De Dwerglijster is een Amerikaanse zangvogel. In Europa komt hij alleen als zeldzame dwaalgast voor en voornamelijk in de late herfst. In Amerika is hij van Alaska tot in Argentinië algemeen. Sommige populaties vertonen een lichte achteruitgang in aantal, als gevolg van het verdwijnen van bossen en ongelukken tijdens de trek.
Een ondermaatse lijster met olijfbruine rug
De Dwerglijster heeft een olijfbruine rug, mantel en stuit, en een roomwitte, donkergevlekte borst. Mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk eender, en jonge vogels zijn evenmin eenvoudig van de volwassen vogels te onderscheiden.
Gevarieerde voedsel keuze
De voedsel keuze van de Dwerglijster is weinig gespecialiseerd. Hij eet vruchten als bosbessen, frambozen en vlier bessen, maar ook insecten als torretjes, mieren en vliegen, en spinnen en slakken. Dwerglijsters zoeken hun voedsel vooral op de grond, maar scharrelen ook veel rond in struiken om insecten uit het loof op te pikken. Heel af en toe vangen ze zelfs een prooi in de vlucht.
Dwerglijsters zoeken vaak vanaf een lage zitpost de grond af naar prooien.
Welluidend riedeltje
Buiten de broedtijd zijn Dwerglijsters weinig spraakzaam. Hun conversatie beperkt zich tot een ijl, zacht gefloten “fiejie” of “oewiet” en wat luidere roepjes zoals “woep”, “kuuk” of “wuunk”. In de nacht laten ze luchtige tjilpgeluiden horen, zoals “piiep” en “kjiep”.
Maar in de broedtijd zetten de mannetjes zich op een hoge plaats om hun zang ten gehore te brengen. Ze zijn dan makkelijk te horen, maar niet altijd te zien. De zang bestaat uit een oplopend riedeltje van gevarieerde fluittonen. Het is een ingewikkeld liedje dat per vogel anders is, maar dat gewoonlijk wordt besloten met een reeks hoge trillers, zoiets als “po po tu tu turil turil tirii trii trii”
Elk voorjaar een nieuwe partner
In de lente keren eerst de mannetjes in de broedgebieden terug. Ze bezetten daar territoria en wachten de vrouwtjes met luid gezang op. Dwerglijsters zijn monogaam voor de duur van een broedseizoen en vormen elk jaar nieuwe broedparen. De mannetjes baltsen met opgericht lijfje, trillende wiekjes en opgezette kruinveertjes. Daarbij heffen ze de snavel scheef, met hun kopje opzijgedraaid omhoog .
Broedgewoonten
Het vrouwtje bouwt het nest. Het wordt een groot, komvormig, met leem aan elkaar gemetseld bouwsel op een horizontale tak, meestal 60 cm tot 3 m boven de grond.
Voor de bouw van haar nest sleept ze vier dagen lang gras, mos, dunne takjes en lemige modder aan. Daarna bekleedt ze het casco met stukjes blad, worteldraadjes, mos en haren. Is het bouwwerk klaar, dan legt ze drie tot vijf blauwe eieren die ze in 10 tot 14 dagen uitbroedt. De jongen worden door beide ouders grootge bracht en met vruchten en insecten gevoed. Ze verlaten het nest wanneer ze ongeveer twee weken oud zijn.
Gedrag
In de broedtijd is de Dwerglijster gemakkelijk te lokaliseren aan de hand van de zang, maar in andere seizoenen houdt hij zich stil en dan is hij lastig te vinden. Hij scharrelt bijna de hele dag in de dekking van de ondergroei op de bosbodem rond. Bij verontrusting trekt hij nerveus met de vleugels en zet hij zijn kruinveertjes op. Tegen rivalen nemen de mannetjes een dreighouding aan, waarbij ze de kop opzijdraaien en de snavel opheffen.
