blijken zich echter goed aan de omstandigheden te kunnen aanpassen. Na zo’n ramp slagen ze er meestal wel in vervangende nestgelegenheid te vinden. Ze nemen bijvoorbeeld ook graag nestkastjes aan.
Netto vooruitgang
In Oost-Europa heeft men tussen 1990 en 2000 een flinke achteruitgang waargenomen. Ook in West-Europa nemen de aantallen broedvogels sinds de jaren 1980 en 1990 op diverse plaatsen (bijv. in Frankrijk) af, al heeft zich in sommige streken (bijv. Groot-Brittannië) juist een flinke toename voorgedaan. Over heel Europa bezien is de soort er sinds 1970 nog wel op vooruitgegaan, waarschijnlijk dankzij het verbod op giftige zaadontsmettingsmiddelen. Maar sinds 1990 daalt het tempo van de toename.
Aantallen
In de jaren 1980 broedden in Nederland 30.000-40.000 paren, in 1997 waren het er 50.000; de populatie is hier stabiel. In Frankrijk nam de populatie tussen 1989 en 2003 met 57% af; tussen 1998 en 2002 broedden daar 20.000-80.000 paren. Men schat de hele Europese populatie op ruim 500,000 broedparen.
Leefgebied De Holenduif
De Holenduif is een West-Palearctische soort. Het broedareaal reikt van Noordwest-Afrika en Portugal oostwaarts tot in China, maar koude, verknocht aan oude bomenboreale streken worden gemeden, De Noord- en Oost-Europese populaties trekken, en overwinteren in West- en Zuid-Europa.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.