Deze mooie roofvogel, die nog iets groter wordt dan de gewone Buizerd, is maar zelden in West-Europa te zien. Er zijn twee ondersoorten, waarvan de ene broedt in Noord-Afrika en de andere van Zuidoost-Europa tot in Noordwest-China en het Midden-Oosten. Zijn verenkleed is erg variabel, wat de determinatie bemoeilijkt.
Goud op de rug en een witgerande muts
Mannetjes en vrouwtjes van de Amerikaanse goudplevier lijken uiterlijk veel op elkaar. Maar er is een manier om ze uit elkaar te houden, want in het zomerkleed heeft alleen het vrouwtje witte dwarsbandjes op de flanken.
Baltstijd
Nadat ze de winter in ZuidAmerika hebben doorgebracht, keren de inmiddels broedrijpe vogels terug op hun broedplaatsen in het hoge noorden van Canada en Alaska. Kort na aankomst voeren de mannetjes opvallende baltsvluchten uit om een vrouwtje te lokken. De broedparennestelen op de grond in droge terreinen met een schaarse, lage begroeiing. Elk paar vestigt daar een broedterritorium dat vervolgens fel wordt verdedigd.
Broedgewoonten
Het mannetje krabt een ondiep kuiltje uit en bekleedt dat met dorre bladeren, droog gras en plukjes korstmos of mos. Het vrouwtje legt daar drie of vier meestal bleekroze tot kaneelbruine, donkergevlekte eieren. Ze legt elk jaar één legsel. In de volgende 26 tot 28 dagen lossen beide ouders elkaar geregeld bij het broeden af. Meestal broedt het mannetje overdag en het vrouwtje ‘s nachts. De jongen zijn nestvlieders Ze dragen al bij het uitkomen een donsjasje en kunnen binnen enkele uren lopen. Op de tweede dag kunnen ze al zelfstandig naar voedsel zoeken. Ze eten hetzelfde voedsel als hun ouders, die hen bij het foerageren voorgaan en beschermen. Na ongeveer drie weken zijn ze vliegvlug. De Amerikaanse goudplevier broedt in een ondiepe nestkuil op de toendra.
Insecten en bessen
Goudplevieren eten veel insecten, maar vullen hun menu aan met wormen, spinnen, slakken, kreeft achtigen en ook groenvoer en zaden. Al naargelang de vogels op de toendra, aan zeekusten of op graslanden en akkers foerageren, kan het voedselspectrum sterk verschillen. Zo nodig gaan ze rennend achter hun prooien aan. Meestal grijpen ze die op de grond, maar soms woelen ze met hun snavel in de bodem om er kleine ongewervelden uit op te delven In onze herfst en lente (de Argentijnse herfst) veranded de voedselkeuze van deze vogels. Dan eten ze tijdelijk veel bessen. Om tijdens de trek in hun stijgende voedselbehoefte te voorzien, kunnen ze zaden opslaan in hun darmstelsel.
Vliegtechniek
De Amerikaanse goudplevier zit veel op de grond en is zelfs moeilijk tot vliegen te bewegen. Alleen tijdens de trek kunnen deze vogels zonder veel moeite vliegend worden waargenomen. Ze vormen dan grote troepen die zich met hoge snelheid en zeer koersvast verplaatsen, meestal hoog in de lucht.
Geluid
Op de grond laat de Amerikaanse goudplevier diverse hoge, vaak klagende roepgeluiden horen, zoals “klii-ie”, “kluwiet” of zwakker “klip”. De vluchtroepen klinken luid en fluitend, vaak herhaald “klu-wiiiep” of “tju-wiiiek” met de klemtoon op de tweede lettergreep. Af en toe klinkt een haastig “wit-wit-wiet wit-wit-wiet”
Verwante soorten
De Goudplevier (Pluvialis apricaria) en de Zilverplevier (Pluvialis squatarola) zijn verwante Europese soorten. De eerste heeft witte in plaats van grijzige ondervleugels en in het zomerkleed witte flanken. De tweede is ‘s zomers grijs en zwart zonder de goudkleurige vlekjes.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Kleine kilometervreter
Amerikaanse goudplevieren werden vroeger bij miljoenen geteld, maar hebben ernstig geleden onder bejaging en habitatvernietiging. Zodoende zijn er nu nog slechts 200.000. De kleine steltlopers leggen jaarlijks vele duizenden kilometers af tijdens hun trektocht naar Zuid-Amerika.
Broeden op de toendra
In de broedtijd vertoeft de Amerikaanse goudplevier op de arctische toendra in Alaska en Noord-Canada. De broedbiotoop aldaar bestaat uit stenige hellingen met lage begroeiing. Tijdens de voor- en najaarstrek is de vogel te vinden op natuurlijke en kunstmatige graslanden, akkers, moddervlakten bij riviermonden en op stranden, slikken en schorren aan zee. De vogels kiezen soms ongewone plaatsen uit om te rusten of te foerageren, zoals luchthavens en golfterreinen. De Amerikaanse goudplevier komt op uiteenlopende vochtige plaatsen met lage begroeiing voor.
Van Alaska naar Argentinië
De meeste Amerikaanse goudplevieren broeden in het noorden en midden van Alaska en in Canada, van het Yukon Territory en Brits Columbia via de Nodhwest Territories oostwaarts tot op Baffin Land, en langs de Hudsonbaai tot in Ontario. De vogels overwinteren op graslanden in Zuid-Amerika. De meeste exemplaren begeven zich vervolgens naar Argentinië, Uruguay en Zuid-Brazilië. Kleine aantallen blijven echter rondhangen in Florida, Midden-Amerika of het noorden van Zuid-Amerika.
Bedreigingen
Hoewel aan de jacht nu beperkingen zijn opgelegd, heeft de Amerikaanse goudplevier in zijn overwinteringsgebieden onverminderd te lijden van habitatvernietiging door verstedelijking en intensieve landbouw, en van milieuvervuiling.
Snel en volhardend
De trekroute van Amerikaanse plevieren heeft een lengte van ruim 7000 km. De vogels reizen overdag in grote groepen.De Amerikaanse goudplevier is, naar men zegt, de snelstvliegende steltloper van Noord-Amerika, en legt tijdens de trek bovendien de langste afstanden af. Verder is hij tijdens de trek bijzonder luidruchtig: de vogels strijken onderweg op vaste pleisterplaatsen onder luid gekrijs in grote zwermen neer. Tijdens de herfsttrek volgen de vogels de oostkust van Noord-Amerika, waarna ze in de lente dwars door de binnenlanden van dat werelddeel terugvliegen, bijvoorbeeld door de staat Illinois. De volwassen vogels verlaten hun broedplaatsen al vanaf de eerste week van juni, maar de jongen trekken pas in september en oktober naar het zuiden.
Aantallen
De wereldpopulatie van dé Amerikaanse goudplevier is stabiel en wordt op 200.000 individuen geschat(2009). Ooit was de soort veel talrijker, maar in de tweede helft van de 19de eeuw werd hij door jagers gedecimeerd. Zo werden in 1861 bij New Orleans. op één dag ongeveer 50.000 vogels afgeschoten.