De Boompieper is een karakteristieke vogel van bosranden, houtwal- en heggenlandschappen. Hij is vrij algemeen in Europa, ook in ons land, en laat zich gemakkelijk observeren. Dan echter blijkt hij uiterlijk lastig te onderscheiden van andere piepers. Goede kennis van de roepgeluiden en de zang is bij de determinatie dan ook onmisbaar.

Een bruine pieper met een eigen liedje
Boompiepers worden inderdaad veel in bomen gezien, maar in feite zijn ze vooral gesteld op een omgeving met veel graslanden en heidevelden, want daar vinden ze in hoofdzaak hun voedsel. Wel zitten de mannetjes graag in een boomtop te zingen, dus enig opgaand hout mag in hun habitat niet ontbreken.

Grillige Vlucht
Bij het geringste teken van onraad gaat de Boompieper op de wiek en zet hij zich op een naburige boomtak. Dan gaat hij er met vlugge wiekslagen vandoor. De vlucht is krachtig maar allesbehalve regelmatig en het vluchtpad volgt grillige lijnen. De baltsvlucht van de Boompieper is heel bijzonder en vereist een omgeving waar niet teveel bomen in de weg staan. Het mannetje stijgt daarbij van een hoge tak al zingend op en laat zich vervolgens met bungelende pootjes omlaagvallen, parachuterend op halfgeopende vleugels en gestrekte staart.

Nest op de grond
Het mannetje is in de broedtijd erg mededeelzaam, maar het vrouwtje laat in die periode weinig van zich horen. In alle stilte bouwt ze haar nestje onder lage begroeiing in een hooilandje of op een kapvlakte in het bos. Daarvoor legt ze een kuiltje bloot, vaak op een hellinkje, dat ze bekleedt met mos, stengeltjes en droog gras. Ten slotte wordt de nestkom met haren gestoffeerd. Dan legt het vrouwtje er vier of vijf eieren, die ze in haar eentje in 12 tot 14 dagen uitbroedt. Meestal brengt een broedpaar per seizoen twee broedsels groot, soms zelfs drie. Hoe verder het broedseizoen vordert, hoe minder werk van het nest wordt gemaakt. Uiteindelijk is het nest niet meer dan een dun vloertje van droge stengeltjes.
Vanaf de vroege lente brengt de Boompieper vanaf een hoge zitplaats zijn luide zang ten gehore.

Voorzichtige ouders
Zijn de jongen eenmaal uit het eis dan doen de oudervogels alle moeite om de plaats van het broedsel geheim te houden. Ze leggen bijzondere voorzichtigheid aan de dag wanneer ze hun jongen voedsel komen brengen. Hebben ze daarvan een toereikende portie verzameld, dan strijken ze daarmee eerst in de buurt van het nest op een hoge boomtak neer. Daar blijven ze dan een poos roerloos zitten, voordat ze geruisloos omlaagkomen, het nest voorzichting naderen en het voedsel uitdelen. Voelt de vogel zich bespied, dan ziet hij van zijn afdaling af en blijft hij in de boom zitten tot het gevaar geweken is.

Zang en roep
Goede kennis van de roepjes en de zang is nuttig om piepers goed uit elkaar te kunnen houden. De Boompieper laat bij het opvliegen een kenmerkende, scherpe en zoemende roep horen die klinkt als “tiezz tiezz”. De zang bestaat uit een aaneenschakeling van trillers, die vanaf een tak of in zangvlucht worden voorgedragen, waarna ze in vrije val met een luid “siea siea siea sie” worden besloten.

Voedsel
Boompiepers leven in hoofdzaak van insecten, die ze op de grond zoeken. Mestkevers, sprinkhanen, vliegen en mieren zijn hun lievelingsvoedsel. Verder eten ze spinnen en nemen ze in de nazomer ook wel zaden en bessen tot zich.

Verwante soorten
Piepers behoren tot de familie Motacillidae, die mede de kwikstaarten omvat. De Roodkeelpieper (Anthus cervinus) is eenvoudig te herkennen aan zijn steenrode keel; andere soorten (zoals Gras-, Oever-, Water- en Duinpieper) zijn uiterlijk zeer eender en vaak alleen op het geluid te herkennen. Kwikstaarten zijn opvallend geel of zwart-wit.

