De Havik is een krachtige, elegante, helaas ook zeldzame dagroofvogel. Hij eet in hoofdzaak vogels, die hij in de vlucht vangt. Het is een bosvogel die altijd in hoge bomen nestelt en af en toe jaagt in landbouwgebieden, soms zelfs vlak bij dorpen. De hele populatie was bijna verdwenen, maar neemt nu weer langzaam toe.
Een nog weinig algemene bosvogel
Haviken zijn erg gehecht aan een bosachtige leefomgeving. Het zijn ook uitgesproken standvogels, die hun broedplaats nooit verlaten. Ze zijn bepaald schaars in Europa. De populaties bereiken de grootste dichtheden in
de middelgebergten, zoals het Franse Massif Central en de Ardennen; boven 1600 m hoogte ontbreken ze echter. In het laagland leven ze meer verspreidt in bosrijke streken; in de open akker- en weidelandschappen van onze kustprovincies komen ze vrijwel niet voor.
Eenkennig karakter
Een klein deel van de Fenno-Scandinavische broedpopulatie gedraagt zich als trekvogel en wijkt ‘s winters uit naar Zuid-Europa, van Spanje tot Turkije. Dit betreft vooral jonge dieren; de rest is ook daar standvogel. Haviken laten zich juist in de herfst en de winter vaak het gemakkelijkst waarnemen, want dan worden ze brutaler bij het zoeken naar prooien. Ze wagen zich dan meer in open terrein en zitten geregeld in bomen langs akkers en weilanden op de loer. Als de lente aanbreekt zijn ze ook bij de balts te zien: een statige vertoning, waarbij de broedpartners onder schel geroep hoog in de lucht rondjes draaien en duikvluchten uitvoeren.
Jaagt op vogels
Haviken eten in hoofdzaak vogels, bij voorkeur van middelgroot formaat, zoals kraaiachtigen (met name Vlaamse gaaien en Eksters) en vooral ‘s winters veel Houtduiven of desnoods Tamme duiven; af en toe zelfs andere roofvogels, zoals uilen. Maar ze versmaden ook zangvogels niet, zoals lijsterachtigen (bijv. Kramsvogel, Merel), en soms grijpen ze kleine zoogdieren (zoals konijntjes). De vrouwtjes zijn bijna de helft groter en dus ook zwaarder dan de mannetjes. Zij kunnen daarom veel grotere prooien aan, zoals buizerds, fazanten en hazen. De Havik is een geduchte predator; het grotere, meer bruingrijze vrouwtje slaat prooien tot het formaat van fazanten.
Echt bosdier
Het nest (vaker ‘horst’ genoemd) wordt vanaf maart in het bos aangelegd, onbereikbaar hoog en dus veilig in een boom; bijvoorbeeld in de top van een pijnboom. Soms knappen Haviken een oud nest wat op. Het legsel telt dikwijls drie of vier eieren.Het vrouwtje broedt die in haar eentje uit en wordt ondertussen door het mannetje van voedsel voorzien. Zijn de jongen uit het ei, dan begint het vrouwtje al het voedsel dat het mannetje aandraagt onder hen te verdelen. Na zes weken vliegen de jongen uit. Meestal veroveren ze na een tijdje een eigen territorium op verscheidene kilometers afstand van hun geboorteplaats.
Jachtmethode
Haviken beschikken over geslepen jachttechnieken, waarin spierkracht, lenigheid en snelheid hand in hand gaan. Tijdens de achtervolging van rappe, kleine vogels kan deze predator een geweldige vaart ontwikkelen en scherp van koers veranderen, en daarbij bewijst hij groot stuurmanschap. Dikwijls vangt hij zijn prooien bij verrassing, door op ze neer te duiken voordat ze hem ook maar hebben zien aankomen.
Morfologie
Behalve door zijn machtige klauwen en scherpe snavel wordt de Havik bij de jacht ook geholpen door zijn lange, gestroomlijnde staart. Die vormt een stuurvlak waarmee hij scherp kan wenden bij de achtervolging van vogels of hazen.
