De Appelvink is vrij schaars en ook schuw. Meestal verraadt hij zijn aanwezigheid alleen door hoge, dunne roepjes. Toch is het een kloeke, in het oog vallende, kleurige zang-vogel, met een sterke snavel. Hij is dus makkelijk te herkennen. Maar dan moet je wel het geluk hebben hem even te zien, aangezien 'hij hoog tussen de bomen in het bos of in je tuin vliegt.
Een vogel die kersenpitten kan kraken
Met zijn dikke kop en bovenmaatse snavel lijkt de Appelvink recht streeks uit de sprookjeswereld te zijn ontsnapt. Maar hij bestaat echt, al is hij nogal zeldzaam. Hij leeft in loof bossen en struwelen. In West-Europa is hij deels standvogel deels zwerf- of trekvogel. Dat laatste geldt vooral voor de meer noordelijke broedpopulaties.
Vooral in loofbossen
Appelvinken zijn gebonden aan bosachti ge streken: haagbeuken, iepen en beuken leveren de vruchtjes die hun hoofdvoed sel vormen. Met hun indrukwekkende snavel kunnen ze harde noten in enkele seconden openbreken en van de eetbare inhoud ontdoen. Deze merkwaardige zangvogel komt dan ook veel in loofbossen en gemengde bossen voor en hij bezoekt ook wel eens parken of tuinen. Vooral ‘s winters brengt hij soms een bliksembe zoekje aan voedertafels, waaronder hij dan de omlaaggevallen zonnebloempitten van de grond oppeuzelt.
Zomerkost
In de zomermaanden, wanneer er veel kleine beestjes zijn, vullen Appelvinken hun dieet dankbaar aan met grote, eiwitrijke insecten. Met hun zware snavel kunnen ze gemakkelijk de pantsertjes van kevers en andere geleedpotigen verbrijzelen. Verder zijn Appelvinken ook niet vies van malse, jonge loten, die vooral in de lente een belangrijk onderdeel van hun voeding vormen.
Snavelceremonie
Zodra in maart het weer verbetert, gaat het mannetje op zoek naar een broedpartner. Heeft hij een vrouwtje opgespoord, dan kan het baltsritueel van start gaan. Beide vogels voeren dan een ceremonieel uit waarin alles draait om de snavel. Dat eindigt ermee dat ze de snavels tegen elkaar drukken en zo een schijndemonstratie geven van het voederen van het vrouwtje door het mannetje, tijdens het broeden. Aldus wordt de vers gesmede partnerband zinnebeeldig vormgegeven.
Lekker zacht nest
Na dat baltsvertoon nemen de toekom stige ouders de bouw van een nestje ter hand. Dat wordt goed verborgen in een boom of in dicht struikgewas gebouwd van kleine takjes en plukjes mos en korstmos. Het wordt van binnen gestoffeerd met gras en haren en vormt zo een gastvrij onderkomen. Nadat het vrouwtje haar eieren heeft gelegd, broedt ze die ook zelf uit, wat ongeveer twee weken kost. De jongen worden vervolgens door beide ouders gevoerd. Na een dag of tien worden ze vliegvlug, maar ook daarna blijven de jongen nog enkele maanden afhankelijk van hun ouders. Jonge vogels hebben een gevlekte borst en de donkere kop tekening is nog maar vaag zichtbaar.
Voedsel
De voedselkeuze van de Appelvink is heel gevarieerd. Had hij altijd al zo’n zware snavel en ging hij daarom ook noten kraken, of heeft dat lichaamsdeel zich zo krachtig ontwikkeld omdat hij vanouds dol was op voedsel met een harde schil? In elk geval kunnen Appel vinken hun eetgewoonten dankzij die snavel gemakkelijk aanpassen aan wat het seizoen te bieden heeft. In het voorjaar eten ze graag knoppen en ook de zaden uit pruimenpitten die dan in boomgaarden op de grond liggen. In de nazomer gebruiken ze hun snavel om de nootvruchten van loofbomen te openen, zoals de gevleugelde nootjes van esdoorns.