 

Ecologie en bedreigingen voor de soort

Een pieper die ruimte en bomen nodig heeft
De Boompieper is een kleine, bruine zangvogel van min of meer open landschappen met veel grasland of andere lage begroeiing, maar ook houtwallen, bosranden of minstens wat verspreide bomen om tijdens het zingen op te zitten. Hij komt algemeen voor in grote delen van Europa, ook in ons land, en laat zich gemakkelijk bekijken.

Halfopen Landschappen
Boompiepers broeden en foerageren op de grond, maar zitten graag hoog in een boom te zingen, te baltsen en hun territorium te bewaken. Ze verlangen dus een halfopen landschap met graslanden, akkers, heide-velden of kapvlakten, maar ook opgaand hout, zoals houtwallen of verspreide bomen. Ze nemen soms ook genoegen met grazige hellingen en randen van loofbossen of jonge naaldbosplantages. De Boompieper houdt van min of meer open terreinen met verspreide boomgroei. In het algemeen hebben Boompiepers een voorkeur voor droge, zonnige plaatsen, maar je ziet ze af en toe ook wel in vochtige hooilanden of zelfs in de buurt van moerassen.

Status van de soort
De Boompieper is nog heel algemeen, maar er is toch enige reden tot zorg over zijn toestand. Sommige populaties zijn de laatste tijd sterk geslonken,onder meer in Groot-Brittannië. De achteruitgang wordt in verband gebracht met het gewijzigde bosbeheer.

Wijdverbreid
De Boompieper is wijdverbreid in Europa, Azië en Afrika Hij broedt van Noord-Spanje tot Noord-Scandinavië en oostwaarts tot ver in Siberië. Hij ontbreekt echter op de arctische toendra, in hooggebergten en op de dorre hoogvlakten van Spanje. Evenzo mijdt hij de kale Centraal-Aziatische halfwoestijnen.

Winterverblijven
Boompiepers zijn trekvogels. Na de zomer keren ze hun broedplaatsen de rug toe en vertrekken ze naar sub-Sahara-Afrika, het Arabisch Schiereiland of Zuid-Azië om daar te overwinteren.

Korte wintervakantie
Eind juli wordt er geruid en houden de mannetjes op met zingen. Dan beginnen de dieren zich meer te verspreiden, een teken dat de herfsttrek voor de deur staat. Begin augustus nemen de eerste individuen afscheid van hun territorium en zetten koers naar het zuiden. Enkele weken later verlaten de Boompiepers massaal hun broedplaatsen en beginnen ze aan de lange reis naar de savannes in tropisch Afrika. De Aziatische populaties voeren vergelijkbare trekjewegingen uit naar het Arabisch Schiereiland, India en een deel van Indonesië. Het verblijf in de winterkwartieren duurt in feite maarkort. Sommige vogels zijn al in maart terug in ons land, maar de hoofdmacht komt in april of mei aan.

Aantallen
De Europese populatie wordt op 15 miljoen. broedparen geschat. De Nederlandse broedpopulatie bedroeg in 1987 40.000-55.000 paren; in 2002 waren etnog 35.000 tot 45.000 paren, in België neemt men sinds 1992 een achteruitgang waar.

Leefgebied   De  boompieper

De Boompieper iS heel algemeen in Europa en Azië. Hij broedt daar van het Iberisch Schiereiland tot in Oost-Siberië, De Europese populaties overwinteren in tropisch Afrika; de Aziatische doen dat op het Arabisch Schiereiland, in India en in Indonesië.

