Deze roofvogel, die nauwelijks groter is dan een tortelduif, leeft in open landschappen van Zuidwest-Europa, Afrika en Zuid-Azié tot in Nieuw-Guinea. Hij is gemakkelijk te herkennen aan de grijze boven- en witte onderdelen en het contrasterende zwarte vleugeldek. Het is een standvogel die maar zelden in ons land te zien is.
Een roofvogel met meeuwkleuren
De Grijze wouw zit vaak goed zichtbaar, rechtop op een paal, een hoge boomtak of een rots. Af en toe wipt hij even nerveus met de korte staart die tussen de veel langere vleugelpunten ternauwernood zichtbaar is. Van dichtbij vallen de grote, vuurrode ogen op met daarboven kommavormige, gitzwarte wenkbrauwstrepen, die sterk afsteken bij de nagenoeg witte kop.
Geslachten eender
De vrouwtjes worden meestal iets groter dan de mannetjes, maar zijn aan het verenkleed niet te onderscheiden. De bovendelen zijn grijs met een opvallende zwarte driehoek van kleine bovendekveren op de vleugel. De onderdelen zijn zuiver wit. Aan de voet van de korte haaksnavel is een stukje gele washuid te zien; ook de poten zijn geel. Bij jonge vogels zijn de kop en de borst roestig verkleurd en hebben de meer bruingrijze veren op de rug en de vleugel witte randjes.
Trekjes van valken en kiekendieven
Grijze wouwen hangen vaak stil in de lucht te ‘bidden’, net als de Torenvalk. Bij volwassen vogels is het zwarte vleugeldek in de vlucht goed zichtbaar, als de vleugel kort van boven te zien is. De staart lijkt kort en is in geknepen toestand iets uitgerand. De vleugels zijn
vrij lang, breed en toch iets puntig. Van onderen lijkt de vogel bijna wit, afgezien van de donkere vleugeltoppen. Aldus lijkt hij veel op de Blauwe kiekendief (Circus cyaneus), maar die heeft een veel langere staart en de grijze borst is daar scherp tegen de witte buik afgezet .
Vroeg aan het broeden
Grijze wouwen slaan soms al in februari aan het broeden. Beide broedpartners breken takken af en dragen die in de snavel naar de nestplaats. Meestal belast het vrouwtje zich met de feitelijke bouw van het nest dat de vorm heeft van een duidelijk zichtbaar platform van takken en stro in een boom. De hoogte kan variëren van 1 tot 20 m, maar meestal bevindt het nest zich tussen 3 en 12 m boven de grond. Tijdens het broeden wordt er steeds vers, groen gras op het nest gelegd, ook weer voornamelijk door het vrouwtje. Het legsel telt twee tot zes eigenaardig ronde, roomwitte eieren met meer of minder bruine vlekjes. Het vrouwtje legt ze met tussenpozen van twee of drie dagen, maar gaat er vanaf het begin op zitten broeden, waardoor eieren na elkaar uitkomen. De broedduur is ongeveer 30 dagen. De jongen worden na nog eens 30 tot 35 dagen vliegvlug.
Voedsel
Grijze wouwen eten kleine zoogdieren (knaagdieren, insecteneters), reptielen (kleine slangen, hagedissen), amfibieën (kikkers), vogels (bijv. zwaluwen, piepers, tortels) en insecten. Vaak loeren ze vanaf een zitplaats (paal, boomtak, rots) op prooien, maar ze hangen ook veel stil in de lucht te ‘bidden’. Soms scheren ze in dansende vlucht laag over het open land om onverwachts op een prooi te duiken. Insecten vangen ze ook in de vlucht. Kleintjes slikken ze meteen door, grote nemen ze mee naar een zitplaats om ze daar uit elkaar te trekken. De Grijze wouw heeft vaste zitplaatsen waar hij op prooien loert en na de jacht met de buit terugkeert.
Verwante socrten
De Grijze woUw behoort tot de grote familie Accipitridae met 230 soorten. Het geslacht Elanus maakt deel uit van de onderfamilie Elaninae (bastaardwouwen) en telt vier soorten. De Grijze wouw komt op drie continenten voor (Europa, Azië en Afrika), de Amerikaanse grijze woUw (E. leucurus) op twee (Noord- en Zuid-Amerika). De Australische grijze woUw (E. notatus) en de Letterwouw (E. scriptus) zijn beperkt tot Australië.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een wijdverspreide bastaardwouw
De Grijze wouw gedraagt zich soms als standvogel, maar ook vaak als zwerfvogel; de trekdrang verschilt per gebied. In Europa is alleen op het Iberisch Schiereiland een broedpopulatie van enige omvang te vinden, al zijn sinds de jaren 1990 ook broedgevallen in Zuid-Frankrijk geconstateerd.
Een roofvogel van open landschappen
Overal in zijn enorme verspreidingsgebied leeft de Grijze wouw in open landschappen met eventueel verspreide boomgroei. Je vindt hem op savannes, in steppen en halfwoestijnen, maar ook aan rivieroevers en in akker- en weidegebieden. Het is overwegend een laaglandvogel, maar in Azië komt hij tot 2000 m hoogte voor, in Afrika zelfs tot 3000 m. In Spanje bewoont hij de dehesa, een extensief met schapen en runderen beweid landschap met verspreide kurkeiken. De Grijze wouw zit vaak op een paaltje of een ander hoog punt op de uitkijk.
Opportunistische soort
In het noorden van zijn areaal, in subtropisch Europa en Azië, is de Grijze wouw overwegend standvogel. Wel vertonen sommige individuen zwerfgedrag, met name jonge vogels die her en der op zoek gaan naar nieuwe territoria. In de tropen maken de vogels periodieke of onregelmatige trekbewegingen. Af en toe duiken ze in grote aantallen op in gebieden waar ze zich zelden of nooit eerder hadden vertoond om na één of twee jaar weer t verdwijnen. In Oost-Afrika leven de Grijze wouwen nomadisch. Ze trekken zich opportunistisch samen in gebieden met veel prooidieren. Ze komen van heinde en ver op savannebranden af en doen zich tegoed aan de vluchtende insecten, reptielen en kleine zoogdieren. In sommige streken dwingt het regenseizoen ze tijdelijk andere jachtgebieden op te zoeken.
Franse broedgevallen
In Frankrijk was de Grijze wouw altijd zeldzaam (slechts 5 meldingen uit de 19de eeuw), maar sinds de jaren 1980 wordt hij er vaker waargenomen. Sinds 1990 zijn broedgevallen vastgesteld in het zuidwesten (Gascogne); in 1998 is eenmalig in de Cevennen (Lozère) gebroed.
Ongelijk verdeeld
De populaties van de Grijze wouw bereiken de hoogste dichtheden in sub-Sahara Afrika. Savannebranden en langstrekkende sprinkhaanzwermen leiden tot tijdelijke concentraties van deze roofvogels, in groepen van tientallen of zelfs honderden individuen. Al naargelang het voedselaanbod lopen de broedvogeldichtheden per landstreek uiteen. Op gunstige plaatsen heeft een broedpaar genoeg aan een territorium van 3 km2• in woestijngebieden kan dat oplopen tot 90 km?
Aantallen
De Franse populatie wordt geschat op 7 broedparen, de Spaanse op minstens 500 paren; in Portugal broeden minstens 3004)aren, Zwervende Grijze wouwen zijn buiten Frankrijk gezien in Duitstland, Nederland (7 keer), keer), Polem Oostenrijk, Tsjechoslowakije, Italië, Roemeniëen Bulgarije.