De Haakbek bewoont de boreale naaldwouden in Noord-Europa en laat zich maar zelden in ons deel van Europa zien. Het is een forse vinkachtige ter grootte van een spreeuw. Met zijn korte, krachtige kaken en zijn dikke snavel kan hij moeiteloos de kegels van naaldbomen openbreken om er de zaden uit te halen.
Een grote,roze vink uit de taiga
In het broedkleed zijn mannetjes van de Haakbek fraai roze en donkergrijs, met dunne witte bandjes over de vleugels. Vrouwtjes en jongen hebben een geelgrijs lichaam, maar net zulke vleugels als de mannetjes. Vooral in de vlucht is de Haakbek gemakkelijk te verwarren met de Kruisbek.
Vruchten en zaden
dennen en sparren, die ze uit de kegels trekken nadat ze die met hun krachtige snavel hebben opengewrikt. Verder eten ze veel bessen en andere vruchten, alsook knoppen en jonge spruiten. Op zoek naar voedsel klauteren ze veel in bomen en struiken rond, maar ze foerageren ook geregeld op de grond. Daar bewegen ze zich met logge sprongetjes voort. In de broedtijd eten de volwassen vogels veel insecten, rupsen, spinnen en slakken. Met datzelfde voedsel brengen ze ook hun nestjongen groot.
Buiten de broedtijd in groepjes
In de broedtijd leven de broedparen apart en bezetten de mannetjes ieder een territorium dat ze fel verdedigen. Om indruk te maken op andere mannetjes zingen ze vanaf een hoge
zitplaats, meestal in het topje van een naaldboom. De zang bestaat uit drie of vier melodieuze fluittonen. Soms imiteren ze andere vogels. Na de broedtijd verzamelen Haakbek ken zich in kleine, rondtrekkende groepjes. In de vlucht brengen ze dan vaak een kenmerkend, herhaald roepje voort (“puwie puwie puwie”). De volwassen vogels zijn meestal weinig schuw en laten zich gemakkelijk benaderen.
Â
Duidelijke taakverdeling
Haakbekken bouwen hun nest meestal in sparren of dennen, maar ook wel in berken, meestal twee tot vier meter boven de grond Het komvormige nest wordt opgebouwd uit dunne takjes, gras en plukjes mos of korstmos. Het vrouwtje legt daar in de periode van half mei tot eind juni drie tot vijf blauwgroene, bruingevlekte eieren, die ze in haar eentje in ongeveer twee weken uitbroedt. Ook het mannetje levert een bijdrage aan de broedinspanning: hij voorziet zijn broedende vrouwtje van voedsel en valt preda toren aan die het broedterritorium binnendringen. Nadat de jongen zijn uitgekomen, worden ze door beide ouders grootgebracht. Ze worden na 14 tot 16 dagen vliegvlug, maar krijgen ook daarna nog zeker een maandlang voedsel aangereikt door hun ouders. Haakbekken eten in de winter graag vruchten van lijsterbessen.
Een beetje naamkunde
De geslachtsnaam van de Haakbek, Pinicola, is afgeleid van het Latijnse pinus, ‘pijnboom, den’ en colo, ‘ik woon’; het verband met de habitat van deze vogel (bossen) zal duidelijk zijn. De soortsaanduiding enucleator betekent ‘ontpitter’ en verwijst naar de eetgewoonten van de Haakbek.
Levenswijze
Na de broedtijd geven Haakbekken hun tijdelijk leventje als afgezonderde broedparen op en vormen ze troepjes van meestal een stuk of tien (maar soms wel honderd) dieren die gezamenlijk rondzwerven en slapen.
