Kenmerkend voor de vlucht van de Boomvalk zijn zijn wendbaarheid en zijn snelheid. Dankzij die eigenschappen kan deze prachtige roofvogel prooien als libellen en zwaluwen grijpen. Van de andere valken uit ons deel van Europa verschilt de Boomvalk door zijn opvallende zwarte baardstrepen, de leigrijze rug en de roodbruine broek.
Een snelle valk met een rode broek
De Boomvalk heeft een kortere staaft en langere vleugels dan de meeste andere valken. Daardoor kan hij bij de achtervolging van vliegende prooien extreem hoge snelheden bereiken Vrouwtjes hebben gewoonlijk wat meer bruin op de rug dan mannetjes, en bovendien hebben ze zwarte vlekjes op de roodbruine broekveren. Maar verder vertonen de geslachten weinig zichtbare verschillen.
Acrobatiscbaltsvluchten
 Na de terugkeer uit de overwinteringsgebieden breekt voor de Boomvalk de voortplantingstijd aan. Deze begint met indrukwekkende baltsvluchten, waarna de feitelijke paring plaatsvindt. Onder de aandachtige blikken van het vrouwtje klimt het mannetje boven de boomtoppen uit om, nu eens duikend en dan weer steil optrekkend, een vogel te vangen Wanneer hij daarmee terugkeert, beginnen de partners elkaar in wijde cirkels na te jagen. Vervolgens draagt het mannetje de prooi in de lucht aan het vrouwtje over. Met een paar rolvluchten (loopings) beëindigt het paar de baltsvlucht onder het slaken van schelle kreten.
Tweedehands nest
Boomvalken bouwen hun nesten niet zelf. Ze nemen genoegen met een oud kraaien- of roofvogelnest, waaraan ze alleen kleine wijzigingen aanbrengen.In de loop van juni, ongeveer een maand na de baltsceremonie, legt het vrouwtje twee tot vier vlekkerig geelbruine eieren die ze vervolgens in 28 tot 31 dagen zelf uitbroedt. Ondertussen wordt ze door haar mannetje van voedsel voorzien. Ze kan de prooien op twee manieren aannemen: door ze in de lucht op te vangen wanneer hij over het nest heen vliegt, of door ze op te halen op de vaste plek waar het mannetje ze achterlaat. In dat geval zit het mannetje ook wel eens een tijdje op de eieren.
Boomvalken jagen in hoofdzaak op grote insecten en kleine vogels, die ze in de vlucht vangen.
Eieren en jongen goed bewaakt
Bij het uitkomen hebben de jongen al een dikke donsjas aan. Ze zijn lichtbruin van boven en wit van onderen. Ze groeien snel en zijn al na 18 dagen in staat de prooien uit elkaar te trekken die hun ouders op het nest voor ze neerleggen. Tien dagen later verlaten ze het nest, al worden ze ook daarna nog wel een maand door hun ouders gevoerd. De voedering stopt op het moment van vertrek naar de winterkwartieren.Gedurende de hele broedtijd en totdat de jongen zelfstandig zijn, wordt het nest streng bewaakt en fel verdedigd door beide oudervogels, die iedere indringer luid krijsend aanvliegen
Jachtmethode
Boomvalken vangen hun prooien meestal in de lucht, en vooral in de schemeruren. Snel en wendbaar als ze zijn, maken ze moeiteloos jacht op grote insecten als libellen en vliegende herten (Lucanidae), of op vogeltjes, waaronder zelfs grillig zwenkende zwaluwen en gierzwaluwen. De prooi wordt in de vlucht verorberd of naar een zitplaats meegenomen.
Geluid
In de voortplantingstijd laten Boomvalken allerlei roepgeluiden horen, waaronder een luide alarmroep: een lang herhaald “kjuu-kjuu-kjuu”. Op het nest communiceren de broedpartners met elkaar middels een zacht ‘wie-wie-wie”. Bij aankomst op het nest roept het mannetje schril “kiiiek”; het vrouwtje antwoordt dan met fluitend “uwiiiuw “.
Verwante soorten
De Boomvalk lijkt veel op de Roodpootvalk (Falco vespertinus), die echter leigrijze of (bij vrouwtjes) roestkleurige onderdelen heeft. De Torenvalk (Falco tinnunculus) en de Kleine torenvalk (F. naumanm) hebben een roestbruine rug en een grijze kop.
Â
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een valk die laat uit Afrika terugkomt
De meeste trekvogels keren al in maart of begin april in West-Europa terug, maar de Boomvalk is een beetje een treuzelaar. Hij komt meestal pas eind april of begin mei in onze streken aan, tegelijk met doortrekkers die dan nog verder moeten vliegen. Waarnemingen in maart zijn zeldzaam.
Een jager uit boomrijke streken
De Boomvalk is geregeld te vinden in open landschappen als landbouw- en heidegebieden en in Azië ook in steppegebieden, hoewel hij de aanwezigheid van opgaand hout (bosjes, heggen, bosranden) zeer op prijs stelt. Hij wordt bijvoorbeeld veel op kapvlakten in bossen gezien. Verder houdt hij zich graag bij wateren of moerassen op, want daar wemelt het van grotere insecten waaronder de libellen waarop hij graag jacht maakt. De Boomvalk jaagt op allerlei open plaatsen en vangt vooral vogeltjes en grote insecten. Om te broeden maken Boomvalken graag gebruik van oude nesten van kraaiachtigen, maar het is ze vooral te doen om broedplaatsen die zich een flink eind boven de grond bevinden. Ze bouwen daarom vaak zelf nesten in hoge bomen of in pylonen van hoogspanningsdraden. De wintermaanden brengen ze door in savannegebieden met verspreide boomgroei, of in vochtige bossen en moerassen.
Aantallen
De broedpopulatie van de Boomvalk in Europa wordt op 71.000-120.000 paren geschat (waarvan bijna de helft in Rusland). In Nederland telde men rond de laatste eeuwwisseling 750-1000 broedparen en in België 593-991 paren.
Groot areaal
Het broedareaal van de Boomvalk is zeer uitgestrekt en loopt van Marokko en West-Europa tot ver in Oost-Azië. De roofvogel is bijna overal in Europa te vinden, met uitzondering van Ierland, Noord-Engeland, Schotland, IJsland en delen van Scandinavië en Noord-Rusland. In hooggebergten en langs mediterrane kusten komt hij echter weinig voor. Oostwaarts reikt het broedareaal tot Kamtsjatka. In Alaska komt de Boomvalk alleen als dwaalgast voor.
Meestal trekvogel
De eerste Boomvalken gaan al in augustus op weg naar het zuiden, maar de hoofdmacht verlaat de broedgebieden pas in de loop van september. Tijdens de reis leven deze valken in hoofdzaak van eveneens rekkende zangvogeltjes. Ze overwinteren in zuidelijk Afrika, India en Zuidoost-Azië.In Zuidoost-Azië leven overigens ook stand-populaties. In de winterverblijven eten Boomvalken veel insecten. In Afrika voeden ze zich bijvoorbeeld met termieten en sprinkhanen. De voorjaarstrek begint in februari.
Bedreigingen
Na het dieptepunt dat in de jaren 1950 werd bereikt à ls gevolgvan het over; matig gebruik van pesticiden (DOT); Zijn de aantallen Boomvalken weer gaan toenemen. Toch heeft de soort nog altijd veel te lijden van habitatvernietiging en van het spuiten met insecticiden inv de overwinteringsgebieden.