Verwante soorten
Alle Fringillidae zijn in hoofdzaak zadenetende zangvogels met een krachtige snavel en dik wijls een schitterend verenkleed. De Kruisbek (Loxia curvirosfra) is zo’n mooie verwant van de Appelvink, met mannetjes die ‘s zomers prachtig rood zijn. Ook Kruisbekken hebben een krachtige snavel, waarvan de helften elkaar aan de top kruisen, als de messen van een schaar; daarmee kan de vogel handig zaden uit dennenkegels peuteren.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Een schaarse, deels trekkende vink
De Appelvink gedraagt zich in West-Europa overwegend als standvogel: hij is hier trouw aan zijn broedplaats. Hij slaat zich dapper door de winter, al moet hij daarvoor wel zijn voedingsgewoonten en gedrag aanpassen. Elders leven populaties die elk jaar uit hun broedgebieden wegtrekken om in het zuiden te overwinteren.
Dun gezaaid
De Appelvink is nergens in Europa erg algemeen. Wel krijgen we in West-Europa ‘s winters af en toe veel Appelvinken uit Oost-Europa te zien, op de vlucht voor de kou. Zulk invasiegedrag kennen we ook van de Sijs en de Kruisbek, twee andere leden van de vinkentarnilie. De Appelvink mag dan dun gezaaid zijn, hij is wel wijdverspreid in Europa en komt tot in Engeland, Zuid-Zweden en de zuidrand van Finland voor.
De meeste populaties blijven het hele jaar in hun broedgebied en trotseren daar de kou en het gebrek aan insecten. Appelvinken zijn dan in staat de pitten van oude kersen en pruimen open te breken. Ook lusten ze hulstbessen. Overigens moeten deze vogels zich op hun eentje zien warm te houden, want in tegenstelling tot veel andere vinkachtigen zijn het geen groepsdieren.
Appelvinken vormen nooit grote troepen. Soms zoeken enkele dieren een tijdje elkaars gezelschap, maar meestal leven ze solitair.
Overwegend standvogel
Het is zeker aan zijn krachtige, grote snavel te danken dat deze robuuste zangvogel de Europese winters kan doorkomen en niet hoeft weg te trekken.
Toenemende aantallen
De aantallen Appelvinken schommelen sterk van jaar tot jaar, maar de populaties vertonen de laatste tijd toch over de hele linie een lichte groei. In Nederlahd is de populatie in de jaren 1980 zelfs minstens verdubbeld van 3000-4500 broedparen tot 9000- 12.000 paren.
Gedeeltelijk trekvogel
Niettegenstaande hun honkvaste karakter laten sommige Appelvinken in de herfst hun woongebied in de steek. Dat betreft dan in hoofdzaak dieren die in meer continentale gebieden met koude winters broeden. Zo komt het dat je zwerflustige individuen uit Centraal-Europa ineens een heel seizoen in Turkije of Spanje kunt aantreffen. Evenzo ontvangt West-Europa geregeld overwinteraars uit Oost-Europa.
Beschermde vogel
De Appelvink is als soort niet onmiddellijk bedreigd, maar met het oog op zijn schaarse voorkomen is hij wel kwetsbaar en aangewezen op bescherming, vooral in West-Europa. In de meeste Europese landen is hij nu ook officieel beschermd. De voornaamste bedreigingen zijn (naast extreem barre winters) de veranderingen die mensen aanbrengen in zijn leefomge ving en allerlei verstoringen in de broedtijd.
Voederen, beschermen
Van nestkastjes maken Appelvinken nooit gebruik, maar ze laten zich vooral ‘s winters wel geregeld bij voedertafels zien. ‘s Zomers vormen erwten hun favoriete lekkernij; die stelen ze dan ook brutaalweg uit moestuinen.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.