Verwante soorten
De Haakbek behoort tot de vinkenfamilie Fringillidae. Alle leden van deze vogelfamilie zijn meer of minder gespecialiseerde zadeneters Pm zulk hard voedsel te kunnen kraken, zijn ze uitgerust met een zeer krachtige, dikke, kegelvormige snavel. Ze nestelen meestal in bomen. Bij de meeste soorten zijn op de vleugels lichte banden te zien en de mannetjes zijn in de regel kleuriger dan de vrouwtjes.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een broedvogel van boreale bossen
Haakbekken broeden in boreale naaldbossen in het hoge noorden van Europa, Azië en Noord-Amerika. In de herfst zwerven ze in groepjes rond. Bij voedselschaarste in barre winters trekken ze vaak naar streken waar het leven beter is. Soms nemen zulke tochten
het karakter van invasies aan. Toch worden Haakbekken zelden in West-Europa gezien.
Thuis in de taiga en gemengde bossen
De Haakbek broedt in de taiga (vooral in naaldbossen met sparren, dennen en lariksen) en in aangrenzende gemengde bossen (met naaldhout, loofhout en besdragende struiken) hoog op het noordelijk halfrond. De broedparen bezetten daar territoria van 12 tot 15 ha. In Rusland zijn dichtheden tot 2 broedparen per 100 ha waargenomen. De Haakbek komt zowel in naaldbossen als in gemengde bossen voor. Hij eet onder meer zaden en knoppen van naaldbomen. In de winter zoeken Haakbekken vaker gemengde bossen of loofbossen op, waar veel struiken groeien met bessen, die in deze tijd hun hoofdvoedsel vormen. Ze zijn vooral verzot op vruchten en zaden van lijsterbessen en jeneverbessen. Ze wagen zich in dat seizoen ook aan de rand van de bebouwde kom en in landbouwgebieden.
Kooivogel
Veel Haakbekken worden illegaal gevangen en als siervogel in de handel gebracht. Kopers waarderen de vogel om het mooie verenkleed en de aangename zang van de mannetjes. Eenzaam rondvliegende exemplaren in West- Europa zijn in de meeste gevallen ontstnapte kooivogels.
Noordelijk areaal
De Europese broedgebieden zijn beperkt tot Scandinavië en het noorden van Finland en Rusland. De Scandinavische populatie wordt op 37.000 tot 60.000 broedparen geschat. Via de subalpiene naaldbossen in het Scandinavische rompgebergte reikt het areaal tot in Zuid-Noorwegen. De Haakbek komt wel vaker in gebergten voor, bijvoorbeeld in de Sierra Nevada en de Rocky Mountains zuidwaarts tot Arizona. In West-Europa is de Haakbek een dwaalgast. In Nederland is hij vijf keer waargenomen, in Frankrijk een keer, in Zwitserland twee keer en in Groot-Brittannië tien keer. De omvang van de Amerikaanse en Aziatische populaties is onbekend.
Gedeeltelijk trekvogel
Alleen de meest noordelijke broedpopulaties vertonen duidelijk trekgedrag; de meer zuidelijke zijn in hoofdzaak stand- en zwerfvogel De dieren verwijderen zich zelden verder dan 600 km van hun broedplaatsen. Af en toe worden grote groepen Haakbekken ver buiten het normale winterverspreidingsgebied gezien, zodat van invasies sprake is. Dat gebeurt vooral bij grote voedselschaarste en in zeer barre winters. Voorzover trekbewegingen voorkomen, zetten die zich meestal in gang tussen eind augustus en half oktober. Bij winterinvasies dringen populaties soms door tot in Midden-Rusland, Oekraïne en Centraal-Europa.
Status van de soort
De Haakbek is beschermd krachtens Bijlage II van het Verdrag van Bern inzake de bescherming van de wilde flora en fauna en het natuurlijke milieu van Europa. Het is absoluut verboden deze vogels te doden of te vangen.
Leefgebied De Haakbek
De Haakbek broedt in hoog-noordelijke streken, vooral in boreale taigabossen in Noord-Amerika (van Alaska via Canada tot in de noordoostelijke Verenigde Staten) en Eurazië(van Scandinavië tot Oost-Siberië).
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.