De Gele kwikstaart vrolijkt 's zomers met zijn kleurige veren bijna overal in Europa het platteland op. Anders dan de Witte kwikstaart mijdt hij de directe nabijheid van mensen; hij komt dus zelden in de stad. Hij geeft de voorkeur aan moerassen en vochtige akker- en graslanden. Vaak volgt hij het vee in de wei om opgeschrikte insecten te vangen.
Goud dat in het gras blinkt
De Gele kwikstaart is een karakteristieke vogel van hooilanden en in toenemende mate ook van akkergebieden. Hij lijkt op de Grote gele kwikstaart, die ook zo’n fraai gele buik heeft, maar een grijze in plaats van een olijfgroene rug. Die soort broedt langs beken en bij ons dus vooral in het oosten van het land. Eigenlijk komen beide soorten maar zelden samen voor.
Veel ondersoorten
Van de Gele kwikstaart komen in onze omgeving verschillende ondersoorten voor die, althans in het zomerkleed, zijn te herkennen aan kleine kleurverschillen in de kopstreek. Mannetjes van de ‘typische’ ondersoort Motacilla flava flava hebben een grijsblauwe kop met witte wenkbrauwstreep en een gele keel. De Iberische en de Italiaanse kwikstaart hebben een witte keel. De Noordse kwikstaart (M. f. thunbergil) heeft een donkergrijze kop zonder wenkbrauwstreep. Bij de Engelse kwikstaart (M. f flavissima) is de kop olijfgroen met een van het land. Eigenlijk komen beide gele keel en een gele wenkbrauwstreep. De Balkankwikstaart (M. f. feldegg) heeft een geheel zwarte kop en een gele keel. Vrouwtjes zijn altijd veel minder geel.
Samen broeden
De Gele kwikstaart zie je maar zelden alleen, zelfs broedparen vertonen zich zelden apart; de dieren komen in alle seizoenen in groepjes voor. In de broedtijd vormen ze kleine, losse broedkolonies in akkers en hooilanden. Elk broedpaar verdedigt een klein territorium rond het grondnest. Het mannetje zit in de broedtijd dan ook veel te zingen vanuit een dorre grasstengel of een struikje om de andere mannetjes duidelijk te maken tot hoever ze kunnen gaan. Zo verlevendigen ze het platteland twee maanden lang, wat af en toe gepaard gaat met wilde achter- volgingen van buren met wie ze het niet zo goed kunnen vinden. Het mannetje zit altijd goed zichtbaar te zingen.
Samen op reis
In de trektijd wordt de neiging om groepen te vormen bij de Gele kwikstaart duidelijk sterker. De vogels komen vaak met tientallen of zelfs
honderden samen voorbijvliegen of foerageren samen, vaak in droge graslanden of slikkige oevers van plassen. Ook slapen ze dikwijls in groepen, bijvoorbeeld in een rietkraag. Ze waarderen in dat geval gezelschap van verwante soorten, zoals de Witte kwikstaart en de Duinpieper. Van half oktober tot eind maart vertoeven de Gele kwikstaarten in zuidelijker streken; het grootste deel van hen zelf in tropisch Afrika.
Een beetje naamkunde
Kwikstaarten vallen op door hun lange staart, waarmee ze bovendien de hele tijd wippen. Hun naam is afgeleid van het Middelnederlandse quicken, dat ‘schudden, kwispelen’ betekent. Hun staart heeft een belangrijke functie als evenwichtsorgaan bij het lopen of huppen, wat deze vogels tijdens het foerageren veel doen. Ze zoeken insecten op de grond.
Trek
Veel Witte en ook Grote gele kwikstaarten proberen in ons land te overwinteren, behalve als het erg hard vriest. Gele kwikstaarten trekken massaal naar het zuiden.
Verwante soorten
De kwikstaarten behoren tot de familie Mota-cillidae, die in West-Europa mede wordt vertegenwoordigd door diverse piepers (Anthussoorten), maar die zijn allemaal streperig bruin. De Gele kwikstaart lijkt veel op de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea), al heeft die grijze bovendelen. Vrouwtjes en jonge Gele kwikstaarten hebben weinig geel in de veren en kunnen daardoor makkelijk met de Witte kwikstaart worden verward.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Aangewezen op vochtige graslanden
De toekomst van de Gele kwikstaart in Europa hangt in belangrijke mate af van het behoud van vochtige, periodiek ondergelopen graslanden en moerassen. Veel van zulke drassige plaatsen zijn in de laatste vier, vijf decennia verdwenen door de ontwikkeling van intensieve landbouw, veelal met subsidiegelden van de Europese Unie.
Een of meer soorten?
De typische ondersoort, Motacilla flava flava, broedt in West- en Midden-Europa. In Zuid-Europa broeden de Iberische en de Italiaanse kwikstaart (M. É iberiae, resp. M. f. cinereocapilla). In Oost-Europa broeden de Russische kwikstaart (M. f beema) en de Balkankwikstaart (M. f feldegg). De laatste is wel eens als dwaalgast in Nederland gezien, maar bij ons zijn de Noordse kwikstaart (M. f. thunbergil) en de Engelse kwikstaart (M f flavisyma) sterker vertegenwoordigd. De eerste broedt in Scandinavië, maar doet tijdens de trek ons land aan. De Engelse
kwikstaart broedt zelfs in onze kuststreken. Hij wordt soms als aparte soort opgevat (evenals de Balkankwikstaart).
De Balkankwikstaart (M. flava feldegì is een uiterst zeldzame dwaalgast in West-Europa.
Aantallen
De nominaatvorm van de Gele kwikstaart (subsp. flava) is algemeen in West- en Midden-Europa. De Nederlandse populatie wordt op 40.000 tot 70.000 broedparen geschat. Met ongeveer 25.000 broedparen Engeland en enkele duizenden op het Europese vasteland is de Engelse kwik- staaft (subsp. flavissima) veel zeldzamer.
Verdwijnende broedbiotopen
Door de stelselmatige ontwatering van vochtige gebieden houdt de Gele kwikstaart in heel Europa steeds minder geschikte broedplaatsen over. De subsidies die worden toegekend voor de omzetting van vochtige hooilanden in maïsakkers hebben sterk aan dit verschijnsel bijgedragen. Gelukkig bestaat nu ook de wens om natte gebieden te beschermen en is de ontwikkeling in de eerste jaren van de 21ste eeuw iets afgeremd.
Aanpassing aan akkers
Het verdwijnen van de gebruikelijke broedbiotopen stelt veel vogels voor onoplosbare problemen; voorbeelden zijn de Kwartelkoning en het Paapje. Maar de Gele kwikstaart is er om diezelfde reden toe overgegaan om ook in velden met koolzaad of peulvruchten en in hakvruchtakkers (aardappels, bieten) te broeden. Maar deze aanpassing maakt de soort kwetsbaar, met name wanneer er geoogst wordt voordat de jongen zijn uitgevlogen.
Ook elders problemen
Net als veel andere vogels die ten zuiden van de Sahara overwinteren lijdt de Gele kwikstaart bovendien onder de gevolgen van de klimaatverandering in de overwinteringsgebieden en langs de trekroute. Dat is in Europa merkbaar aan de wisselende aantallen broedvogels.
Status van de soort
De Gele kwikstaart is niet bedreigd, maar geniet wel volledige bescherming krachtens Europese en nationale wetgeving. Hij mag dus ook niet meer met slagnetten worden gevangen, zoats in Zuid-Europa tot voor kort nog werd gedaan.