Er zijn maar weinig mensen die de Grote bonte specht niet herkennen, want de zwart witte vogel met zijn rode achterhoofd en de krachtige, puntige snavel waarmee hij roffels slaat en in bomen holen uithakt, is bij ons een vrij algemene verschijning. Met zijn lange, kleverige tong trekt hij insecten uit gangen en spleten in hout van vooral oude bomen.
Een bonte specht met rood achterhoofd
De Grote bonte specht komt niet vaak naar de grond. Meestal vliegt hij in korte, golvende bewegingen van de ene naar de andere boom om vervolgens langs de stam en de takken omhoog te klimmen.
Echte houthakkers
De Grote bonte specht heeft een krachtige snavel, waarmee hij met het oog op het volgende broedseizoen voortdurend nest holtes in boomstammen hakt. Om met dat hak- en boorwerk wat sneller op te schieten, leven Grote bonte spechten vooral op oude, door zwammen aange taste of al afgestorven bomen. Het nest wordt minstens 3 m boven de grond gebouwd. Een broedpaar heeft zeker twee of drie weken nodig om een nestholte in een boomstam uit te hakken. De uitgehakte holte wordt met houtsnippers gestoffeerd. De ingangsopening is zelden wijder dan 5 cm, maar het hol daarachter kan tot 30 cm breed, hoog en diep zijn. Vaak wordt het verscheidene jaren achtereen gebruikt, soms door het broedpaar zelf maar ook wel door andere holbewoners.
Van huis verdreven
In mei legt het vrouwtje 4 tot 7 (meestal 5 of 6) roomwitte eieren die ze met hulp van het mannetje in 12 tot 14 dagen uitbroedt. Het komt echter geregeld voor dat het broedpaar door spreeuwen uit hun nestholte wordt verjaagd, zodat er van het legsel niets terechtkomt. Wordt het broeden niet wreed verstoord, dan kruipen na krap twee weken de jongen uit hun ei. Ze worden door beide oudervogels met insecten gevoerd. Na ongeveer drie weken zijn ze vliegvlug. Toch blijven de ouders hun ook dan nog ruim een week voedsel verstrekken. Spechten roffelen om hun territorium te markeren en vrouwtjes te lokken.
Dol op insecten
Spechten staan bekend om de grote behendigheid waarmee ze insecten uit hout kunnen peuteren. De Grote bonte specht is in dat opzicht geen uitzon dering. Hij gaat bij zijn insectenjacht bijonder efficiënt te werk. Hij hamert met de snavel op boomstammen en lage, dikke takken en werkt met zijdelingse stoten de schors daarvan los. Daarna hakt hij gangetjes in het hout om bij de daar levende insecten en hun larven te komen. Daarna trekt hij ze met zijn lange, kleverige tong uit de hoekjes en gaatjes waarin ze zich proberen te verstoppen. ‘s Zomers zijn nest jongen van diverse mezen en zwaluwen een welkome aanvulling op zijn menu. In de winter maanden eet hij in hoofdzaak zaden van dennen, lariksen, berken en sparren. Maar hij lust ook noten als hazel- en walnoten, en zwammen. Soms doet een Grote bonte specht zich tegoed aan de bastsappen van beschadigde stammen.
Geluiden
De Grote bonte specht heeft een luide, schrille roep, “kiek” of “kik”, die bij opwinding of onraad snel wordt herhaald “kiekiekie”. De mannetjes zingen niet, maar markeren in de voortplantingstijd, vaak al vanaf februari, hun territorium door luid te roffelen op dode takken, stammen of palen. Op dezelfde manier proberen ze vrouwtjes te lokken. Vooral in de vroege lente roffelen Grote bonte spechten vaker en sneller (10-20 slagen per seconde) dan andere spechten, maar minder lang (vaak maar ongeveer 0,6 seconde).
Verwante soorten
In ons land komen behalve de Grote bonte specht ook de Kleine bonte specht (Dendro copos minor; zie hieronder) en de Middelste bonte specht (Dendrocopos medius) voor, al komt de laatste alleen in Wallonië tot broeden. Bij de Kleine bonte specht is het rood en zwart op de kop omgekeerd en bij de Middelste bonte specht is de hele kruin rood. De Groene specht (Picus viridis) en de Zwarte specht (Dryocopus martius) zijn aanzienlijk groter en heel anders van kleur.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een vogel die in oude bomen broedt
De Grote bonte specht is gemakkelijk te herkennen aan zijn rode onderstaart en het rode achterhoofd van de mannetjes. Het is een algemene broedvogel in de bossen in onze streken, maar ook elders in Europa en Azië. Voor zijn bestaan is hij sterk afhankelijk van oude bomen waarin hij in alle seizoenen huisvesting en voedsel kan vinden.
Het belang van oude bomen
De Grote bonte specht is betrekkelijk alge meen in West-Europa. Hij komt op veel plaatsen voor, maar omdat hij een groot territorium nodig heeft van gemiddeld 40 tot 60 ha, altijd in kleine dichtheden. De Grote bonte specht komt overal voor waar oude bomen zijn en verkiest loofbomen boven naaldbomen, maar ook in hout wallen, parken en tuinen. De bomen moeten oud of ziek zijn, want alleen dan hebben ze zulk broos hout dat de specht er gemakkelijk zijn nestholte in kan uithakken .
De Grote boote specht eet graag pinda’s en granen en waagt zich daarvoor zefs in voederkooitjes.
Algemene vogel
De Grote bonte specht is wijdverspreid in Europa en komt eigenlijk alleen in Ierland, op IJsland en op de arctische toendra in Noord-Scandinavië en Noord-Rusland niet voor. Verder komt hij in grote delen van Azië voor, zowel op de Kaukasus als in Siberië, oostwaarts tot Kamtsjatka, Korea, Japan en Oost-China. Vanuit de Kaukasus heeft het areaal zich tot in Turkije en Noord-Iran uitgebreid. Verder broedt de soort in Noordwest-Afrika van Marokko tot Tunesië.
Aantallen
De Europese populatie van de Grote bonte specht wordt op meer dan 3 miljoen broedparen geschat. De Nederlandse broedpopulatie telde aan het eind van de jaren 199055.000-65.000 broedparen. Ook in België is de soort algemeen.
Werkzame maatregelen ter bescherming
De Grote bonte specht is binnen de Euro pese Unie sinds de jaren 1970 categorisch beschermd. De soort is in ons land nog een algemene broedvogel, maar omdat veel oude en zieke bomen worden gekapt, wordt de vogel van zowel geschikte broedplaatsen als zijn voornaamste voedselbron beroofd. Nu wordt in diverse Europese landen geprobeerd de soort passende bescherming te bieden.
Gedeeltelijk trekvogel
De Grote bonte specht gedraagt zich overwegend als standvogel. Alleen de noordelijkste broedpopulaties in Europa en die in het Verre Oosten verlaten in de herfst soms hun broedgebieden, met name in jaren dat de dennen en sparren weinig zaad zetten. Ze trekken dan wegens voedselschaarste weg. Grote bonte spechten die in gebergten leven, overwinteren vaak in de lager gelegen dalen.
Voederen, beschermen
Grote bonte spechten bezoeken geregeld voedertafels in tuinen. Ze houden van vetbollen, pinda’s en allerlei noten en lusten ook granen zoals gerst en geplette haver. Duw het voedsel bij voorkeur in schorsspleten van bomen of in een uitgehold blok hout.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.