De Griel is een kloeke, maar door zijn bruinachtige verenkleed, zijn sluipende gang op de grond en zijn veelal nachtelijke levenswijze weinig opvallende vogel. Toch is hij heel herkenbaar aan onder meer zijn grote, gele ogen. De meer noordelijke broedpopulaties trekken. De soort is de laatste decennia sterk achteruitgegaan.
Bruin, met ogen als een sperwer
De Griel is een nogal wonderlijke vogel. Zijn steltlopersaard verloochent hij niet, onder meer door zijn klagende, aan de Wulp herinnerende roep ‘kuur-lie”. Maar zijn ogen doen meer aan een roofvogel denken.
Doordringende blik
Het verenkleed van de Griel is in rustige tinten van beige en bruin uitgevoerd, zodat deze vogel in zijn natuurlijke leefomgeving goed gecamoufleerd is. Des te meer vallen zijn grote, gele, zwartomrande en door een witte wenkbrauwstreep extra benadrukte ogen op. Beide geslachten zijn uiterlijk eende[ Ook de jongen lijken veel op hun ouders.
Goede hardloper
De Griel verplaatst zich meestal lopend of rennend, al kan hij ook goed en snel vliegen. Maar zelfs wanneer er gevaar dreigt, verkiest hij lopen boven vliegen. Op zijn lange poten kan hij erg hard lopen, en zo nodig ook heel lang. Dankzij zijn camouflagekleuren lukt het hem meestal wel zich wat verderop in lage begroeiing te verbergen.
Eten in de nacht
Grielen eten in hoofdzaak kleine ongewervelden zoals insecten en slakken, maar ze vullen hun menu dikwijls aan met hagedissen, kleine zoogdieren (met name woelmuizen en echte muizen) alsook kuikentjes en eieren van andere vogelsoorten. Het voedsel wordt door Grielen vooral ‘s nachts opgenomen; dan zijn hun prooidieren het meest talrijk en actief. Behalve scherpe ogen hebben ze ook een verfijnd gehoor, zodat ze zich in het donker goed kunnen oriënteren en feilloos de prooien kunnen vinden waar ze naar op zoek zijn. Daarbij bewegen ze zich heel handig en snel. Na een korte achtervolging grijpen ze de prooi met hun stevige snavel.
Â
Broeden op de grond
Grielen broeden zomaar ergens in een kuiltje op de kale grond. Het vrouwtje legt daar dan één of twee (zelden drie) eieren in, die ze samen met haar mannetje om beurten uitbroedt. Steeds blijft een van beide ouders op de eieren zitten, terwijl de andere op voedsel uitgaat. Na bijna vier weken komen de jongen uit het ei. De jongen zijn typische nestvlieders, die hun ouders spoedig volgen om te leren hoe dat voedselzoeken in zijn werk gaat. Het gezinnetje blijft een week of zes bij elkaar. Bij uitzondering wordt nog wel eens een tweede legsel geproduceerd. Grielen zijn oppassende ouders, die de eerste zes weken grote zorg besteden aan hun jongen.
Broedgewoonten
Overdag zitten Grielen met hun jongen meestal te rusten onder lage begroeiing, haast onzichtbaar gemaakt door hun goed camouflerende verenkleed. Bij gevaar zijn de ouders bereid hun kroost fel te verdedigen.Indringers worden onder schril, vreesaanjagend alarmgeroep moedig aangevallen en zo ook dikwijls verjaagd. Nadert een groot en gevaarlijk roofdier het nest, dan doet een van de broedpartners alsof hij gewond is, leidt zo de aandacht van de rover van het nest af en lokt hem mee naar veilige afstand.
Baltsritueel
Om een vrouwtje te verleiden, voert het mannetje een baltsdans met veel kniebuiginkjes voor haar op. Ook overhandigt hij voedsel en steentjes, en streelt hij haar met de snavel.
Verwante soorten
De Griel behoort tot de familie Burhinidae, die wereldwijd een tiental soorten telt. De Senegalese griel (Burhinus senegalensis) uit de zuidelijke en oostelijke Sahara verdwaalt als enige soms in Zuid-Europa, maar is in Nederland nooit te zien.
Â
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een steltloper uit semi-aride milieus
De Griel is nog tamelijk algemeen en wijdverspreid, maar zijn aantallen lopen in Europa nu al decennia lang achteruit. De hoofdoorzaken van die achteruitgang zijn te vinden in de veranderingen die de agrarische landschappen hebben ondergaan. Maar voor deze vogels zijn er ook grote risico’s verbonden aan hun terrestrische levenswijze.
Deels standvogel
De meeste Europese Grielen zijn trekvogels, die in het warme zuiden overwinteren. Maar al in Midden-Frankrijk gedraagt een deel van de dieren zich als standvogel. Bovendien blijven veel noordelijke dieren tijdens de trek nog lang in Zuid-Europa hangen, voor ze oversteken naar Noord-Afrika; daardoor is de Griel hier in feite een jaarvogel. Door zijn terrestrische levenswijze staat de Griel bloct aan veel gevaren, waartegen deze vogel niet altijd opgewassen blijkt te zijn.
Trekkende zwermen
Hoewel Grielen in de broedtijd een leven in afzondering prefereren, verzamelen ze zich aan het eind van de zomer in groepen, om gezamenlijk op weg te gaan naar meer zuidelijke landen. Je kunt dan bijvoorbeeld in Frankrijk zwermen van honderden Grielen waarnemen, die zich voorbereiden op hun vertrek naar Spanje en Noord-Afrika.
Aantallen
In 2000 telde men in heel Europa 46.000-78.000 paren. In Nederland broedde de Griel voor het laatst in 1957, in België en Duitsland zelfs al langer niet meer. De aantallen in Europa lijken zich nu te stabiliseren.
Krimpend areaal
Semi-aride gebieden met schaarse, lage begroeiing worden door bevloeiing omgetoverd in landschappen met hoog opschietend gewas, waarin de Griel zich niet meer thuisvoelt. Hij moet dan verhuizen met als resultaat de inkrimping van het areaal.
Kwetsbare broedsels
Grielen zijn uitgesproken grondbewoners, en aan die terrestrische levenswijze zijn voor hen veel risico’s verbonden. Hun legsels en broedsels zijn daar blootgesteld aan aanvallen van predatoren en aan het gevaar door landbouwmachines of terreinvoertuigen verpletterd te worden Zelfs als de eieren en de jongen daarvoor gespaard blijven, lopen ze wegens al te frequente verstoring kans door de ouders in de steek te worden gelaten.
Ook nog bejaagd
Omdat Grielen in hoofdzaak van insecten en kleine zoogdieren leven, hebben ze indirect te lijden van het gebruik van insecticiden en andere landbouwvergiften. Verder sneuvelen er bij deze soort, al is hij beschermd, nog te veel exemplaren door de jacht, ook al doordat jagers hem van verre dikwijls verwarren met andere, wel bejaagbare soorten. In Zuid-Europa uit zich dat in van jaar tot jaar afnemende aantallen wintergasten.
Status van de soort
DeGriel iS in alle landen van de Europese Unie beschermd. Vanwege de vooral voor 1990 sterk teruglopende aantallen individuen staat de soort op de Rode Lijstvan delUCN vobr Europa, in de categorie ‘kwetsbaar’.