Verwante soorten
De Grauwe kiekendief (Circus pygargus) is een mooie, zilvergrijze roofvogel met lange, zwartgepunte vleugels; hij is vaak te zien boven akkers, moerassen en heidevelden, en eet muizen en ook veel insecten. De Wespendief (Pernis apivorus), een wat grotere, donkerder roofvogel, eet vooral wespen.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een zeldzame bezoeker uit de taiga
Van de diverse ondersoorten van de Goudlijster is Zoothera dauma aurea het wijdstverbreid; hij komt in heel Siberië en Noordoost-Azië voor. Bovendien is hij veel meer een trekvogel dan alle andere vormen . Juist deze ondersoort wordt dan ook geregeld in Oost- en Midden Europa waargenomen . Maar in West-Europa is hij een zeldzame dwaalgast.
Zeldzame verschijning
In West- Europa is de Goudlijster een zeldzame dwaalgast, al zijn er toch uit veel landen waarnemingen bekend: IJsland, Faeröer,Noorwegen,Zweden,
Denemarken,Duitsland,de Britse Eilanden (38 keer), Frankrijk (6 keer), Spanje en Italië. Uit Nederland zijn 29 gevallen bekend, uit Vlaanderen 16.
De meeste waarnemingen in onze streken zijn in het najaar gedaan, zodat een verband met de herfsttrek mag worden verondersteld. Het aantal meldingen neemt toe en in sommige jaren lijkt sprake van kleine invasies.De Goudlijster is een schuwe bosvogel die maar zelden in West-Europa te zien is.
Langeafstandstrekker
De Goudlijster is een trekvogel, net als de meeste zangvogels uit de Siberische taiga. Vooral de meer noordelijke populaties zien zich vaak al in september genoodzaakt uit te wijken voor de verslechterende weers omstandigheden.Ze koersen dan naar India, Myanmar en China, soms zelfs tot in Maleisië. Tijdens de gevaarlijke reis vor men ze soms kleine groepjes,maar in het algemeen blijven Goudlijsters ook buiten de broedtijd schuw en eenzelvig. Overigens trekken sommige populaties alleen over geringe afstanden, en de zuidelijke ondersoorten, zoals de endemische vorm op Sri Lanka,zijn standvogels .
Bedreigingen
Op wereldschaal wordt de goudlijster niet als bedreigde soort gezien. Enerzijds heeft hij een enorm areaal, dat bijna heel Azië en een stukje van Noord-Rusland omvat. Anderzijds zijn de broedpopulaties ook getalsmatig zeer omvangrijk.Alleen al in Europees Rusland (in het stroomgebied van de Petsjora en de Kama) broeden 25.000 tot 100.000 paren. Bij gedetailleerd onderzoek is vastgesteld dat er voor ver schillende groepen specifieke bedreigingen op de loer liggen. Zo worden enkele kleine populaties op de Japanse eilanden met uitsterving bedreigd als gevolg van ont bossing en de invoering van uitheemse predatoren. Er zijn dus wel degelijk plaatsen waar onderzoekers en natuur beschermingsinstanties een oogje in het zeil moeten houden.
Waar zie je ze?
De dwaalvoorkomens in onze streken concentreren zich langs de Vlaamse en Zeeuws-Hollandse kust en op de Wadden eilanden. Maar er zijn ook verscheidene meldingen uit het binnenland (Friesland, Drenthe,Utrechtse Heuvelrug, Betuwe: Grez-Doiceau in Waals-Brabant) .
Status van de soort
De Goudlijster is op de Rode Lijst van de IUCN in de categorie Least Concern (veilig) geplaatst. In Azië is hij niet beschermd,in de Europese Unie wel en is de vogel opgenomen in Bijlage 111 van het Verdra
Leefgebied De Goudlijster
“De Goudlijster broedt in hoofdzaak in Azië, van de Oeral tot in China en Indonesië. De
meest noordelijke populaties trekken en overwinteren deels ver ten zuiden van hun broedgebied tot in de tropen. In West-Europa komt hij alleen als dwaalgast voor.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.