Met hun vlammend gee/-met-oranje kruinstreep trekken Goudhaantjes 's winters de aandacht, wanneer ze in parken en tuinen verschijnen. Die Goudhaantjes zijn vaak Noord-Europese vogels die op de vlucht zijn voor de kou in hun broedgebieden. 's Zomers zitten onze eigen broedvogels meer verscholen in naaldbossen, al zijn ze ook daar op hun zang wel te vinden.
Het kleinste vogeltje van Europa
Het Goudhaantje heeft samen met het Vuurgoudhaantje de naam het kleinste vogeltje van Europa te zijn. Hij wordt maar negen centimeter groot. Eigenlijk blijft alleen de Winter koning daarbij in de buurt, al wordt die toch al gauw een halve of hele centimeter langer. Het vogeltje laat zich dan ook niet makkelijk bekijken wanneer het hoog in een boom zit; temeer omdat het de neiging heeft zich te verschuilen. Een Goudhaantje spotten vraagt dus veel geduld en het nodige geluk.
Apart typetje
Het voornaamste sieraad van Goudhaantjes is de gele of geel-met-oranje kruinstreep die aan weerszijden wordt afgezoomd met een zwarte band. De opvallende kruinveertjes kan hij rechtop zetten. Dat doen vooral de mannetjes tijdens de balts in de lente.
Zo’n prachtig, goudgeel kruintje komt verder alleen bij het Vuurgoudhaantje voor. Daar is het, althans bij de mannetjes, nog iets rooier. Aan dit kenmerk zijn beide soorten dus makkelijk te herkennen, zodat verwarring met andere soorten nagenoeg uitgesloten is.
Druk baasje
Goudhaantjes zijn onophoudelijk in de weer, steeds op zoek naar kleine insecten. Ze klauteren driftig rond in de takken, even makkelijk recht omhoog als ondersteboven. Ze fladderen van tak naar tak en strijken ook geregeld neer op de grond, om daarna weer snel naar het hoogste boomtopje in de buurt op te stijgen. Omdat ze zo klein zijn, kunnen ze dwars door de dichtste takkensteiseis heenvliegen en zich probleemloos in de veilige binnenwereld van de boomkruinen terugtrekken. Alleen
de ijle roepjes die ze’ de hele dag laten horen, verraden dan hun aanwezigheid. In de zomer schakelen Goudhaantjes naar een nog hogere versnelling, want dan moeten de broedparen energiek hun nestje verdedigen.
Zorgzame ouders
In april worden de broedparen ge vormd en begint de voortplantingstijd, die tot ver in juli, wanneer de jongen eindelijk uitvliegen, al hun aandacht opeist. Het nest lijkt op dat van de Winterkoning. Het heeft de vorm van een bolvormige cocon met een nauwe ingang aan de bovenkant, die is vastgehaakt aan het uiteinde van een hoge tak van een naaldboom. Het wordt vervaardigd van takjes, dennen naalden en plukjes mos, en van binnen bekleed met veertjes. Het bouwseltje wordt verlijmd en opgehangen met een vlechtsel van spinrag. Vaak lukt het de vrouwtjes twee legsels per seizoen te produceren. Goudhaantjes zitten ‘s zomers vaak hoog in een boom te zingen en zijn dus op het geluid gemakkelijk te vinden.
Voedsel
Goudhaantjes wegen zo weinig dat een gewichtsverlies van een halve gram fatale gevolgen voor de vogeltjes kan hebben. Ze moeten in feite de hele dag naar insecten zoeken, willen ze aan hun voedselbehoefte kunnen voldoen. Al jagend bewegen ze zich driftig door de boomkruinen en zitten of hangen ze in alle standen op en aan de takken, waar ze kleine insecten en spin netjes uit hun schuilhoekjes plukken. In de zomer geven ze hun jongen vooral veel bladluizen en kleine rupsjes te eten.
