De Blauwstaart is gezien zijn oranje flanken en witte onder- en blauwe bovendelen nauwelijks met andere soorten te verwarren. Weliswaar is het vrouwtje met haar olijfbruine rug minder opvallend, maar ook zij heeft de voor deze soort zo kenmerkende oranje flanken. Helaas is dit mooie zangvogeltje maar zelden in West-Europa te zien.
Een zangvogeltje met felgekleurde flanken
Mannetjes van de Blauwstaart zijn gemakkelijk te herkennen aan hun oranje flanken en fraai blauwe boven- en witte onderdelen. Vrouwtjes zijn minder opvallend. Zij hebben wel oranje flanken, maar de rug is olijfbruin en alleen op stuit en staart is wat blauw te zien.
Broedgewoonten
Eenmaal terug uit de winterverblijven maken Blauwstaarten zich op voor de voortplanting. Er wordt druk gebaltst, maar wanneer een mannetje een vrouwtje heeft veroverd, laat hij de nestbouw verder aan haar over. Zij zoekt voor haar optrekje een mooi plekje op de grond of laag in een struik. Daar legt ze een kleine nestkom aan van allerlei plantendelen als gras, bladen, stengels, plukjes mos. Vervolgens stoffeert ze die met haren, veren en plantenpluis. Is het bouwseltje klaar, dan legt het vrouwtje er drie tot vijf eieren in die ze in haar eentje in ongeveer tien dagen uitbroedt. De jongen worden twee weken gevoerd met insecten en vliegen vervolgens uit.
Zangvirtuoos
Net als vele andere lijsterachtigen is de Blauwstaart een opmerkelijke zangvirtuoos. Om dat te bewijzen nemen de mannetjes gewoonlijk plaats in een boomtop en heffen daar hun weemoedig klinkende liedje vol herhalingen aan. Ze doen dat het liefst in het donker tussen middernacht en zonsopgang. De zang doet denken aan die van de Gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus) en begint zacht fluitend, zwelt aan tot luide trillers (“trielie, trielie”) om dan langzaam, via een muzikale frase weg te sterven. De roepgeluiden lijken veel op die van de Roodborst (Erithacus rubecula), bijvoorbeeld een kort “tik-tik” dat soms tot langere reeksen wordt aaneengeregen.
Moeilijk waarneembaar
De Blauwstaart is een klein vogeltje dat hoofdzakelijk insecten eet, al lust hij ook spinnen en vruchten. Bij het voedselzoeken wipt hij vaak met de staart en trekt hij nerveus met de vleugels. Ook zijn gedrag vertoont overeenkomst met dat van de Roodborst: hij zoekt zijn prooien evenzo vaak op de grond door het strooisel om te woelen. Maar hij foerageert ook op planten of struiken en is duidelijk schuwer. Hij laat zich dan ook veel minder zien.
Classificatie
De Blauwstaart is een kleine lijsterachtige uit de familie Turdidae. Maar sommige onderzoekers plaatsen hem in de onder familie Saxicolinae van een veel ruimer gedefinieerde familie Muscicapidae (vliegen vangers in brede zin), waarbinnen de echte lijsters de onderfamilie Turdinae vormen, naast de Muscicapinae (vliegenvangers in strikte zin) en de Saxicolinae, waarin alle tapuiten, paapjes, roodstaarten, nachte galen, roodborstjes en de Blauwstaart zijn verenigd.
Verwante soorten
De Roodborst (Erithacus rubecula) en de Nachtegaal (Luscinia megarhyncl7os) zijn nauwe verwanten van de Blauwstaart binnen de lijsterfamilie Turdidae. De Roodborst is gemakkelijk te herkennen aan zijn oranjerode borst en de uiterst gevarieerde, zeer muzikale zang. Het is een algemene soort, die ook geregeld tuinen bezoekt. De Nachtegaal zingt nog mooier. Hij is wat minder verbreid, ont breekt met name in Noord-Europa en ook al is hij op grote afstand te horen, hij blijft door zijn schutkleur en schuwe gedrag niet makkelijk waarneembaar.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een zeldzame dwaalgast uit de boreale taiga
De Blauwstaart is een zeldzame dwaalgast in West-Europa. Zijn broedareaal begint in Finland en loopt via Noord-Rusland en Siberië door tot in Kamtsjatka, Japan, Korea en China. Een niet-trekkende ondersoort leeft in de Himalaya en de bergen van West-China. In Azië is de soort helemaal niet zeldzaam.
Taigabewoner
De Blauwstaart is thuis in de ongerepte naaldwouden in het hoge noorden van Eurazië, bekend als de ‘boreale taiga’. Hij broedt overigens zowel in zuivere naaldbossen als in gemengde bossen. Verder zuidwaarts komt hij plaatselijk voor in gebergten, in subalpiene naaldbossen en langs beekjes.
Van Noord-Europa tot Oost-Azië
Het broedareaal van de Blauwstaart bestaat uit twee delen. Het hoofdareaal strekt zich als een brede band door heel Azië uit, van het Verre Oosten (Kamtsjatka, Korea, Noordoost-China en Japan) west waarts via Mongolië en Siberië tot de Oeral. Vandaar loopt het nog een eindje Europa in, dwars door Noord-Rusland en Karelië, om in Oost- en Noordoost-Finland te eindigen. Een tweede deelareaal bevindt zich veel verder zuidwaarts in de Himalaya en de gebergten van West-China. Deze gebergtevorm, die zich overwegend als standvogel gedraagt, wordt wel als aparte soort (T. albocoeruleus) onderscheiden. Na de broedtijd trekt de noordelijke taigavorm in de herfst naar het zuiden en overwintert in Zuidoost-Azië. De Blauwstaart wordt ook af en toe waargenomen op de Aleoeten en de Pribilof-eilanden tussen Oost-Siberië en Alaska. Maar of de soort daar ook broedt is twijfelachtig; waarschijnlijk gaat het slechts om dwaalgasten.
Aantallen
De Blauwstaart is binnen zijn Aziatiscbe verspreidingsgebied overal algemeen en wordt dus niet als bedreigde soort gezien. In Europa leven 20.000 tot 41.000 individuen. Oe Finse populatie telt slechts enkele tientallen broedparen.
Zeer zeldzaam in West-Europa
Blauwstaarten komen maar zelden vanuit hun hoog-noordelijke leefgebieden naar West-Europa. De schaarse waarnemingen
die hier in het verleden zijn gedaan, vielen merendeels in de maanden september en oktober. Het gaat dus waarschijnlijk om individuen die tijdens de herfsttrek op weg naar Zuid-Azië zijn verdwaald. In Finland breidt de soort zijn broedareaallangzaam naar het westen uit. In 2009 werden in Oost- en Noordoost-Finland minstens 380 territoria (zingende mannetjes) en circa 50 broedparen geteld.
Waar zie je ze
De Blauwstaart is in Nederland 9 keer waargenomen (Schiermonnikoog 2001 en 2008, Vlieland 1999 en 2008, Texel 1967 en 1985, Zandvoort 2007, Putten 2008. Oostkapelle 2009). Uit België zijn 3 waarnemingen bekend (Blankenberge 2001, Zeebrugge 2005, Heist 2009), uit Frankrijk slechts een (Quessant 1993).
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.