Met deze grote, zwart-witte, roodpotige, snavel klepperende waadvogel is iedere inwoner van Europa van jongs af bekend. Toch is de soort in West-Europa sterk in aantal achteruitgegaan. Rond 1980 was hij in onze streken bijna uitgestorven, maar dankzij beschermende maatregelen en heruitzetting is deze prachtige vogel hier nu weer elk jaar te zien.
ledereen kent de Ooievaar
e Ooievaar is een overbekende vogel, die makkelijk te herkennen is aan de zwarte slagpennen en het verder witte verenkleed, en zijn felrode snavel en poten. De snavel is lang driehoekig met een dikke basis. Van de mondhoek loopt een zwarte teugel- streep naar het oog. Door de brede, rechthoekige wieken, de diep gevingerde handvleugel, de gestrekte hals en.de poten die ver achter de staart uitsteken is ook het vliegbeeld heel karakteristiek.
Ooievaars klepperen
Ooievaars zijn zeer zwijgzaam. Afgezien van gesis en gekuch in de broedtijd brengen ze nauwelijks stemuitingen voort. Alleen nestjongen maken
miauwende en knorrend-piepende geluiden. In plaats daarvan klepperen Ooievaars met de snavel. Dat castag- nettengeluid is van verre hoorbaar, omdat het wordt versterkt door de keelholte, die daartoe wordt verwijd om als klankkast te dienen. Zowel mannetjes als vrouwtjes klepperen, vooral ter begroeting, niet alleen op het nest maar ook in de vlucht. Daarbij werpen ze de kop achterover tot hij de rug raakt. Nadert een indringer het nest, bijvoorbeeld een vreemde soortgenoot, dan klepperen de vogels in dreighouding met ‘pompende’ vleugels.
Opvallend nest
Het nest is een omvangrijk bouwsel van warrig gevlochten takken, gestoffeerd met droog gras, mos, bladeren en wortels. Er worden ook vaak stukken papier of textiel in verwerkt. Beide broedpartners dragen bij aan de bouw ervan. Meestal wordt het op een hoge plaats in een open omgeving aangelegd, zon- der obstakels die het aan- en afvliegen belemmeren zoals een boomtop, een dak of schoorsteen, een torenspits, een ruïne of ander hoog muurwerk, een hooimijt of een hoogspanningsmast.De vogels nemen ook graag kunstmatige nestplatforms aan, mits de omgeving hun aanstaat. Een van de overwegingen is dat er in die omgeving een rijk aanbod van voedsel moet zijn.
Dierlijk voedsel
Ooievaars eten heel gevarieerd, maar uitsluitend dierlijk voedsel. Op het menu staan ongewervelden (insecten, wormen, kreeftachtigen, weekdieren), knaagdieren, reptielen en amfibieën. Bij gelegenheid eten ze ook vissen, eieren en jonge vogeltjes. Ze zoeken hun voedsel zowel op de grond als in ondiep water, maar steeds in een open omgeving met een lage begroeiing. Daar zie je ze dan vlijtig rondbenen, altijd met de snavel omlaag.
Vliegtechniek
De Ooievaar is een langeafstandstrekker die handig gebruik maakt van thermiek om zich moeiteloos te verplaatsen. Op zijn grote vleugels laat hij zich al cirkelend omhoog- voeren door de warme stijgwinden die boven zinderend hete bodems ontstaan. Zo kan hij honderden kilometers afleggen zonder ook maar één keer met de vleugels te slaan.
Nestbouw
Een broedpaar heeft bijna een week nodig om een nest te bouwen. Meestal gebruiken Ooievaars een oud nest dat ze eerst een opknapbeurt geven. Door alle uitbreidingen kan zo’n nest wel 2 m breed worden. In de holtes tussen de takken van het reuzen- bouwsel broeden vaak allerlei zangvogels, zoals mussen, kwikstaarten en spreeuwen.
