De Blonde tapuit behoort tot de lijsterfamilie Turdidae. De sierlijke zangvogel komt alleen in warme gebieden als Zuid-Europa voor. Hij wordt nauwelijks groter dan een Huismus en heeft een vrij opvallend verenkleed. Hij wordt maar zelden ver ten noorden van zijn broedgebied gezien en is in ons land een zeer zeldzame dwaalgast.
Twee ondersoorten en twee vormen
De Blonde tapuit is een kleine zangvogel uit de lijsteffamilie.Feitelijk is hij veel kleiner dan de gemiddelde lijster en heeft hij meer van het formaat van een mus. Het is een fijngetekend vogeltje met een wat bollig lijfje en breed aangezette, maar puntig toelopende vleugels. De staart is kort en recht afgesneden.
Twee vormen
Bij mannetjes komen twee kleurvormen voor: een witkelige en een zwartkelige vorm. Bij de eerste, meer gebruikelijke vorm hebben de mannetjes een zwarte oogband (van teugel tot oorstreek), boven een witte keel. Bij de tweede vorm is ook de keel zwad. Beide vormen zie je zowel bij de ‘typische’ ondersoort als bij de Oosterse blonde tapuit (ondersoort melanoleuca). Bij de zwartkelige vorm van deze laatste loopt het zwart iets verder over de keel door.
Scherpe contrasten
Het verenkleed van de mannetjes is in zijn geheel nogal opvallend vanwege het scherpe contrast tussen het zwart van het gelaat, de vleugels en de staart, en de lichte kleuren op de rest van het lichaam. Buik, borst, rug en bovenkop zijn witachtig, maar vooral bij de typische ondersoort sterk oker- of isabelkleurig aangelopen. De vrouwtjes zijn minder opzichtig gekleurd. Hun verenkleed is overwegend bruin en oker, maar de westelijke ondersoort is op zowel rug als buik duidelijk lichter. Ook bij de vrouwtjes komen licht- en donkerkelige vormen voor.
Gezellig nest
Het nest wordt in een rotsspleet of onder een steenblok of een plant op de grond aangelegd. Het heeft de vorm van een flinke stapel droge plantendelen. De nestkom daarbinnen is aangenaam bekleed met zacht hooi, wol en andere haren, plukjes mos en veertjes. Het vrouwtje legt in mei vier of vijf blauwgroene, bruingevlekte eieren en broedt die in hoofdzaak zelf uit, wat ongeveer twee weken duurt. Daarbij laat ze zich maar af en toe door het mannetje aflossen. De jongen dragen aanvankelijk een jasje van grijs en bruin dons. Het zijn nestblijvers die door beide ouders worden gevoerd Na ongeveer twaalf dagen kunnen ze vliegen. Toch duurt het dan nog wel tien dagen voor ze zelfstandig worden.Onder gunstige omstandigheden produceert het vrouwtje in juli vaak nog een tweede legsel. De Blonde tapuit brengt veel tijd door op de grond en op lage uitkijkposten.
Voedsel
Blonde tapuiten eten in hoofdzaak insecten en hebben een duidelijke voorkeur voor krekels. Maar ze eten ook andere geleedpotigen, zoals spinnen en duizendpoten, en zelfs af en toe een slakje. Bessen gaan er ook wel in, wanneer die goed rijp zijn. De meeste prooien worden al lopend op de grond of in lage kruidachtige begroeiing of struiken gevangen.
Verwante soorten
Tapuiten zijn verwant met de lijsters, al zien ze er heel anders uit. De plaats van de Blonde tapuit wordt op de Oost-Europese steppen ingenomen door de Bonte tapuit (Oenanthe pleschanka), waarbij het zwart van de keel via borst en schouders naar de vleugels doorloopt. De enige soort die in heel Europa broedt, ook in onze streken, is de Tapuit (0. oenanthe) met een grijze rug en bovenkop. Zwartkelige vormen komen alleen in Noord-Afrika voor (bij de ondersoort seebohmi). De Noord-Afrikaans-lberische Zwarte tapuit (0. leucura) lijkt het meest op de Merel: hij is geheel zwart of donkerbruin met een witte stuit en onderstaart.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een lijsterachtige uit woestijngebieden
De Blonde tapuit is een vogel van warme, mediterrane gebieden met een rotsachtige bodem
en een schaarse, lage begroeiing. Hij komt vooral in het laagland voor; hier en daar ook wel
op wat grotere hoogte, maar het is zeker geen bergvogel. In ons deel van Europa is hij alleen
als zeldzame dwaalgast te zien, zowel in de lente als de late herfst.
Warmte en rotsen
De Blonde tapuit houdt van warme, woestijnachtige gebieden met een schaarse begroeiing. Meestal bivakkeelt hij in open,
rotsachtige of stenige vlakten of hellingen, begroeid met schraal gras of struikgewas, maar hij wordt soms ook in wijngaarden en op droog bouwland gezien. Soms nemen Blonde Tapuiten hun intrek in oude, verlaten woningen, kasteelruïnes en andere vervallen gebouwen. Hun woongebieden reiken tot vrij grote hoogte, soms tot 2000 m, op plaatsen waar de begroeiing schaars begint te worden. Toch zijn ze rond 600 m hoogte algemener.De Blonde tapuit leeft op schaars begroeide rotsbodems in warme, droge gebieden.
Ondersoorten
Bij de Zuid-Europese broedvogels zijn twee ondersoorten te onderscheiden: in het westen de nominaatvorm Oenanthe hispanica hispanica) met een okerkleurige rug, en van Italië oostwaarts de Oosterse blonde tapuit (0. h. melanoleuca) met een lichtere, soms bijna witte rug.
In warme landen
De Blonde tapuit is een trekvogel die in tropisch Afrika overwintert, met name in de halfwoestijnen en savannes aan de zuidrand van de Sahara. Zijn broedareaal is beperkt tot het mediterrane gebied:de Maghreblanden in Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, Zuid-Frankrijk, Italië, voormalig Joegoslavië, Griekenland, Turkije, het Nabije en het Midden-Oosten tot Iran.
Soms verdwaald
De Blonde tapuit wordt in Europa maar zelden buiten zijn mediterrane broedgebieden gezien. Toch verdwalen af en toe losse exemplaren van deze soort in Midden- en West-Europa, tot in Engeland, België, Nederland, Duitsland (Helgoland),Litouwen (Koerische Haf) en Letland. De meeste waarnemingen van zulke dwaalgasten zijn in het voorjaar (mei en juni) gedaan.
De voorjaarstrek begint in april en loopt tot ver in mei door. De vogels blijven tot in oktober in de Zuid-Europese broedge bieden en keren daarna terug naar Afrika.De westelijke ondersoort (zie het kader hieronder) trekt naar West-Afrika; de oostelijke ondersoort overwintert in Soedan en Oost-Afrika.Wereldwijd is de soort niet bedreigd, maar plaatselijk is sprake van sterke achteruitgang; op Corsica is de Blonde Tapuit zelfs uitgestorven
Waar zie je ze?
De dichtstbijzijnde’ broedplà à tsen van de Blonde tapuit bevinden zich in Zuid-Frankrijkr van de oostelijke Pyreneeën tot in de Zeealpen. Vooral ten bosten van de Rhône broedparen echter sterk teruggelopen.