De Boomklever is een kleine zangvogel met een tweekleurig lichaam: blauwgrijs van boven en okerkleurig van onderen. Hij klautert op zijn korte pootjes behendig omhoog tegen boomstammen, en even makkelijk weer terug, met de kop omlaag! Hij eet zaden en ongewervelden, en bezoekt af en toe voedertafels in de buurt van het bos waar hij leeft.
Een mooie, meesterlijk klimmende zangvogel
De Boomklever is ongeveer zo groot als een Koolmees en nauwelijks met andere soorten te verwarren; zowel door zijn vorm en kleuren als door zijn gedrag, en dan met name door zijn klimmende levenswijze, is hij uniek onder de zangvogels in ons werelddeel.
Fraaie kleuren
Boomklevers zijn opvallend tweekleurig, met een blauwgrijsze rug en een oker- of isabelkleurige buik. In de kopstreek, vanaf de snavelbasis, worden beide kleurhelften gescheiden door een zwarte oogstreep, nog wat sprekender gemaakt door de witte wangen eronder. De staart is ook blauwgrijs, maar een paar tinten donkerder. De geslachten verschillen uiterlijk weinig, en ook de jongen lijken algauw precies op hun ouders.
Geboren klimmer
De poten van de Boomklever zijn kort maar stevig, en voorzien van scherpe klauwen, zodat hij er behendig mee op boomstammen kan rondklauteren; zelfs op de kleinste oneffenheden van de schors vindt hij houvast. Deze vogel kent als enige het kunstje om ondersteboven omlaag te klimmen, even makkelijk als in de normale houding omhoog. Dat krijgen zelfs spechten niet voor elkaar, hoe goed die ook kunnen klimmen. In tegenstelling tot andere klimvogels hoeven Boom klevers ook niet met hun korte staart tegen de schors te steunen om bij het klauteren op verticale boomstammen hun evenwicht te bewaren
Â
Net niet slim genoeg
Boomklevers zijn verzot op insecten en spinnen, die ze met hun puntige snavel uit schorsspleten van bomen peuteren.Daarnaast eten ze echter ook zaden en noten, die ze met flinke hamerslagen van die snavel weten open te krijgen, na ze in zo’n schorsspleet te hebben vastgeklemd. Ze leggen ook wel voedselvoorraden aan, met het oog op de naderende winter; maar wanneer die werkelijk aanbreekt, laat hun geheugen ze soms wat in de steek..
Leven in bomen
De bouw van het nest is de taak van het vrouwtje, dat vervolgens zes tot tien eieren legt en die in ongeveer twee weken ook zelf uitbroedt. Zijn de jongen eenmaal uit het ei, dan begint het mannetje zijn vrouwtje te helpen dat kroost te voeren met insecten en fijngekauwde zaden. Na een week of drie verlaten de jongen het nest; ze leren dan snel alle technieken die hun ouders toepassen bij het rondklimmen op boomstammen.
Gedrag
Behalve dat Boomklevers goed kunnen klimmen, beschikken ze ook over een merkwaardig metseltalent. Ze nestelen meestal in een holte van een boomstam, bijvoorbeeld een verlaten spechtennest, en metselen dan de ingang juist zé ver dicht dat ze er zelf nog net door kunnen, maar de meeste eierrovers en grotere vogels die ook een nesthol zoeken (bijv. spreeuwen) hun weg versperd zien. Voor de afdichting van de opening gebruiken ze lemige modder of klei;voor die droogt en hard wordt, kruipt het vrouwtje een aantal keren het hol in en uit,zodat het gat precies de goede maat krijgt.
Verwante soorten
Ondanks zijn klimmende leefwijze is de boomklever een zangvogel (orde Passeriformes), niet nauw verwant aan de spechten (orde Piciformes). De familie Sittidae, waartoe hij behoort, telt een twintigtal soorten, waarvan er vijf in het mediterrane gebied voorkomen. Daarvan is de Rotsklever (Sitta neumayer) het wijdstverbreid, van Dalmatië tot de Kaukasus; 2 andere leven in Turkije, 1 op Corsica, en I in Algerije.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een kleine vogel die van grote bomen houdt
Het leven van de Boomklever is onverbrekelijk verbonden met bomen waar holtes in zitten. Die zijn gemakkelijk te vinden in bossen, maar ook wel in parken of grote tuinen. Daarom zie je deze soort, de een uitgesproken standvogel is, niet alleen in het groene buitengebied, maar ook in de grote stad.
Zelfs in de stad
De Boomklever is van oorsprong een vogel van oude loofbossen (met name eiken- en beukenbossen), maar vindt in ons cultuur landschap ook bruikbare onderkomens in parken, landgoedtuinen en laanbeplanting. Daardoor kunnen we deze vogel tegen woordig zelfs in de stad tegenkomen.
Boomklevers nestelen het liefst in natuurlijke boomhoIÂ les; vaak nemen ze oude spechlenholen in bezit.
Standvogels
De Europese Boomklevers zijn standvogels; het gematigde klimaat hier bevalt ze wel, ze weten zich in verschillende milieus te handhaven en vanwege hun gevarieerde voedselkeuze kunnen ze het hele jaar door ook wel iets te eten vinden. Alleen de Siberische ondersoort trekt in heel barre winters soms massaal weg en komt dan vaak in Scandinavië terecht. Wel zie je bij ons verplaatsingen over korte afstand, vooral aan het eind van de winter, wanneer zich verschuivingen in de territoria voor doen, alsook in de nazomer, wanneer jonge dieren gaan rondzwerven om een vestigings piek te vinden.
Voederen, beschermen
Wil je Boomklevers naar je voedertafel lokken, dan kun je daar het beste onge pelde zaden en noten aanbieden, naast een vetbol en een schaalije fris water (dat is altijd goed). Net als mezen zijn ze ook verzot op hangende netles met pinda’s of andere grote zaden.
Niet erg schuw
Boomklevers houden van gezelligheid en zijn niet erg schuw; ze komen ‘s winters dan ook geregeld bij voedertafels en worden daar vaak echte stamgasten als ze er rijkelijk zaden vinden die nog geschild moeten worden, zoals doppinda’s of hazelnoten. Boomklevers mengen zich dan ook gerust onder de andere kostgangers, zoals Merels, Roodborstjes en Koolmezen.
Graag in tuinen
Dat ze vertrouwen in mensen hebben, bewijzen Boomklevers ook doordat ze nestkastjes aannemen. We kunnen ze dus een plezier doen door zo’n ding in de tuin op te hangen, flink hoog aan een boomstam; het vlieggat moet dan wel iets groter zijn dan bij een mezen- of mussen kastje. Toch geven Boomklevers meestal de voor keur aan natuurlijke holen. In bossen ves tigen ze zich gewoonlijk in oude spechten holen . Door de ingang daarvan met leem of modder te verkleinen, weten ze concurreren de soorten zoals Spreeuwen en Koolmezen letterlijk buiten de deur te houden.
Status van de soort
De Boomklever is in alle West-Europese landen beschermd. De aantallen zijn sta biel en de soort wordt niet als bedreigd gezien. Dankzij zijn aanpassingsvermo gen heeft hij zich ook buiten bossen, tot in de stad weten te vestigen.