Verwante soorten
De familie Ciconiidae telt 19 soorten ooie- vaars, nimmerzatten, gapers en maraboes. Het geslacht Ciconia omvat 7 soorten. Daarvan komt, behalve de Ooievaar, in Europa ook de Zwarte ooievaar (Ciconia nigra) voor; deze soort broedt meer in bossen.
Niet verwarren met…
de Kraanvogel (Grus grus), met een grijs verenkleed dat in de zon erg wit kan blinken en een vliegbeeld dat veel lijkt op dat van de Ooievaar.
Ecologie en bedreigingen voor de soort
Van oudsher met mensen samenwonend
In veel landen wordt de Ooievaar gezien als geluksbrenger en daarom wordt hij geduld en ontzien. Dat hij graag op of bij gebouwen broedt, bewijst al dat hij sinds lang vervlogen tijden met mensen samenleeft. Kleine aantallen Ooievaars overwinteren in Europa, zelfs in ons land, maar de meeste trekken elk najaar naar Afrika weg.
Bekende trekroutes
De spectaculaire vogel is voor ornithologen al heel lang voorwerp van studie. De trekroutes van Ooievaars zijn daarom goed bekend. De meeste in West-Europa broedende Ooievaars trekken via Spanje naar Gibraltar en steken daar over naar Afrika, waar ze van Senegal tot Kameroen overwinteren. Midden- en Oost-Europese Ooievaars trekken via de Bosporus naar Oost-Afrika. Dat ze juist zulke smalle zeestraten uitzoeken om over te steken, hangt samen met hun vliegtechniek.
Ooievaars maken graag gebruik van opstijgende warme luchtstromen (thermiek). Ze vliegen liever geen lange einden over open zee, omdat zulke stijgwinden daar ontbreken. Ze volgen vaste trekroutes, met als gevolg dat ze makkelijk te tellen zijn.
Veel West-Europese Ooievaars maken gebruik van kunstnesten op hoge palen, daken of torenspitsen.
Aantallen
De Europese broedpopulatie wordt op 180.000-220.000 broedparen geschat. In Nederland daalde het aantal bewoonde nesten van 500 in 1913 tot 6-10 in de jaren 1970. Dankzij herinvoering zijn hier nu weer 400-700 broedparen.
Soms standvogel
Een klein deel van de Zuid-Europese broed- vogels blijft’s winters in Europa. De Ooie- vaars die nu in ons land broeden stammen merendeels af van uitgezette ‘project- ooievaars’ en hebben het trekinstinct vaak verloren. Van de Ooievaars die de westelijke trekroute volgen, arriveren de eerste al in maart in ons land, waarna de rest volgt in april. Als laatste komen de jonge vogels aan. Ooievaars wachten drie tot vijf jaar voor ze aan de voortplanting gaan deel- nemen. Jonge vogels vormen soms paren en bezetten dan ook een nestplaats, maar gaan niet tot eileg over. Bij het zoeken naar een territorium komen ze vaak in conflict met broedende dieren, die in de buurt van hun nest erg agressief optreden.
Al vroeg op weg
De familiegroepjes sluiten zich in juli tot grotere troepen aaneen en de eerste Ooievaars gaan al in deze maand op
weg naar het zuiden. De hoofdmacht volgt in augustus en begin september. Bij de Bosporus passeren indrukwekkende vluchten van duizenden Ooievaars.
Sprinkhanenbestrijder
In hun Afrikaanse overwinteringsgebieden leven Ooievaars dikwijls in savannes en halfwoestijnen, dus in veel drogere milieus dan in hun broedgebieden. Ze kunnen daar overleven dankzij de zwermen treksprink- hanen.
Bedreigingen
Hoofdoorzaken van de achteruitgang zijn ontwatering van moerassen, het gebruik van pesticiden (waardoor insecten en muizen verdwijnen) en botsingen met hoogspanningskabels. In landen als Libanon, Syrië, Soedan en Nigeria worden Ooievaars gestrikt of afgeschoten, soms alleen voor de lol.