Verwante soorten
Onder de in Europa inheemse lijsters zijn diverse soorten met vergelijkbare, streperig gevlekte onderdelen. Met name de Koperwiek (Turdus iliacus) lijkt veel op de Dwerglijster. Ook hij blijft klein (21 cm), maar hij heeft een bruine rug, roodbruine flanken en een lange, lichte wenkbrauwstreep. De Krams vogel (Turdus pilaris) wordt aanmerkelijk groter (25 cm) en heeft een grijze kop en stuit, een bruine rug en zeer krachtig gestreepte onderdelen. Beide zijn vrij povere zangers, die een eentonig liedje laten horen. De Koperwiek is bij ons alleen wintergast.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Thuis in Noord-Amerikaanse bossen
Dwerglijsters laten zich zelden in Europa zien. Dat is begrijpelijk, want ze broeden alleen in de bossen van Noord-Amerika en overwinteren in Midden- en Zuid-Amerika. Soms neemt de vogel tijdens de herfsttrek de verkeerde afslag en belandt hij in Europa, meestal op de Britse eilanden, maar in één geval werd België met een bezoek vereerd.
Bossen en struwelen
Dwerglijsters broeden in bosachtige streken variërend van dichte naaldwouden tot gemengde bossen. Ze worden vooral aangetrokken door bossen in de nabijheid van stromende en stilstaande wateren en moerassen met wat ondergroei van struiken of verspreide stukjes struweel. Naar het schijnt zoeken Dwerglijsters vaak plaatsen op waar ze de lemige modder kunnen vinden die ze nodig hebben voor de bouw van hun nest. Dwerglijsters komen vooral voor in bossen in de buurt van water.
In het noorden van hun broedareaal zitten Dwerglijsters meestal op hoogten tussen 300 en l300 m. Maar verder zuidwaarts komen ze op aanzienlijk grotere hoogten tot 2700 m voor. Ook ‘s winters vertoeven Dwerglijsters meestal in bossen, maar dan in de tropen.
Eerdere waarnemingen
Waamemingen van Dwerglijsters worden vooral op de Britse eilanden gedaan (18 keer tot 1993), incidenteel op hef Europese vasteland, onder meer in België (1987, bij Namen), Frankrijk (1979, 1995), Duitsland, IDastenrijk, Italië en Oekraïne.
Broedgebieden
De Dwerglijster is een zuiver Amerikaanse vogel, die in Noord-Amerika broedt en in Midden- en Zuid-Amerika overwintert. Het broedareaal omvat Alaska, de gordel van taiga bossen in Canada en het westen en noordoosten van de Verenigde Staten.
In de Verenigde Staten komt de vogel voornarnelijk in de bergwouden in de Appalachen, de Rocky Mountains en de Sierra Nevada voor.
Winterverblijven
Dwerglijsters zijn langeafstandstrekkers. Vanaf eind augustus verlaten ze hun Noord-Amerikaanse broedgebieden en vliegen ze naar de bossen van Latijns Amerika. Ze reizen ‘s nachts, in grote groepen, vaak in gezelschap van andere lijsterachtigen Tijdens de herfsttrek dwalen soms vogels vanuit Canada naar West-Europa af.
In de herfst en de winter zijn alle niet verdwaalde Dwerglijsters te vinden in het zuiden van Mexico, vrijwel heel Midden Amerika en het noordwesten van Zuid Amerika (Colombia, Venezuela, Ecuador, Peru, Bolivia en delen van Brazilië en Argentinië). Kleine aantallen overwinteren op de Antillen. De meeste Dwerglijsters beginnen in maart aan de terugreis en bereiken in mei of uiterlijk in juni hun broedgebieden .
Bedreigingen
De Dwerglijster is nog algemeen, maar lijdt onder habitatverlies door ontbossing, zowel in de broedgebieden als de overwinteringsgebieden. Tijdens de trek verongelukken veel Dwerglijsters als ze tegen gebouwen aanvliegen. Verder staan de vogels bloot aan predatie door roofvogels, reptielen en zoogdieren.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.