De Grauwe kiekendief is als hij boven open terrein op zoek naar voedsel is, betrekkelijk eenvoudig te herkennen. Het is een slanke, gemakkelijk vliegende vogel die reeksen soepele wiekslagen afwisselt met zweefvluchten. Maar hij is zeldzaam en leeft stil en teruggetrokken. Hij is dan ook zelden op zijn roep te herkennen.
Een kleine, asgrijze roofvogel
Met een lengte van amper 40 cm is de Grauwe kiekendief de kleinste kiekendief van Europa. De mannetjes zijn te herkennen aan hun grijze verenpak, de grotendeels zwarte handvleugel en twee donkere strepen onder op de armvleugel.
Schelle roepgeluiden
Grauwe kiekendieven zijn meestal zwijgzaam, maar in de broedtijd laten de mannetjes geregeld een korte reeks schelle geluiden horen: “njak-njek-njek”. Deze schrille, luide roep hoor je van beide partners ook tijdens de baltsvlucht. Nadat ze haar eieren heeft gelegd, jaagt het vrouwtje met diezelfde kreten ook indringers weg die te dicht bij het nest komen.
Ingewikkelde baitsceremcnie
Grauwe kiekendieven voeren in het voorjaar paarsgewijs spectaculaire baltsvluchten uit: balletachtige demonstraties van luchtacrobatiek. Aan het eind van hun tweede of derde levensjaar gaan de jonge vogels op zoek naar een geslachtspartner, die ze daarna hun hele leven trouw blijven. De baltsceremonie begint met het opstijgen van de partners naar het zwerk boven de nestplaats. Ze klimmen in wijde cirkels naar grote hoogte en beginnen daar aan hun gecompliceerde luchtballet, vol glij- en duikvluchten en andere acrobatische toeren. De voorstelling eindigt meestal met een lange vrille, een spiraalvlucht in vrije val.
Een simpel nest op de grond
De dieren maken simpele nesten van geringe omvang: een slordig vlechtwerk van takjes en droog gras op de grond, verborgen onder de begroeiing. In mei legt het vrouwtje daar drie tot vijf blauwwitte eieren, die ze in een maand uitbroedt. De jongen blijven eerst nog drie weken op het nest en beginnen dan rond te lopen, maar pas laat in juli leren ze goed vliegen.
In de regel kleine prooien
Grauwe kiekendieven sporen hun prooien op tijdens patrouillevluchten op enkele meters hoogte boven vlakke terreinen met lage begroeiing. Meestal nemen ze genoegen met kleine prooidieren, zoals veldmuizen, woelmuizen en andere knaagdieren, maar ook veel vogeltjes (zoals piepers en gorzen), reptielen (zowel hagedissen als slangen) en insecten (bijvoorbeeld krekels, meikevers en mestkevers). Maar af en toe wagen ze zich aan grotere prooien, zoals patrijzen of konijntjes.
Vliegtechniek
In de vlucht is de Grauwe kiekendief te herkennen aan zijn lange, vlekkerig grauwe vleugels met lange zwarte uiteinden. Bij het mannetje zie je twee donkere strepen op de armvleugel. Zoals alle kiekendieven zweven de dieren met ondiep V-vormig aangeheven vleugels. De Grauwe kiekendief maakt tijdens de vlucht een bijzonder sierlijke, behendige indruk. Hij vliegt zo gemakkelijk en soepel dankzij zijn bijzondere bouw. Zijn ongewoon lange, meer puntige vleugels leveren een geringere vleugelbelasting (in g/cm²) op dan bij de andere soorten.
In zijn sierlijke, soepele, soms acrobatische vlucht biedt de Grauwe kiekendief altijd een boeiende aanblik.
Verwante soorten
De Grauwe kiekendief behoort tot de familie Accipitridae, net als de andere kiekendieven en alle sperwers, haviken, buizerds, arenden en gieren. De Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) verschilt door zijn grijs met bruine rug en zijn opvallende voorkeur voor rietlanden Voor het verschil met de Blauwe kiekendief zie hieronder. De Havik (Accipiter gentilis) heeft donkergrijze bovendelen en grijze, fijn dwarsgestreepte onderdelen en is sterk gebonden aan bossen.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een wijdverspreide maar bedreigde soort
De Grauwe kiekendief is wettelijk beschermd, maar zonder aanvullende maatregelen zullen we deze sierlijke, beweeglijke roofvogel in ons deel van Europa binnenkort nog weinig zien.De soort dreigt namelijk te verdwijnen door habitatverlies, overmatig gebruik van landbouwgif en vernieling van talrijke nesten.
Open terreinen om te jagen
De Grauwe kiekendief is niet aan een bepaalde habitat gebonden. Hij komt in allerlei gebieden met uitgestrekte kruidachtige begroeiing voor, zoals op graslanden, steppen en akkers, maar ook op vochtige plaatsen als moerassen, hoogvenen en rivieroevers. Daarentegen mijdt hij het bosland, want zijn jachttechniek is alleen bruikbaar in grote open terreinen. De Grauwe kiekendief komt in allerlei open terreinen met lage begroeiing voor.
Wijdverbreide vogel
Van april tot in september verblijven de Grauwe kiekendieven in Europa om te broeden. In die periode zijn ze hier wijdverbreid, van het Iberisch Schiereiland tot de Oeral (en verder, tot diep in Siberië). Maar de soort ontbreekt in Scandinavië en de bergstreken van Midden- en Zuidoost-Europa. Wanneer de herfst aanbreekt, zie je overal in Europa groepjes Grauwe kiekendieven op weg gaan naar tropisch Afrika. Rond diezelfde tijd trekken de Aziatische broedpopulaties naar India.
Aantallen
De Grauwe kiekendief komt vrij plaatselijk voor in Europa, waardoor het in sommige streken lijkt alsof hij nog behoorlijk algemeen is. Toch broeden er in heel Europa slechts 27.000 tot 40.000 paren, waarvan driekwart in Rusland.
Zorgwekkende neergang
De soort mag dan wijdverspreid zijn in Europa, overal zijn tekenen aanwezig van zorgwekkende achteruitgang van de soort. Vroeger werd de Grauwe kiekendief bitter vervolgd door jagers en boeren. Die tijd is voorbij, maar nu wordt de soort bedreigd door vernietiging van de leefomgeving, overmatig gebruik van pesticiden en vooral door vernieling van de nesten. Grauwe kiekendieven broeden op de grond en dan dikwijls in akkers. Wanneer de boeren beginnen met oogsten zijn veel eieren nog niet uitgekomen of zijn de jongen nog te hulpeloos om van het nest te kunnen vluchten. Van de broedsels die door oogstmachines worden overreden, komt 90% jammerlijk om.
Beschermende maatregelen
In veel landen doen vogelliefhebbers hun
uiterste best om de broedsels in de oogsttijd te beschermen. Er wordt wachtgelopen bij de nesten en zo nodig worden nesten verplaatst, vooral wanneer de boeren vroeg gaan oogsten, of wanneer broedsels in hun ontwikkeling zijn verlaat. Via beheersovereenkomsten met boeren wordt ook getracht de leefomgeving in stand te houden en het gebruik van pesticiden in te perken.
Waar zie je ze?
In Nederland was de broedpopulatie eind
jaren 1980 bijna uitgestorven, maar vanaf 1990 nam het aantal broedgevallen in Oost-Groningen weer toe dooi braaklegging van akkers. In 2000 waren er 31 broedparen in Groningen, 14 elders in Nederland, en I tot 3 in België.