Bij de Gele kwikstaart onderscheidt men talrijke ondersoorten die van elkaar verschillen door de kleur en de tekening van de kop van de mannetjes. Een van die ondersoorten is de Engelse kwikstaart met een geelgroene kop. Hij broedt in West-Europa en bastaardeert soms met de typische ondersoort Motacilla flava flava, die een grijsblauwe kop heeft.
De geelste van de Gele kwikstaarten
Mannetjes van de Engelse kwikstaart, ook Engelse gele kwikstaart genoemd, zijn in hun zomerkleed gemakkelijk te herkennen. De vrouwtjes van alle ondersoorten van de Gele kwikstaart lijken echter bedrieglijk veel op elkaar; soms zijn ze gewoon niet te determineren.
Slank vogeltje
Door de lange staart die altijd in beweging is, oogt de Engelse kwikstaart heel slank. Die indruk wordt nog versterkt door de vrij lange, dunne, zwarte poten. Het mannetje heeft een olijfgroene rug en een geelgroene kruin en oorstreek. Boven het oog loopt een
lichtgele wenkbrauwstreep. Vanaf de wang en de keel zijn alle onderdelen helder citroengeel. Op de ingevouwen vleugel zijn twee gele tot witte strepen zichtbaar. De staart heeft witte zijranden. Het winterkleed is fletser van tint. Vooral het geel is minder helder. De vrouwtjes zijn het hele jaar door zo flets, vaak met een grijsachtige bovenkop en roomwitte of bleekgele wenkbrauwstrepen. Het jeugdkleed is identiek aan dat van alle andere ondersoorten. Hier zie je bruinbeige bovendelen, een roomwitte of bleekgele, donker afgezoomde wenkbrauwstreep, alsmede een donkerbruine baardstreep die aansluit op een borstbandje of kropband in dezelfde kleur.
Kans op verwarring
Langs de Beneden-Wolga en op de steppen van Kazachstan (tussen Kaspische Zee en Aralmeer) broedt de Kaspische (gele) kwikstaart (de ondersoort Motacilla flava lutea). Die heeft een minstens zo geel verenkleed, waarbij dat geel zich vaak over de hele kop uitstrekt. Sommige individuen van de Engelse kwikstaart hebben ook zo’n gele kop, en lijken daar dan op. Maar omdat de Kaspische kwikstaart in India en Oost-Afrika overwintert, is er weinig kans dat die ooit in West-Europa wordt gezien. Voor grotere problemen zorgen bastaarden van de Engelse kwikstaart en de ‘echte’ Gele kwikstaart, de typische ondersoort M. flava flava uit continentaal en Midden-Europa. Bij die hybriden komen, wat de kleedkenmerken betreft, alle mogelijke tussenvormen voor.
Grondbroeder
De Engelse kwikstaart broedt op de grond. Het vrouwtje bouwt het komvormige nest van gras, blaadjes en droge takjes. Vanbinnen wordt het gestoffeerd met wol, vruchtpluis en veertjes. Vaak wordt het nest in een kuiltje (bijvoorbeeld een hoefafdruk) aangelegd. Beide partners broeden om beurten op de vier tot zes eieren, maar het vrouwtje verricht het meeste werk.
Voedsel
Engelse kwikstaarten leven in hoofdzaak van kleine ongewervelden, met name van insecten en insectenlarven, die ze op de grond of in de vlucht vangen, soms in een fladderende achtervolging boven het water. Daarnaast eten ze kleine kreeftachtigen en weekdieren, en nu en dan wat zaden of bessen. De Engelse kwikstaart zoekt vaak voedsel in de buurt van vee, dat insecten aantrekt.
Verwante soorten
Bij de Gele kwikstaart (Motacilla flava) onderscheidt men 17 ondersoorten. Daarvan komen er 5 in West- en Midden-Europa voor en 3 in Oost-Europa. De overige broeden in Azië, Alaska en Noord-Afrika. Alle vormen zijn trekvogels. In West-Europa broeden nog twee andere Motacilla-soorten. De Witte kwikstaart (M. alba), zonder geel, is vanouds algemeen op het platteland en tegenwoordig ook in de stad. De aan beken gebonden Grote gele kwikstaart (M. cinerea) heeft gele onderdelen, maar een grijze rug en lichtere poten. De in Azië en Rusland broedende Citroenkwikstaart (M. citreola), met gele kop en onderdelen, is hier slechts dwaalgast.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
De kwikstaart van de West-Europese kusten
De Engelse kwikstaart broedt alleen in West-Europa, zowel op de Britse Eilanden als op de aangrenzende vastelandkusten, van Frankrijk via België en Nederland tot in Zuid- Scandinavië. Behalve in duingebieden komt hij hier ook veel in akkers en graslanden voor. Het is een trekvogel, die in West-Afrika overwintert.
Open milieus
De Engelse kwikstaalt broedt in hoofdzaak langs de kust, in een zone die zelden breder is dan 20 kilometer. Alleen plaatselijk laat hij zich door brede rivierdalen verleiden om zich verder landinwaarts te vestigen. Zoals alle ondersoorten van de Gele kwikstaart, zoekt hij steeds open landschappen op, en liefst ook ietwat vochtige plaatsen.Zijn voorkeurshabitats zijn kwelders, polders, vochtige graslanden en heidevelden. Maar hij heeft zich ook aangewend in graanakkers te broeden en,speciaal in Nederland, in bollenvelden. De Engelse kwikstaart leeft in open terreinen met een lage begroeiing.
Aanpassingsvermogen
In dat open milieu moeten wel hoge zitplaatsen zoals hekpaaltjes, struiken of hoge kruiden aanwezig zijn, want de mannetjes hebben die nodig als zang- en uitkijkpost bij de bewaking van hun territorium.
Bedreigingen
Veel nesten van kwikstaarten gaan verloren door slecht weer, predatie, vertrapping door vee of overrijding door oogstmachines. De ergste bedreigingen komen echter voort uit pesticidengebruik en ontwatering voor de landbouw.
Tijdens de trek houden de dieren zich in vergelijkbare landschappen op, maar ook aan slikkige kusten, op akkers en in rijstvelden. In Afrika leven ze in moerassen en op grassavannes met verspreide boomgroei. Daar hangen ze vaak rond bij groot wild of bij grazend vee. ‘s Avonds verzamelen ze zich op vaste slaapplaatsen, vaak in rietlanden, en vaak ook samen met andere zangvogels.
Lange omzwervingen
In de nazomer vormen de kwikstaarten groepjes. Zo verenigd, beginnen ze in september of oktober aan de herfsttrek, die hen naar West-Afrika voert. Ze houden daarbij een route langs de Atlantische kust aan. De terugreis duurt van eind april tot begin mei en verloopt meer door het binnenland. Je kunt Engelse kwikstaaflen dan ook tegenkomen in Algerije, Oost-Marokko en Spanje. In Zuid- en Midden-Frankrijk is de soort in de lente een regelmatige doortrekker.
sociale vogel
De mannetjes komen meestal voor de vrouwtjes op de broedplaatsen aan en nemen daar territoria in bezit die ze ijverig verdedigen. Waar de omgeving hun bijzonder aanstaat, broeden Engelse kwikstaarten soms in los kolonieverband.
Aantallen
De Britse populatie wordt geschat op 11.500-26.500 broedparen. In Frankrijk telde men in 199010.000-12.000 paren; daar broedt dé Engelse kwikstaartvan de Kanaalkust zuidwaarts tot Bretagne; langs dé Seine ook verder landinwaarts. Een schatting uitde voor Nederland kwam tjit op 200-350 paren.