De Grauwe gors wordt bijna 20 cm lang en is daarmee een van de grootste gorzen.Toch zou je hem vanwege zijn onopvallende, geheel bruine verenkleed gemakkelijk over het hoofd kunnen zien, ware het niet dat hij de hele dag luidkeels zit te zingen. Hij komt nog overal in het Europese laagland voor, maar wordt bedreigd door habitatverlies.
De grootste van alle gorzen
De Grauwe gors houdt qua grootte het midden tussen een Huismus en een Merel. Het is een onopvallend vogeltje dat je misschien helemaal niet zou opmerken als hij niet de gewoonte zou hebben om vanaf een hoge tak voortdurend te gaan zitten zingen. Je kunt hem dan herkennen aan zijn gedrongen lijf, de dikke, ronde kop, het geheel in bruintinten uitgevoerde
verenkleed en de dikke,kegelvormige,lichtgele snavel. Mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk hetzelfde. Dat is op zich bijzonder, want andere gorzen vertonen meestal uitgesproken geslachtsverschillen.
Zaden en insecten
De Grauwe gors leeft in hoofdzaak van graan en andere zaden, die hij met zijn dikke, kegelvormige snavel gemakkelijk kan verbrijzelen, maar hij lust ook mals groenvoer, knoppen en bessen. Zijn kostje scharrelt hij in open terreinen met lage begroeiing bijeen. In de broedtijd vangt hij insecten als rupsen en kevers, en wormen en kleine landslakken.
Golvende vlucht
Wanneer hij van zitplaats wil veranderen, vliegt de Grauwe gors dat korte eindje met snelle wiekslagen en heel rechtlijnig. Maar over grotere afstanden verplaatst hij zich in een golvende lijn. Mannetjes die een klein stukje vliegen, laten daarbij de pootjes opvallend hangen.
Polygame vogel
De voortplantingstijd begint voor de Grauwe gors in maart. Het mannetje begint dan vrouwtjes te lokken door vanaf een hoge zitplaats mooi te zingen. Veel mannetjes zijn polygaam en paren met soms wel zes vrouwtjes. Vanaf april zoekt zo’n vrouwtje een geschikt kuiltje in het grasland en bouwt dat tot een nestje uit. Daarbij gebruikt ze stengeltjes, worteltjes en dorre bladeren. Ze werkt het nest tenslotte af met haren en hooi als binnenbekleding. Ze legt drie tot vijf lichtgrijze, grof donkergevlekte eieren en broedt die vervolgens in ongeveer twee weken uit. Als de jongen uit het ei zijn gekropen voorziet ze hun de eerste vier dagen zonder hulp van het mannetje van voedsel; pas daarna helpt haar partner mee Na een dag of tien verlaten de jongen het nest, ook al kunnen ze dan nog niet vliegen. Ze verbergen zich in de omringende begroeiing en worden daar nog een tijdlang door hun ouders gevoerd. In de voortplantingstijd brengt het mannetje van de Grauwe gors vanaf een hoge zitplaats zijn zang ten gehore.
Zang
Met opgezette veren, afgezakte vleugels en hangende staart brengt het mannetje de hele dag zijn eentonige riedeltje ten gehore. Die zang is heel kenmerkend en is opgebouwd uit losse nootjes die worden versneld “tsiek tsiek tsiek tsiesrrrsiess’ . Dat geluid wordt dikwijls vergeleken met het gerinkel van een vallende sleutelbos Grauwe gorzen laten verder nog allerlei roepgeluiden horen, waaronder een korte, knallende vluchtroep “kwit” of “tik”, een scherp “tsjip” en een knarsende alarmroep “tsietze”.
Verwante soorten
De Rietgors (Emberiza schoeniclus) en de Geelgors (Emberiza citrinella) behoren ook tot de gorzenfamilie (Emberizidae). De Rietgors leeft in moerassig terrein. Hij heeft opvallende baardstrepen, een witte halsband en witte onderdelen die sterk afsteken bij de zwarte kop en de bruine, zwartgestreepte rug. De Geelgors vind je in heide en akkers op droge zandgrond. Deze soolt is te herkennen aan de geel-en-bruin gestreepte kop, de gele buik en de bruine, roestig-en-zwart doorstreepte rug.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een typische plattelandsvogel
Grauwe gorzen voelen zich thuis in open kruidenvegetaties. Je ziet ze vaak in akkers, grassteppen, hooilanden en op braakland. Deze grote gorzensoort komt in grote delen van Europa voor en bovendien in Noord-Afrika en Zuidwest-Azië. Helaas gaan de populaties in verscheidene landen onrustbarend in aantal achteruit.
Laaglandvogel
De Grauwe gors houdt van open, zonnige, kruidenrijke terreinen. Je vindt hem in akkers, vochtige hooilanden, op woeste gronden en in natte kruidenruigtes, mits er hoge zitplaatsen zijn waar de mannetjes kunnen zingen. De soort komt in heel Zuid-en Midden-Europa voor, noordwaarts tot Zuid-Zweden. Verder is hij te vinden in Noord-Afrika, Klein-Azié en verderop, tot in Centraal-Azië .
Naar onbekende bestemmingen
In de loop van augustus houden de mannetjes op met zingen, waarmee ze te kennen geven dat de broedtijd wat hun betreft voorbij is. Grauwe gorzen zijn gedeeltelijk trekvogel, maar alleen de broedpopulaties uit noordelijke gebieden trekken. Ze verenigen zich dan met Geelgorzen en begeven zich in grote troepen naar Midden- en Zuid-Europa. Dat zich in de herfst zulke trekbewegingen voordoen is zeker, maar de wegen die de vogels volgen zijn onduidelijk. In elk geval trekken de populaties uit de Baltische landen ‘s winters weg, net als bepaalde Centraal-Europese populaties. Waar de winterverblijven van die dieren zich precies bevinden, is onbekend. De meeste Grauwe gorzen overwinteren in de buurt van de broedplaats en trekken alleen weg als de omstandigheden ondraaglijk worden. Ook de trekkende dieren zijn meestal al eind februari, begin maart in hun broedgebieden terug.
Waar zie je ze?
In Nederland broeden enkele honderden paartjes Grauwe gorzen in akkers en graslanden op leem- of kleibodems in Zeeuws-Vlaanderen, Limburg, het oostelijk rivierengebied en Oost-Groningen. In België is hij veel algemener.
Bedreigde soorten
Een jaar of tien geleden werd de Grauwe gors nog helemaal niet als bedreigde soort gezien. Maar sommige populaties zijn sindsdien sterk geslonken of zelfs geheel verdwenen, en daarom moet de situatie nu met andere ogen worden bezien. In de Elzas zijn de aantallen Grauwe gorzen binnen enkele jaren spectaculair teruggelopen. Daarom is de soort nu in Frankrijk op de Rode Lijst gezet in de categorie ‘soorten die achteruitgaan’ Een vergelijkbare tendens is in Nederland en België waarneembaar.
Bedreigingen
In verscheidene- Europese tanden nemen de aantallen Grauwe gorzen dramatisch af, Mogelijke oorzaken van die achteruitgang zijn het verdwijnen van gevarieerde foerageergebieden en het kappen van opgaand. hout dat als zitplaats kan dienen voor zingende mannetjes