Verwante soorten
Het Vuurgoudhaantje is de zustersoort van het Goudhaantje binnen de familie Sylviidae. Ook de loofzangers uit het geslacht Phylloscopus zijn nauw verwant. Deze kleine, grijsgroene bosvogels hebben een lichte wenkbrauwstreep. De Tjiftjaf (P. collybita) en de Fitis (P. trochilus) zijn in West-Europa het algemeenst. Zij hebben een effen, grijsgroene kruin zonder geel kuifje.
De Pallas’ boszanger (P. proregulus; bij ons een zeldzame najaarsgast) heeft wel een geel bandje op de kop.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Koudegevoelig, maar wel algemeen
Goudhaantjes ogen teer en kwetsbaar, maar toch heeft de soort bijna heel Europa en grote delen van Azië veroverd en weten Goudhaantjes zich zowel in het tropische zuiden als in de-boreale taiga te handhaven. Ze broeden in naaldbossen en hebben zowel in ons land als elders in Europa goed geprofiteerd van de grootschalige aanplant van sparren .
leven in naaldbomen
Naaldbossen zijn de voorkeursbiotoop van het Goudhaantje. Met name douglas-, zilver- en fijnsparren met hun dichte, altijdgroene loof bieden deze vogeltjes goede beschutting tegen de winterse kou. Daarom bewonen veel Goudhaantjes montane bossen in gebergten en de boreale wouden die zich in Noordoost Europa en achter de Oeral uitstrekken.
Dankzij zijn schutkleuren kan het Goudhaantje zich in de begroeiing gemakkelijk onzichtbaar maken .
Deels trekvogel
In zo’n beschutte omgeving kunnen Goudhaantjes het in West- en Midden Europa best de hele winter uithouden.
Ze gedragen zich hier dan ook merendeels als standvogel. Maar de populaties uit Scandinavië, Noordoost-Europa en Noord-
Azië moeten bij strenge vorst wel telkens naar het zuiden uitwijken omdat ze niet opgewassen zijn tegen de arctische temperaturen die daar ‘s winters geregeld optreden: Ze trekken echter zelden verder dan Zuid-Europa.
Voederen, beschermen
In strenge winters kunnen Goudhaantjes een beetje hulp van mensen goed gebruiken. Ze bezoeken dan ook vaak tuinen in de hoop daar water en voedsel te vinden. Ze zijn blij met vetbollen, etensresten als ei en visafval, en in de dierenwinkel verkrijgbaar voer voor insecteneters.
Een ondersoort?
Hier beschrijven we de in Europa verbreide nominaatvarm van het Goudhaantje, Regulus regulus regulus. Op de Canarische Eilanden komt een endemische vorm met donkerder bovendelen voor die het midden houdt tussen het Goudhaantje en het Vuurgoudhaantje (Regulus ignicapillus). Zo loopt het zwart van de kruin bijvoorbeeld verder op het voorhoofd door. Dit Tenerife goudhaantje wordt soms als aparte soort (Regulus feneriffae) opgevat, maar ook wel als ondersoort van beide andere goudhaantjes (R. regulus feneriffae dan wel R. ignicapillus feneriffae).
Bedreigingen
De habitat van het Goudhaantje is welis waar nauwelijks bedreigd, maar toch hangen de soort gevaren boven het hoofd. Strenge vorst is de voornaamste oorzaak van sterfte bij deze vogel. Hij moet bij vorst veel energie verbruiken om zich warm te houden, maar juist ‘s winters is voedsel vaak moeilijk te vinden en bevroren water kan hij niet drinken. Zelfs kunnen zijn pootjes bevriezen. In het voorjaar kunnen de nesten door kraaiachtigen of knaag dieren worden geplunderd.
Status van de soort
In strenge winters komen veel Goudhaantjes om, maar over langere perioden zijn hun aantallen redelijk stabiel. De soort is vrijwel nergens bedreigd. Overigens wordt hij in de Europese Unie categorisch beschermd
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.