Amerikaanse goudplevier
Aziatische roodborsttapuit
Bartrams ruiter
Blauwe kiekendief
Blonde tapuit
 bonte tapuit
B oomleeuwerik
boompieper
Boomvalk
De braamsluiper
bruinkopgors
buizerd
Engelse kwikstaart
Amerikaanse goudplevier
Aziatische roodborsttapuit
Bartrams ruiter
Blauwe kiekendief
Blonde tapuit
bonte tapuit
Boomleeuwerik
boompieper
Boomvalk
De braamsluiper
bruinkopgors
buizerd
Engelse kwikstaart
Amerikaanse goudplevier
Amerikaanse goudplevier
Aziatische roodborsttapuit
Aziatische roodborsttapuit
Bartrams ruiter
Bartrams ruiter
Blauwe kiekendief
Blauwe kiekendief
Blonde tapuit
Blonde tapuit
 bonte tapuit
bonte tapuit
Boomleeuwerik
Boomleeuwerik
boompieper
boompieper
Boomvalk
De braamsluiper
De braamsluiper
bruinkopgors
bruinkopgors
buizerd
buizerd
Engelse kwikstaart
Engelse kwikstaart
previous arrow
next arrow
fazant
geelgors
gele kwikstaart
goudplevier
graszanger
graszanger
grasmus
graspieper
graszanger
grauwe gors
grauwe kiekendief
grauwe klauwier
griel
Grijze wouw
Grote lijster
Grote pieper
grote trap
Grote trap
hop
ijsgors
Indigogors
Isabelklauwier
Isabeltapuit
Jufferkraan
fazant
geelgors
gele kwikstaart
goudplevier
graszanger
graszanger
grasmus
graspieper
graszanger
grauwe gors
grauwe kiekendief
grauwe klauwier
griel
Grijze wouw
Grote lijster
grote pieper
grote trap
Grote trap
hop
ijsgors
Indigogors
Isabelklauwier
Isabeltapuit
Jufferkraan
fazant
fazant
geelgors
geelgors
gele kwikstaart
gele kwikstaart
goudplevier
goudplevier
graszanger
graszanger
graszanger
graszanger
grasmus
grasmus
graspieper
graspieper
graszanger
graszanger
grauwe gors
Grauwe gors
grauwe kiekendief
Grauwe kiekendief
grauwe klauwier
Grauwe klauwier
griel
Grijze wouw
Grijze wouw
Grote lijster
Grote lijster
grote pieper
Grote pieper
grote trap
grote trap
Grote trap
Grote trap
hop
hop
ijsgors
ijsgors
Indigogors
Indigogors
Isabelklauwier
Isabelklauwier
Isabeltapuit
Isabeltapuit
Jufferkraan
Jufferkraan
previous arrow
next arrow
Kapische plevier
Kerkuil
Kievit
klapekster
Kleine klapekster
Kleine rietgans
kleine torenvalk
kleine trap
kleine zwartkop
kneu
koekoek
Koereiger
kolgans
kortteenleeuwerik
Kuifkoekoek
Kuifleeuwerik
Kwartel
kwartelkoning
Kuifkoekoek
Lannervalk
Lannervalk
mongoolse pieper
morinelplevier
nachtzwaluw
Kapische plevier
kerkuil
Kievit
klapekster
Kleine Klapekster
kleine rietgans
kleine torenvalk
kleine trap
kleine zwartkop
kneu
koekoek
Koereiger
kolgans
kortteenleeuwerik
Kuifkoekoek
Kuifleeuwerik
Kwartel
kwartelkoning
Kuifkoekoek
Lannervalk
Lannervalk
mongoolse pieper
morinelplevier
nachtzwaluw
Kapische plevier
Kapische plevier
 kerkuil
Kerkuil
Kievit
Kievit
klapekster
klapekster
Kleine Klapekster
Kleine klapekster
kleine rietgans
Kleine rietgans
kleine torenvalk
kleine torenvalk
kleine trap
kleine trap
kleine zwartkop
kleine zwartkop
kneu
kneu
koekoek
koekoek
Koereiger
Koereiger
kolgans
kolgans
kortteenleeuwerik
kortteenleeuwerik
Kuifkoekoek
Kuifkoekoek
Kuifleeuwerik
Kuifleeuwerik
Kwartel
Kwartel
kwartelkoning
kwartelkoning
Kuifkoekoek
Kuifkoekoek
Lannervalk
Lannervalk
Lannervalk
Lannervalk
mongoolse pieper
mongoolse pieper
morinelplevier
morinelplevier
nachtzwaluw
nachtzwaluw
previous arrow
next arrow
Ooievaar
Ortolaan
Ooievaar
Ortolaan
Ooievaar
Ooievaar
Ortolaan
Ortolaan
previous arrow
next arrow
error: Inhoud is beschermd